94 Verslag der handelingen van don gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 9 October 1894. zij dat beginsel niet toeomdat hun ditvolgens den voorzit ter minder gewenscht voorkomt. Spr. denkt er anders over. De raad besluit tot het aangaan van eene geldleeninghetzij eene tijdelijke hetzij eene vaste. Nu is de raad onmiskenbaar bevoegd om de voorwaarden voor elke leening vast te stellen. Betreft het eene vaste geldleening, zoo geschiedt deze naar een plan dat door den raad is vastgesteldgeldt het echter eene tijdelijke leening, dan wordt sedert de laatste jaren aan burgemeester en wethouders overgelaten de voorwaarden na der te bepalen. Dit is ook het geval bij aanbestedingen waar voor burgemeester en wethouders in den regel de bestekken vaststellen. Burgemeester en wethouders zijn dus niet ambts halve bevoegd, om tijdelijke geldleeningen te regelen, maar dit is stilzwijgend aan hen overgelaten. De commissie nu vindt het niet billijk en ook niet in het belang van de gemeenteom de tijdelijke geldleeningen altijd met één en denzelfden persoon aan te gaan. Het is thans niet de vraag, hoe 't in het vervolg zou kunnen worden gere geld maar voorzeker kan zonder risico van den tot nu toe ge volgden weg worden afgeweken. De Voorzitter wijst er den heer Bekhuis opdat deze zich eene voorstelling van de zaak maaktdie niet overeenkomt met den actuëelen toestand. Die geachte spreker zeide, dat in de laatste jaren de regeling van tijdelijke geldleeningen door den raad stilzwijgend aan burgemeester en wethouders wordt overgelaten. Indien dit zoo is dan kan geen aanmerking wor den gemaakt over de wijze van handelen van burgemeester en wethouders die nu de verantwoordelijkheid dragen. Wil de raad echter die verantwoordelijkheid zelf dragendan heeft hij de zaak te regelen en zijn burgemeester en wethouders daaraan gebonden, maar ook van die verantwoordelijkheid ont heven. De risico zit echter niet alleen in het geldelijkemaar ook hierin dat een keus uit de onderscheidene kassiers moet worden gedaan. Dit moet worden voorkomen en daarom is door burgemeester en wethouders de naar hunne meening beste weg gevolgdom hun risico te dekken. De heer Bekhuis meent, dat de voorzitter de risico te breed uitmeet. In de practijk bestaat er weinig risico. Bur gemeester en wethouders geven een geldswaardig schriftuur afdat door een kassier door tusschenkomst van de Neder- landsche bank wordt beleend. Alleen voor het oogenblik dat een bediende van het kassierskantoor met dat stuk naar het kantoor van de Ned. bank gaat om het geld te halen bestaat de risico. Het gaat niet aante bewerendat slechts één kassier in de gemeente daarvoor voldoende waarborgen geeft. Het doet spr. leed, dat de zachte opmerking van de com missie eene zoo scherpe bestrijding van den voorzitter moest ondervinden. Spr. blijft er bij dat de wijze, waarop burge meester en wethouders de tijdelijke geldleeningen aangaan, niet met de billijkheid is overeen te brengen. De Voorzitter neemt er acte van, dat door den heer Bek huis het bestaan van risico is erkend. Burgemeester en wet houders zijn van oordeeldat het wenschelijk isdat deze risico alleen door burgemeester en wethouders worde gedragen. Zoolang niet anders is beslistzijn burgemeester en wethouders volkomen bevoegd hun risico te dekkenop de wijzedie zij de beste achten. De heer Haverschmidt wijst er opdat tijdens het wet houderschap van den heer Mr. H. Wiersma, die tevens direc teur was van de Friesche Handelsbank de kassiers bij tijdelijke geldleeningen ter inschrijving werden uitgenoodigd. In Gro ningen geschiedt het altijd op deze wijze en de lage provisie waartoe deze concurrentie aanleiding geeft, komt de gemeen tekas ten goede. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel der commissie wordt zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Wordt opgemerktdat de wethouders zich van medewerking aan dit besluit hebben onthouden. 3. Rapport der raadscommissie omtrent liet onderzoek der begrooting van de dienstdoende schutterij voor 1895. Conform het voorstel der commissie wordt beslotendeze begrooting goed te keuren tot een bedrag van 4921 in ont vang en uitgaaf. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot overneming van een stukje grond op den hoek van de Koningstraat en de Tweebaksmarkt. Burgemeester en wethouders deelen mede, dat na de dem ping van de gracht langs de Turfmarkt en de Tweebaksmarkt aldaar eene nieuwe bestrating is aangebracht met een verhoogd trottoir langs de huizen. Dit trottoir is bij den ingang der zijstraten met een ronden hoek aangelegd. Hiertoe is bij de Koningstraat gebruik gemaakt van een op den hoek liggend stukje grondindertijd vrijgevallen bij ver bouwing van het hoekhuis. Dit stukje grond is het eigendom van de weduwe H. van Gelderen die genegen ishet aan de gemeente over te dragen voor ƒ25. Burgemeester en wethouders stellen nu voor, te besluiten: behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten van C. Le- verland wed. H. van Gelderen alhier aan te koopen het op de overgelegde teekening met bruine arceering aangeduid stukje grond, op den hoek van de Koningstraat en de Tweebaksmarkt, ter grootte van 0.80 centiare, deel uitmakende van het kada strale perceel sectie B no. 676 voor eene som van 25 en i verder op door burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt hiertoe be sloten. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot uitbreiding van de bureaux van politie en tot onderhandsche verhuring van de ivoning St. Jacobstraat no. 35. Burgemeester en wethouders deelen mede dat door den com missaris van politie de wensch is te kennen gegevendat in de ondoelmatige inrichting van een gedeelte van het bureau van politie verbetering worde aangebracht. De kamer voor den commissaris is klein en ligt aan twee kanten aan de straatwaar een druk verkeer is zoodat dit zeer hinderlijk is voor den gewonen administratieven arbeid van den commissaris maar bovenal bij verhooren. Bovendien ontbreekt bij het bureau eene localiteit, die als wachtkamer kan dienen. Hieraan kan worden tegemoet gekomendoor het achterge deelte van de woning St. Jacobstraat no. 35 te bestemmen en te doen inrichten tot verhoor- en werkkamer van den commis saris. Diens tegenwoordige kamer kan dan worden bestemd voor den inspecteur van politie der le klasse, terwijl de te genwoordige kamer van deze als wachtkamer zal kunnen wor den gebruikt. Burgemeester en wethouders zijn van oordeeldat deze ver andering werkelijk eene groote verbetering zal zijn. De zoo noodige waarborgen voor de geheimhouding van vele en veler lei zaken van zeer ernstigen aard bestaan bij het houden van instruction in het tegenwoordig bureau van den commissaris niet. De commissaris wenscht het overblijvende gedeelte van het perceel St. Jacobstraat no. 35 in huur te bekomen omdat het in het algemeen voor den dienst van belang isindien de com* Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 9 October 1894. 95 missaris van politie in de onmiddellijke nabijheid van het poli tiebureau zijne woning kan hebben. Burgemeester en wethouders stellen nu voorte besluiten I. de achterkamer van het huis plaatselijk bekend St. Ja cobstraat no. 35 thans in huur bij den heer H. de Jong te bestemmen tot bureau van den commissaris van politic en daar toe in te richten volgens het daarvan door den directeur der gemeentewerken opgemaakt en bij zijne missive van den 21 Juli j.l. no. 310/1 ingezonden plan. II. behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten het huis, plaatselijk bekend St. Jacobstraat no. 35 met uitzondering van de achterkamer onderhands te verhuren aan den heer A. P. Hegcommissaris van politie dezer gemeentevoor den tijd van drie jaren, in te gaan den 12 Mei 1895, tegen een huur prijs van 250 in het jaar en verder op voorwaarden door burgemeester en wethouders nader vast te stellen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Haverschmidt zegtdat hij zich met het voor stel tot uitbreiding van het bureau van politie had kunnen ver eenigen wanneer dat voorstel niet bedorven was door het stellen van den huurprijs op slechts 250, een cijferdat aan leiding zal geven tot ontevredenheid. Als uiting van die onte vredenheid beschouwt spr. ook het adres van den heer H. de Jong. Het zou spr. bevreemdendat diens aanbod serieus be doeld zou zijnen de hee: de Jong weet zeer goed dat mu ziek en dans naast de instructiekamer van den commissaris niet geduld zou worden. Adressant heeft er echter op willen wijzen, hoe hij 11 jaren lang ƒ550 en daarna 2 jaren na veel moeite 525 huur heeft moeten betalen en het logeable van het huis door de voorgestelde wijziging niet zooveel zal ver minderen dat thans een huurprijs van 250 mag worden aan genomen. Dit is ook spr's opvatting en daarom zal hij zijne stem aan het voorstel onthouden. De heer Duparc herinnert aan het spreekwoord „de kunst moet worden betaald". Hij is van oordeeldat het een be trekkelijk klein geldelijk offer waard isals de commissaris van politie zijne woning in de onmiddellijke nabijheid van het po litiebureau overbrengt waardoor het publiek belang niet wei nig zal worden gebaat. Spr. is daarom voor het voorstel van burgemeester en wet houders. Ware de uitbreiding van de bureaux van politie niet bepaald noodzakelijkdan zou hij er niet voor zijn maar nu dit wel het geval isis de finantiëele zijde der kwestie voor spr. van ondergeschikt belang. Gelijk spr. meermalen bij samensprekingen met voorgangers van den tegenwoordigen commissaris van politie is gebleken, is het bureau van den commissaris van politie niet beveiligd tegen luisteraars. En toch worden daarin dikwijls conferenties gehouden. Bovendien is de localiteitals er vele personen te gelijk worden verhoord, veel te klein. De heer van Ketwich Verschuur kan door zijne vroe ger bij de rechtbank alhier bekleede betrekking uit ervaring in deze spreken. Meermalen is hij bij verhooren in het bureau van den commissaris van politie tegenwoordig geweest en tel kenmale bleek hem dat dit lokaal daarvoor ten eenenmale ongeschikt ishet is niet vrijalles wat er gesproken wordt, kan van twee zijden worden afgeluisterd en het is zoo klein dat confrontatie van getuigen bijna niet mogelijk is. De voorgestelde uitbreiding is dus noodzakelijkal gaat ze helaas met een fmantiëel offer gepaard. De heer van Eijsinga is ook van meeningdat ver andering en uitbreiding noodig ismaar bij hem is de vraag gerezenof het niet op minder kostbare manier kan ge schieden dan wordt voorgesteld. De heer Duparc acht de finantieele zijde dezer zaak nietsmaar spr. is van eene an dere meening. De stand der gemeente-finantiën maant tot voorzichtigheid en zuinigheid aan. Spr. heeft de localiteiten opgenomen en bij oppervlakkige beschouwing kwam 't hem voor dat de gewenschte uitbrei ding kan worden verkregenzonder een deel van de naastge legen woning voor dit doel in gebruik te nemen. Er zou bijv. een gedeelte van den gang kunnen worden afgenomen het is niet noodigdat er twee ingangen zijn. Misschien zou ook boven bij de bureaux van de gemeentewerken de kamer van den hoofdopzichter die wellicht toch niet meer zal worden gebruiktvoor dit doel kunnen worden ingericht. Het is wel niet gemakkelijk om trappen te moeten klimmenmaar dit behoeft geen overwegend bezwaar te zijn. De gemeente zal nuniet voor eens maar een telken jare terugkeerend verlies van inkomst hebben en daarom is spr. tegen dit voorstel. De Voorzitter wijst er op, dat de door den heer van Eijsinga bedoelde localiteit bij de bureaux der gemeentewerken juist de minste waarborgen voor vrijheid van spreken geeft. Boven is het telefoonbureauonder de politiebureaux en aan weerszijden bureaux voor den dienst der gemeentewerken. De heer Duparc zal de verdere verdediging van het voor stel aan het dagelijksch bestuur overlatenmaar wenscht al leen den heer van Eijsinga er op te wijzendat hij geenszins de finantieele zijde der kwestie over boord heeft willen werpen, zooals die spreker hem toedichtmaar alleen dat zij in dezen geacht moet worden van ondergeschikt belang te zijn. De heer Kontcr acht de bij het voorstel bedoelde uitbrei ding van de politiebureaux wel wenschelijk doch niet noodzakelijk. Jaren lang heeft deze toestand bestaan, zelfs onder gunstiger finan tieele omstandigheden zonder dat de noodzakelijkheid van eene verandering dringend in het oog sprong. Een bedrag van 275 per jaar moge niet veel zijn het komt spr. voor dat, nu men thans staat voor eene gemeente-begrootingdie met- moeite met een hoofdelijken omslag naar b% sluitende kan worden gemaakt men vooral bij de vaste posten een oog in het zeil moet hou den en deze niet zonder noodzaak moet opvoeren. Sedert de laatste 8 jaren is de post voor de politie met ƒ4000 gestegen. Het is dus wel gewenschtook in dezen zuinigheid te betrach ten. Hij zal daarom tegen dit voorstel stemmen. De Voorzitter zegtdat de heer Konter uit het oog ver liest dat de sedert 20 jaren belangrijke uitbreiding der ge meente zoowel wat het zielental als wat de oppervlakte betreft, eene uitbreiding der kosten van politie ten gevolge heeft gehad. Met uitbreiding van dit personeel hoopt spr. sober te kunnen zijnomdat door vermeerdering van goede werkkrachtenspe ciaal onder het personeel der inspecteurs van politie, uitbrei ding van het andere personeel tot dusverre niet noodig is ge bleken voor voldoende waarborgen voor de veiligheid. De heer Konter wees er opdat in de laatste jaren de uit gaven voor de politie met ƒ4000 zijn gestegen. Hiertoe heeft uitbreiding van het personeel geen aanleiding gegevendeze heeft zich hoogstens bepaald tot de benoeming van een inspecteur-titulair. Die vermeerderde uitgaven zijn evenwel een gevolg hiervandatwaar het gemeentebestuur van het beginsel uitgaat, zijne ambtenaren goed te salarieëren dit ook toegepast is op het politiepersoneel. Vóór eenige jaren zyn de tractementen zoowel van den commissaris als van de overige beambten van politie gewijzigd en de gunstige bepaling ge maakt, dat, na de eerste vijf jaren dienst de jaarwedde der agenten der 3de klasse met ƒ50 wordt verhoogd. Spr. geeft nog te kennendat uitbreiding der politiebureaux voor den dienst noodzakelijk is. Enkele leden spraken heden uit ervaring over den onhoudbaren toestand en de raad zal dus wel doenmet het voorstel aan te nemen. De heer van Ketwich Verschuur vraagtof het niet mogelijk zou zijn, de achterkamer van het aangrenzend perceel,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1894 | | pagina 2