104 Verslag der handelingen van don gemeenteraad te Leeuwarden, van Maandag 5 November 1894.
zooals die reeds bestaat op de Nieuwestad tegenover het Hee-
renwaltje. De kaaimuur bij de Turfmarkt is wel veel breeder,
maar de verlichting op den nieuwen verbindingsweg tusschen
de Turfmarkt en de Meelbrug is slecht. Enkele leden van de 3e
sectie wilden het hek niet alleen tegenover de Turfmarkt plaat
sen maar ook doortrekken langs den nieuwen naar de Meel
brug voerenden weg. Burgemeester en wethouders doen ech
ter terecht opmerken dat het plaatsen van een hek den wal
langs dien nieuwen verbindingsweg onbruikbaar zou maken
voor los- en laadplaats van schepen.
De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethou
ders de opmerking in het verslag van rapporteurs eenigszins
anders hebben opgevat dan volgens de toelichting van den
vorigen spreker de bedoeling schijnt te zijn. Zij meenden, dat
ook rapporteurs het hek wilden doen doortrekken. Dit schijnt
nu niet het geval te zijn. Burgemeester en wethouders zullen
gaarne het denkbeeld om aan het eind van de Turfmarkt op
den wal een hek te doen plaatsen, in overweging nemen.
De post sub no. 103 wordt onveranderd goedgekeurd.
Volgno. 104. Kosten van aankoop van hoornenplanten
zaden enz., zoomede van gereedschappen voor het plantsoen
1000.
De heer Bekhuis kan er zich zeer goed mede vereenigen, dat
in eene gemeente als deze, die weinig op natuurschoon kan
bogen, veel zorg en kosten aan de plantsoenen wordt besteed.
Een en ander kan echter niet tot zijn volle recht komen,
omdat de plantsoenen in het algemeen en dat in den Arends-
tuin in het bijzonder aan een euvel lijden. Zij verkeeren nl.
voordurend in een vochtigen toestand, die voor de planten
groei niet bevorderlijk is. Twee redenen zijn voor dien toestand
aan te geven. In de le plaats en spr. heeft hier meerma
len op gewezen worden de steenen walmuren te hoog ge
bouwd en gehouden, zoodat de afwatering te wenschen over
laat. In de 2e plaats blijft de ondergrond der plantsoenen en
speciaal dat in den Arendstuin voortdurend te nat. Hierin
kan worden voorzien door draineering. Spr. verzoekt den
voorzitter, bij burgemeester en wethouders de besproken mid
delen ter sprake te brengen, om in den toestand verbetering
aan te brengen.
De heer Reeling Brouwer deelt mededat de walmuur
bij de Verwersbrug voor eenige jaren is verlaagd, zoodat de
afwatering voor dezen weg daarlangs veel beter is geworden.
Dat het plantsoen in den Arendstuin te laag is, is aan bur
gemeester en wethouders bekenden de opzichter der plant
soenen heeft hierop meer dan eens de aandacht gevestigd, doch
de kosten van eene verbetering zijn zoo hoog dat burgemees
ter en wethouders nog geen vrijheid hebben gevonden, hiertoe
een voorstel te doen.
Burgemeester en wethouders zullen gaarne overwegen, of de
begrooting van een volgend jaar dergelijke uitgaaf toelaat.
De heer Bekhuis heeft met genoegen de mededeeling van
den heer Reeling Brouwer ontvangen. Hij moet er echter nog
op wijzen dat de drassigheid ook bestaat achter het Gymnasium
en dat hij ook op het oog had den walmuur achter dat gebouw
langs de Dockumer Ee. Spr. geeft toe, dat eene algeheele ver
betering niet onbelangrijke kosten zal medebrengen maar dat
is toch te verkiezen boven het aanwenden nu en dan van kleine
middelen die in den grond van de zaak niets helpen. Spr.
hoopt, dat burgemeester en wethouders zijn denkbeeld in over
weging zullen nemen.
De posten sub volgn. 104 en 105 worden nu onveranderd
vastgesteld.
Volgno. 106. Onderhoud van secreten en waterplaatsen 280.
De heer van Ketwich Verschuur zegtdat rappor
teurs met genoegen hebben kennis genomen van het antwoord
van burgemeester en wethouders aangaande de opmerking in
het verslag omtrent den toestand van het urinoir bij Amicitia.
Burgemeester en wethouders hebben eene missive van den
directeur der stadsreiniging overgelegd, waarbij deze erkent, dat
de toestand van dat urinoir slecht is, en een voorstel doet, om
verbetering daarin aan te brengen. Namens rapporteurs vraagt
spr.of burgemeester en wethouders met dat voorstel kunnen
medegaan.
Een tweede punt, door rapporteurs bij dezen post besproken,
betreft de beide urinoirs in de Muggesteeg op de hoeken
van de Kleine Hoogstraat en de Beijerstraat. Het doet hun
leed, dat burgemeester en wethouders zich niet kunnen vereeni
gen met het voorstel van de geheele 3e sectie en van rappor
teurs, om die beide urinoirsdie op 20 pas van elkaar ge
legen zijn, te doen opruimen, en in verband hiermede dezen post
met fb te verminderen. Het antwoord van burgemeester en
wethouders heeft rapporteurs gefrappeerd. Het schijnt wel,
dat burgemeester en wethouders in deze geen gevoel hebben
voor de daarvoor in het verslag aangevoerde motieven, die voort
spruiten uit een oud-Hollandsch zindelykheidsgevoel en hygiëni
sche bezwaren. Waar bekend is, dat zich bij deze voorwerpen
steeds tal van vliegen ophoudendie zich op allerlei stoffen
nederzetten en van deze stollen, bij het zich verplaatsenaan
hare pooten deeltjes mede voeren en men daarbij bedenkt, dat
in de onmiddellijke nabijheid op slechts enkele meters van die
urinoirs eene bakkerij en eene slagerij zich bevinden dan
schrikt men voor de mogelijke gevolgen.
Het is waar, dat deze urinoirs bestonden vóór de oprichting
van deze bakkerij en slagerij, maar dit mag na het aangevoerde
geen motief zijn voor het behoud van die voorwerpen daar ter
plaatse, vooral niet, omdat op ongeveer 100 pas afstands van de
Muggesteeg een grootnieuw urinoir in de Huijgensstraat is
aangebracht. Burgemeester en wethouders zeggen, dat zij be
zwaar hebben tegen de opruiming van de urinoirs in de Mug
gesteeg omdat zij er voor vreezen dat het opruimen dezer
voorwerpen al spoedig klachten van de bewoners der steeg
zou uitlokken.
Spr. meent echter te weten, dat de bewoners der slagerij en
der bakkerij en andere omwonenden meer dan eens aan bur
gemeester en wethouders die opruiming hebben verzocht. Spr.
heeft in het verslag van den toestand der gemeente van 1893
op bl. 54 sub no. 63 gelezen, dat in deze gemeente 118 uri
noirs aanwezig zijn, een getal, zeker wel voldoende voor de be
volking van Leeuwarden. Die in de Muggesteeg kunnen dus
ook zeer goed worden gemist.
De heer Duparc is het geheel eens met rapporteurs in hun
bezwaar tegen de aanwezigheid van de urinoirs in de Mugge
steeg. De voorvaderen, die dezen naam aan deze steeg hebben
gegeven, waren hun tijd vooruitzij schijnen te hebben voorzien,
dat zou gebeuren wat het nu het gevolg is van de nabijheid
van een urinoir bij eene bakkerij en slagerij. Bovendien wordt
van de urinoirs dikwijls gebruik gemaakt op eene wijzedie
spr. niet gaarne in deze openbare vergadering nader zou wil
len omschrijven. De vraag isof 'op deze plaats zooveel be
hoefte bestaat aan deze twee voorwerpen, terwijl er in de nabij
heid twee aanwezig zijn.
De heer Troelstra zegt, dat uit de missive van den di
recteur der stadsreiniging blijkt dat reeds eenige maatregelen
zijn genomen tot verbetering van den toestand bij het urinoir
bij Amicitia. Deze zaak is dus niet aan de aandacht van bur
gemeester en wethouders ontsnapt. De directeur stelt nu nog
meer veranderingen voor maar burgemeester en wethouders
hebben nog geen tijd gehad deze in overweging te nemen.
Zij zullen dit echter doen.
Verslag der handelingon van den gemeenteraad te Leouwarden. van Maandag 5 November 1894. 100
Wat voorts de opruiming der urinoirs in de Muggesteeg be
treft het schijnt weldat er in de gemeente nog niet genoeg
van die voorwerpen zijn. Het lsraëlietisch kerkbestuur heeft
dezer dagen aanbrenging van een urinoir bij het Zalmklooster
verzocht, omdat schade wordt toegebracht aan muren, door
het vele misbruik niettegenstaande in de onmiddellijke nabij
heid een publiek urinoir aanwezig is. Burgemeester en wet
houders hebben gemeendniet aan dit verzoek te moeten vol
doen maar door het nemen van een anderen maatregel het
misbruik te moeten voorkomen. Spr. haalt dit als voorbeeld
aanom te doen uitkomen dat de vrees voor klachtenin
dien de urinoirs in de Muggesteeg worden opgeruimdniet
ongegrond is.
Het artikel «urinoirs" veroorzaakt burgemeester en wethou
ders steeds veel last. Wordt op verzoek van omwonenden een
urinoir hier of daar verplaatst, door anderen worden dan hier
tegen weer bezwaren ingebracht. Waar de een ze wenscht
heeft een ander daartegen weer bedenkingen. Wil de raad
nu de urinoirs in de Muggesteeg doen opruimen burgemees
ter en wethouders zullen dan hieraan uitvoering geven hoe
wel zij op nieuw klachten daarover voorzien. Men moet niet
over het hoofd ziendat de bakkerij en de slagerij in de na
bijheid zijn opgericht ondanks de aanwezigheid van deze voor
werpen.
De heer van Sloterdijck zal over de motieven van de
commissie van rapporteurs niet verder uitweiden. De vraag
is echter bij hem gerezen of zij in hun voorstel wel ontvan
kelijk is. Zij stelt nl. voor, de beide urinoirs in de Muggesteeg
te doen opruimen en als gevolg daarvan den betrekkelijken
post met fb te verminderen. De heer Troelstra zeide, dat, indien
de raad tot die opruiming besloot, burgemeester en wethou
ders aan dit besluit uitvoering zouden geven. Intusschen, het
betreft hier een punt van uitvoering burgemeester en wet
houders hebben te beslissenwaar urinoirs moeten worden
geplaatst. Nu mag de raad door eene verlaging van den be
trekkelijken post niet langs een omweg de uitvoering overne
men van burgemeester en wethouders waar deze van oor
deel zijn dat de aanwezigheid van bedoelde urinoirs doelmatig
is. De raad mag wel de wenschelijkheid tot verplaatsing uit
spreken maar is niet bevoegd een besluit hiertoe te nemen-
De heer dö la Faille herinnert er aan, dat de plaats»
het aantal en de inrichting der urinoirs meermalen in de af-
deelingen is besproken. Het is niet gemakkelijk een inodus
vivendi voor deze voorwerpen te vindenzonder voor sommige
ingezetenen een last te scheppen. Er bestaat natuurlijk in eene
stad met druk verkeer aan urinoirs behoeftemaar het komt
hem wenschelijk voorhet aantal hier ter stede althans
niet te vermeerderen. Die vermeerdering zou allicht ook de
behoefte doen toenemen, daarvan gebruik te maken. Maar wel
ligt het op den weg van de politie er voor te waken dat
althans geen misbruik van de publieke straat wordt gemaakt.
Spr. zou gaarne zien datin geval dat op onvoegzame wijze
aan eene natuurlijke behoefte wordt voldaan hiertegen streng
en krachtig wordt opgetreden. Spr. heeft vooral hierbij op het
oog wat al te veel gebeurt bij het uitgaan van gemengde scholen.
De heer Theuilisse hadna het door den heer de la
Faille gesprokenevan het woord kunnen afzien. Naar aan
leiding van het door den heer van Sloterdijck gesprokene
merkte hij opdat het ook hem bekend isdat het hier be
treft eene kwestie van uitvoering in de laatste jaren is hierop
bij een paar gelegenheden gewezen en wel toen een adres
van den bewoner der bakkerij en anderen bij den raad inkwam,
om het urinoir in de Muggesteeg bij de Kleine Hoogstraat te
verplaatsen. Dit adres werd ter afdoening in handen van bur
gemeester en wethouders gesteldwaarmede de zaak toen
afliep. Later kwam een tweede gelijk adres mede zonder ge
volg. Tot tweemaal toe is in het rapport der commissie van
rapporteurs over de gemeentebegrooting op de wegruiming dier
inrichtingen aangedrongen het zou spr. leed doen dat aan
den aandrang in deze vergaderingom dit urinoir op te rui
men geen gevolg zou worden gegeven. Hij steunt het denk
beeld van den heer van Sloterdijck dat de raad wel bevoegd
is om zijn wensch in dezen aan burgemeester en wethouders
te doen kennen.
De Voorzitter herhaaltdat eene opruiming der bewuste
urinoirs voor burgemeester en wethouders moeielijkheden zal
opleveren. De heer Troelstra wees er terecht opdat de bak
kerij en de slagerij zijn opgerichttoen deze urinoirs daar ter
plaatse reeds aanwezig waren zoodat men hieruit mag aflei
den dat die aanwezigheid geen bezwaar deed voorzien.
De heer van Ketwich Verschuur deelt mede, naar
aanleiding van de opmerking van den heer van Sloterdijck
dat het voorstel van de 3e sectie, waarmede de commissie
van rapporteurs zich vereenigde, niet ontvankelijk zoude zijn,
dat de bedoeling ook van rapporteurs was, om, door ontvou
wing in hun verslag van hun bezwaar en dat der geheele
3e sectie, eene vingerwijzing te geven betrekkelijk het motief
voor de verlaging van dezen post. Burgemeester en wethou
ders blijven echter vrij in hunne beslissing omtrent het be
houd dezer urinoirs.
De heer Bekhuis zegt, dat door den voorzitter en den heer
Troelstra is gesproken over verplaatsing van deze uri
noirs. Er is echter geen sprake van verplaatsing. Bij het
verslag van rapporteurs omtrent de gemeentebegrooting van
1893 betrof 't geheele verwijdering, omdat er in de Huijgens
straat toch twee nieuwe waren aangebracht. De urinoirs in
de Muggesteeg kunnen gerust worden gemist; er bestaat geen
behoefte aan.
Spr. hecht aan het voorstel van rapporteurs deze beteeke-
nis dat, indien deze post met fb wordt verminderd, burge
meester en wethouders deze voorwerpen moeten doen wegne
men. Spr. zou echterevenals de heer van Sloterdijck niet
gaarne medewerken tot dit middel van dwang. Hij hoopt nog,
dat burgemeester en wethouders dit thans zullen doen.
De heer Meijer vermeent, dat het voorstel van de com
missie van rapporteurs niet zoozeer als eene vingerwijzing is
te beschouwen. Zij stellen toch met zoovele woorden voor
beide genoemde urinoirs te doen opruimen en als een gevolg
daarvan den betrekkelijken post met 5 te verminderen.
De heer Duparc is het met vorige sprekers eens, dat de
raad niet bevoegd iseen voorstel tot opruiming van urinoirs
in overweging te nemen. Er zou echter niets tegen zijn om in eene
vermindering van den post eene vingerwijzing voor burgemees
ter en wethouders te leggen om tot eene opruiming over te
gaan. Spr. gelooft evenwel nietdatna het thans over deze
zaak gehouden debatburgemeester en wethouders nog eene
vingerwijzing noodig hebben.
De heer van Ketwich Verschuur deelt mededat
rapporteurs het in het verslag opgenomen voorstel in dien zin
wijzigen dat enkel wordt voorgesteld, om, zonder eenige mo
tiveering, den post onder volgno. 106 met 5 te verminderen.
De Voorzitter vraagt, welke de bedoeling is van de rap
porteurs met de weglating der woorden tbeide genoemde uri
noirs te doen opruimen"? Men wil eene verlaging van dezen
post eene vingerwijzing doen zijn voor burgemeester en wet
houders om deze urinoirs te doen opruimen, doch wil hen
daarin niet binden. Indien zij na de gehouden discussie toch
niet hiertoe overgaan," zou de goede verstandhouding tusschen
burgemeester en wethouders en den raad kunnen gevaar loopen
en dit moet worden voorkomen. Beslist de raad om dezen
post overeenkomstig het voorstel van rapporteurs te vermin-