Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 8 Januari 1895.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 Januari 1895.
8
lo. hij, die bij het reinigen van de openbare straat, het
plaveisel daarvan op eenige wijze zelfs door het wegspoelen
van het zand of andere zelfstandigheden tot verbinding van
het plaveisel dienende beschadigt
2o. hij, die nieuw gevloerde straten gedurende de eerste
vier weken nadat het vloeren heeft plaats gehadschrobt.
Art. 21.
Met geldboete van ten hoogste tien gulden wordt gestraft
lo. hij, die van de met klinkerlsteenen bevloerde openbare
straat of gedeelten daarvan gebruik maakt met paarden of met
voer- of rijtuigen met éé.i of meer paarden bespannen, tenzij
a. ingeval van dringende noodzakelijkheid bij het uitwijken
voor anderen of het naderen tot een bepaald erfwaarheen
dat rij- of voertuig is bestemd
b. indien de straat over hare geheele breedte ot in het
midden met klinkerlsteenen is bevloerd
2o. hij die met paardenezels runderen of eenig ander
veeof met rij- of voertuigen van twee of meer wielen voor
zien uitgezonderd kinderwagens met de hand voortbewogen
of door bokken getrokken gebruik maakt van eenige andere
door burgemeester en wethouders uitsluitend voor voetgangers
aangewezen openbare straat.
Art. 22.
Ilij, die een hand- of kruiwagen over een trottoir, een met
klinkertsteenen bestraat, langs de huizen loopend voetpad ol
eene door burgemeester en wethouders uitsluitend voor voet
gangers aangewezen brug voert, daarover een vat rolt, of
daarop met een wieier rijdt, tenzij ingeval van dringende nood
zakelijkheid tot het naderen van een bepaald erfwordt ge
straft met geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 23.
Met geldboete van ten hoogste tien gulden wordt gestraft:
lo. hij die over eene beweegbare brug anders dan stap
voets rijdt
2o. hijdie paarden ezels', runderen of eenig ander vee
drijft of met een voertuig komt op eene beweegbare brugna
dat zij losgemaakt of vóórdat zij geheel vastgezet is
3o. hij die eene beweegbare brug opent of pogingen daar
toe doet.
Deze laatste bepaling geldt niet voor de brugwachters of den
hunnentwege met de bewaking der brug belasten persoon.
Art. 24.
Ilijdie zich bevindt of begeeft op eene beweegbare brug
nadat zij losgemaakt en vóórdat zij geheel vastgezet is wordt
gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Art 25.
Hij die over grasperken van openbare plantsoenen en wan
delwegen of over kantzoden of bermen van openbare wegen
voet- of bijpaden maaktdaarover gaatrijdtof paarden
ezels, runderen of eenig ander vee daarop leidt, drijft of laat
loopen wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 26.
Hijdie paarden ezels runderen of eenig ander vee langs
openbare beplantingen of wegen laat grazenwordt gestraft
met geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 27.
Hij die hoenders ganzen eendenkalkoenen of ander
pluimgedierte laat los loopen op de openbare straatwordt
gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Deze bepaling geldt niet voor hem die van den burgemees
ter vergunning heeft bekomen tot het drijven van ganzen of
kalkoenenom ze door of in de gemeente te vervoeren.
Art. 28.
Met geldboete van ten hoogste tien gulden wordt gestraft hij:
lo. hij, die boomen heesters of andere gewassen, die op
de openbare straat staansnoeit of laat snoeien zonder daar
toe gerechtigd te zijn
2o. hij die op de openbare straat in een boom klimt een
bloemperk leuning paal of rasterwerk behoorende tot het
openbaar plantsoen beschadigtaldaar zoden af- of uitsteekt,
of in den grond graaft zonder daartoe gerechtigd te zijn.
Art. 29.
Hijdie tegen op de openbare straat staande boomen of
lantaarnpalen of tegen leuningen van bruggen karpetten loo-
pers of matten uitkloptwordt gestraft met geldboete van ten
hoogste vijf gulden.
Art. 30.
Hij die touwen kettingen of metaaldraden vastmaakt of
vastheeft aan op de openbare straat staande boomon lantaarn
palen palen van beschoeiingen stekken of palen of aan leu
ningen van bruggenwordt gestraft met geldboete van ten
hoogste vijf gulden.
Art. 31.
Hijdie met haken of kloeten steekt in op de openbare straat
staande boomen bruggen pijpen stekken palen leuningen
of in het metselwerk van bruggen pijpen of wallen wordt
gestraft met geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Art. 32.
Hij die ankers puntijzers of dreggen in de openbare straat
plaatst of heefthetzij om vaartuigen vast te leggen hetzij
om die voort te winden of te trekken wordt gestraft met geld
boete van ten hoogste vijf gulden.
Art. 33.
Hij die een openbaar water uitleikt of daaruit modder
steenen of dergelijke voorwerpen verzamelt, wordt gestraft met
geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Deze bepaling geldt niet voor de in art. 1 bedoelde onder-
houdplichtigenten aanzien van de daarbij genoemde werken,
en voor de van wege de gemeente of de provincie met het in
het le lid van dit artikel omschreven werk belaste personen.
Art. 34.
Hij, die anders dan 's voormiddags tot twaalf uur de straat
schrobtglazenaan de openbare straat gelegen aan de
buitenzijde wascht of kleeden, loopers, matten of karpetten op
de openbare straat klopt ol uitslaatwordt gestraft met geld
boete van ten hoogste vijf gulden.
Att. 35.
De hoofdbewoner, gebruiker, eigenaar of beheerder eener
woningdie nalaatop aanmaning van de ambtenaren van
politie of van die der stadsreiniging, de goten nevens zijne wo
ning of erf onverwijld van sneeuw ijs of vuilnis te zuiveren
er, te zorgen dat de afloop van het water door die goten niet
worde gestremd wordt gestraft met geldboete van ten hoogste
vijf gulden.
—5
Art. 36.
Hij die steenen asch stroo biezen, mest of eenig ander
vuilnis op de openbare straat of op stoepen werpt of in open
bare wateren of op het ijs werpt of veegtwordt gestraft met
geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 37.
Hij die asch stroobiezen mest of eenig ander vuilnis
in emmers vatenbakken of dergelijke voorwerpen ook al
zijn deze overdektop stoepen of op de openbare straat ne
derzet wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Hiervan zijn onder de bepalingen van het volgende artikel,
uitgezonderd de asch- of vuilnisemmers vaten bakken of an
dere dergelijke voorwerpenbestemd om door de van wege de
gemeente aangestelde bedienden bij de stadsreiniging te worden
geledigd.
Art. 38.
Hij die zijne asch- of vuilnisemmersvatenbakken of
dergelijke voorwerpen door de bij het vorige artikel gemelde
bedienden bij de stadsreiniging verlangt te hebben geledigd
magbehoudens het bepaalde bij het volgende artikeldie
voorwerpen behoorlijk overdektten hoogste een half uur vóór
den gewonen tijd van de komst dier bedienden in zijne buurt,
op zijn stoep of op den wal vóór zijn huis ofwaar geen
stoep of wal is op de straat tegen den voormuur van zijn huis
plaatsen doch moet deze voorwerpen onmiddellijknadat zij
zijn geledigd binnenshuis nemen. Bij gebreke hiervan wordt
hij gestraft met geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Art. 39.
Hij, die zelfs tot het einde, bij het vorige artikel vermeld,
na des middags twaalf uur asch- of vuilnisemmersvaten
bakken of dergelijke voorwerpen op stoepen of op de open
bare straat zet, of aldaar laat staanwordt gestraft met geld
boete van ten hoogste vijf gulden.
Art. 40.
Hijdie niet tot de in art. 36 bedoelde bedienden behoo
rende asch of vuilnis uit de op stoepen of op de openbare
straat neergezette asch- of vuilnisemmers vaten bakken of
dergelijke voorwerpen ophaalt of deze ledigt wordt gestraft
met geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 41.
Hijdieniet tot de in art. 36 bedoelde bedienden behoo
rende na negen uur des voormiddags binnen eene bebouwde
kom der gemeente asch of vuilnis aan de huizen ophaalt of
vervoertwordt gestralt met geldboete van ten hoogste tien
gulden.
Art. 42.
Wordt gestralt met geldboete van ten hoogste vijftien gulden:
lo. hij, die bij het ophalen of vervoeren van asch of vuilnis,
behalve stalmestlangs de openbare straat binnen eene be
bouwde kom der gemeente van andere wagens schuiten of
voertuigen gebruik maakt, dan die ingericht zijn volgens de
door den burgemeester te geven voorschriften.
2o. hijdie deze wagensschuiten of voertuigen meer dan
strijkelings vol laadt en nadat de te vervoeren stoffen daarin
zijn gebracht, niet telkens sluit of overdekt;
3o. hij, die bedoelde wagens, schuiten of voertuigen in ge
bruik stelt, indien zij niet vooraf door den directeur der stads
reiniging in tegenwoordigheid van den commissaris of een
inspecteur van politie geschouwd en van een teeken van goed
keuring voorzien zijn
4o. hij die nalaat zoodanige wagens schuiten of voertui
gen alle drie maanden op door de sub 3o van dit ariikel ge
noemde ambtenaren te bepalen tijd en plaats aan dezen ter
herkeuring aan te bieden of die verder gebruiktindien zij niet
op nieuw zijn goedgekeurd.
Op hen die de eigen asch of vuilnis uit hunne huizen naar
elders willen vervoeren, zijn de bepalingen van al. 1, 3 en 4
van dit artikel ten aanzien van de daartoe te bezigen vervoer
middelen niet van toepassing.
Art. 43.
Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden
lo. hij, die stalmest op de openbare straat vervoert op een
wagen of ander voertuigdat meer dan strijkelings is volge
laden
2o. hijdie door dat vervoer de straat verontreinigende
deze niet onmiddellijk na afloop van het werk weder behoorlijk
reinigt.
Art. 44.
Hij die op stoepen op de openbare straat in openbare
wateren op het ijs of op eenige andere daartoe niet opzette
lijk bestemde openbare plaats zijne behoefte doet, of polten
emmers vaten of eenig ander voorwerpgeheel of gedeeltelijk
gevuld met secreetmestledigtwordt gestraft met geldboete
van ten hoogste tien gulden.
Art. 45.
Hijdie op eenige openbare daartoe niet opzettelijk be
stemde plaats zijn water loostwordt gestraft met geldboete
van ten hoogste vijf gulden.
Art. 4-6.
Hij die secreetmest verzamelt of vervoert anders dan in
overdekte vaten potten karren kruiwagenspramen of der
gelijke, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gul
den.
Art. 47.
Hij die binnen eene bebouwde kom der gemeente eene ver
zameling van paarden- of rundermest of ander vuil aanlegt of
heeft anders dan in geheel waterdicht gemetselde en over
dekte bakken wordt gestraft met geldboete van ten hoogste
vijftien gulden.
Art. 48.
Hij die buiten eene bebouwde kom der gemeente eene ver
zameling als in art. 46 bedoeld aanlegt of heeft, tenzij op een
afstand van vijf meter van de openbare straat of door een
muur of schutting van ten minste twee meter hoogte daarvan
gescheiden wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf
tien gulden.
Art. 49.
Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien gulden:
lo. hij die een secreet heeft langs de openbare straat
tenzij door een muur of schutting van ten minste twee meter
hoogte daarvan gescheiden