16 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 8 Januari 1895.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 Januari 1895.
17
spr. of burgemeester en wethouders dit punt in overweging
hebben genomen en zoo ja of dit invloed heeft gehad op dit
tweeledig voorstel. Hij doet deze vraag omdat de te bekomen
inlichtingen zullen kunnen medewerken om tot eene zuivere
beslissing omtrent de twee nauw met elkaar in verband staande
onderdeelen van het voorstelte geraken.
De heer Hijlkoma zal zich wel met het tweede onderdeel,
doch niet met het eerste kunnen vereenigen. Het komt hem
werkelijk voor, dat de transactie met den heer Battaerd niet
in het belang van de gemeente en van den welstand is. Spr.
gaat geheel mede met den twijfel, bij den heer Bekhuis ge
rezen of de stichting van eene brugwachterswoning dadelijk
wel noodzakelijk is. Het wil hem voorkomen, dat dit niet
bepaald noodzakelijk is. Men kanevenals vroeger bij de
Wirdumerpoortsbrughier eene kiosk plaatsen en hierin den
brugwachter zijn plaats aanwijzen. Deze zal er dan eerder toe
komen, zich meer op de straat te bewegen en daardoor beter
op de scheepvaart te letten.
Nu men nog niet tot zekerheid is gekomen over de beste
plaats voor de brugwachterswoningis men zoo tot de rui
ling met den heer Battaerd vooralsnog niet werd overgegaan
niet aan eene plaats gebonden.
De heer Reeling Brouwer begint met zijnen dank te
betuigen aan den heer Bekhuis voor diens welwillende beoor
deeling van het voorstel van burgemeester en wethouders. Be
kend is hetdat de geheele voor bereiding van den aanleg van
het kanaal en bijbehoorende werken voor burgemeester en wet
houders eene moeieüjke zaak waszij hadden gedurig met
particulieren te onderhandelenwatzooals ieder weetsteeds
bezwaren oplevert.
De plaats waar de brugwachterswoning zal worden gesticht,
is door burgemeester en wethouders lang en breed besproken.
Spr. heeft heden nog een locaal onderzoekingesteld in het huis,
door den ingenieur van Krimpen bewoondvan uit dat huis
de plaats waar de brugwachterswoning zou moeten verrijzen,
wordt het vrije uitzicht op het vaarwater belangrijk belemmerd
door den ringmuur van het tuchthuis. In dit opzicht is dus
de plaats voor de brugwachterswoning aan de Noordzijde niet
beter dan aan de Zuidzijde van het kanaal.
De heer Bekhuis meende dat die woning aan de Noordzijde
kon worden gesticht na opoffering van een gedeelte der breedte
van de kade. Hierin kan spr. niet met hem medegaan hij
wil de geheele breedte behouden met het oog op eene latere
bebouwing van achtergelegen terreinen.
En wat nu het nader overleg betreft, dat, volgens den wensch
van den heer Bekhuis, in dat geval met den eigenaar van het
perceel Grachtswal no. 129 moet plaats hebben spr. ziet niet
in dat er kans zou bestaan dat de gemeente nog meer grond
van dien eigenaar zou kunnen bekomen. Spr. beantwoordt
hiermede ook den heer Konter, waar deze meende dat op de
zen hoek eene brugwachterswoningmet verhuurbare boven
woning, zou kunnen verrijzen. Die bovenwoning zou nauwlijks
de oppervlakte van eene arbeiderswoning hebben.
De heer Bekhuis zeide zich wel in eenig opzicht te kunnen
vereenigen met de voorgestelde ruiling van grond aan te gaan
met den heer Battaerdmaar dat de bepalingde voorwaarde
nader door burgemeester en wethouders vast te stellen hem
wat vaag voorkwam. Burgemeester en wethouders hebben
echter het bezwaar, door den heer Bekhuis ontwikkeld niet
voorbijgezien want in eene voorloopige overeenkomst is de be
paling opgenomen „dat de strook grond aan den heer Battaerd
wordt overgedragen onder gehoudenheid dat, wanneer daarop
gebouwen worden gestichthij en zijne rechtverkrijgenden on
derworpen zijn aan de daaromtrent door het gemeentebestuur
te maken algemeene en bijzondere bepalingen en indien ter
plaatse geene gebouwen worden gestichthij de hem overge
dragen plek grond door een zoogenaamden tuinmuur met een
daarop te plaatsen ijzeren hek van den publieken weg moet
afscheiden ten genoegen van burgemeester en wethouders."
Den heer Bekhuis moet spr. hierbij nog doen opmerken, dat
niet de halve eteeg aan de gemeente behoortmaar de ge.
heele steeg massaal eigendom is van de gemeente en den heer
Battaerd.
Het is waar dit in antwoord aan den heer Konter dat
de grond ter lengte van 10 strekkende meter, aan den heer
Battaerd af te staan voor dezen groote waarde zal hebben
omdat hetin verband met den daarachtergelegen grond, zeer
geschikt voor bouwterrein zal zijn, maar de gemeente kan het
hiervoor niet gebruiken. Terreinen niet dieper dan pl.m. vijf
meter, kunnen moeilijk als bouwterrein worden verkocht. De
waarde van den grond af te staan aan den heer Gorbelijn
Battaerd, tien meter lang en vijf meter diep, zal, hoog getaxeerd,
op ongeveer ƒ500 gesteld kunnen worden. Burgemeester en
wethouders hebben getrachtmet den heer Battaerd eene an
dere schikking te treffen, doch zonder gunstig resultaat. Van
al deze conferenties was het resultaat, dat de heer Battaerd
wel genegen was het geheele eigendom over te dragen voor
ƒ60,000, d. i. ruim 9 per centiare, terwijl de hoogste prijs,
die bij den aankoop van voor het kanaal benoodigden grond is
besteed geworden, 0.75 per centiare was.
Burgemeester en wethouders vonden geen vrijheid hierop in
te gaan, maar door overneming van de geheele massale steeg,
tegen opoffering van eene strook grond, ter waarde van onge
veer 500het belang van de gemeonte voldoende in het oog
te houden.
De heer Haverschmidt gaf het denkbeeld aan de hand om
te trachten, ook het aangrenzend poortje over te nemen. Spr.
voert hiertegen aan, dat op die plek (ie brugwachterswoning
niet kan worden gesticht, want, bij eventueele bebouwing van
de eigendommen van den heer Battaerd is de plek, waar het
poortje staat, het meest geschikt als aanvangspunt van een toe
gangsweg tot dat terrein.
In antwoord op eene vraag van den heer Dijkstra kan spr.
herhalen, wat hij straks reeds zeide, dat burgemeester en wet
houders ernstig hebben overwogen, welke de beste plaats voor
de brugwachterswoning zou zijn en zij zijn tot de overtuiging
gekomendat deze aan de zuidzijde van het kanaal zal zijn.
Spr. is er dan ook niet voor, om voorloopig te beginnen met
de plaatsing van eene kiosk, maar hij wenscht de woning ter
stond te doen bouwen.
„Een goede brugwachter" zeide de heer van Krimpen„is
toch altijd bij de brug".
De heeren van der Scheer en de la Faille hebben inmiddels
de vergadering verlaten.
De heer Bekhuis schijnt door den heer Reeling Brouwer
niet goed te zijn begrepen. Hij toch verklaarde zich een voor
stander te zijn van de ruiling van grond aan de noordzijde
van het kanaal; hij voegde er aan toe, dat enkelen zijner mede
leden zijne aandacht er op hadden gevestigd, dat aan die zijde
de brugwachterswoning moest worden gesticht, maar hij zeide
er tevens bij, dat hij persoonlijk daarvan niet was overtuigd.
Ook tegen de ruiling met den heer Battaerd had hij geen
bezwaar, mits deze aangegaan werd onder zoodanige voorwaar
den, dat daaruit geen schade voor de gemeente kan voortvloeien.
De heer Reeling Brouwer gaf mededeeling van eene bepa
ling in een voorloopig contract, die aan spr's. wensch geheel
tegemoet komt. Dit contract heeft echter niet bij de stukken
gelegen zoodat spr. daarvan geen kennis kon nemen. Zijn
eenig bezwaar valt dus wegnu hij zekerheid heeft, dat over
de bestemming van dien grond zal worden gewaakt.
De heer Hijlkema wenscht nog een enkel woord in het
midden te brengen. De heer Reeling Brouwer zeide dat het
wenschelijk is, direct de plaats voor de brugwachterswoning te
bepalen. Spr. zou het hiermede eens zijn wanneer er een
stemmigheid over die plaats bestond, maar dit is gebleken,
niet het geval te zijn. Spr. althans zou het voor denwelstand
niet bevorderlijk achten indien reeds, bij het begin van het
kanaal eene woning met een bleekje kwam te staan.
De heer Reeling Brouwer zeide niet, waarom hij bezwaar
heeft tegen de plaatsing van eene kiosk. Bij de Wirdumer
poortsbrug stond vroeger ook zoo'n voorwerp de brugwachter
kan altijd bij de brag zijn en is zeker wel in de gelegenheid
in de buurt eene woning te huren. De bediening der brug
zal er bij winnen. Men zou in ieder geval met eene kiosk
kunnen beginnen blijkt het later overtuigend welke plaats
de meest aangewezene voor de woning is dan kan daarom
trent een besluit worden genomen.
De heer Reeling Brouwer stelt zich voor dat eene
brugwachterswoning aan de zuidzijde van het kanaal geen
misstand zal medebrengen. Er zal een gebouwtje verrijzen, als
bij de Wirdumerpoortsbrug staat. Spr. weet geen betere
plaats de woning kan toch niet verder oostwaarts gebouwd
worden.
Tegen het plaatsen van eene kiosk heeft spr. dit bezwaar
dat dit aanleiding kan geven tot allerlei misbruiken zooals
vroeger bij de kiosk bij de Wirdumerpoortsbrugwaar door
het plaatsen van handkarren en dergelijke de welstand niet
werd bevorderd.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het onderdeel sub 1 wordt in stemming gebracht en aan
genomen met 12 tegen 6 stemmen die van de heeren Konter,
Theunisse, Haverschmidt, van Eijsinga Feitz en Hijlkema.
Het onderdeel sub 2o en daarna het voorstel in zijn geheel
worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.