56
"Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 9 April 1895.
"Verslag der handelingen van den gi
te Leeuwardenvan Dinsdag 9 April 1895. 57
werklieden gevreesd wordtook met het bepalen van maxi
mum werktijd proeven zullen worden genomen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer HaverSChmidt zegt, dat, ieder, die belangstelt
in dit onderwerp, er in de laatste maanden in couranten en
tijdschriften zooveel over heeft kunnen lezen, dat eene breed
voerige uiteenzetting van het voor en tegen hem ongewenscht
voorkomt.
Spreker wijst er op, dat hij persoonlijk zich schaart onder
de voorstanders, zij het dan ook onder de matige voorstanders
van dergelijke bepalingen. Toch gevoelt hij sympathie genoeg
voor deze zaak om er zich in te verheugen dal het voorstel'
van burgemeester en wethouders zoo gansch anders klinkt dan
een besluit, dat een dezer dagen door den Utrechtschen ge
meenteraad werd aangenomen.
De meeningen over dit vraagstuk zijn sedert eenigen tijd be
langrijk gewijzigd.
In Mei 1890 noemde de commissie voor openbare werken
het opnemen van bepalingen van minimumloon in bestekken
van gemeentewerken eene onmogelijkheiddoor het werk uit
sluitend te gunnen aan sohede en bekwame aannemers en
inschrijvingen meer dan 10 °/o beneden de begrooting buiten
aanmerking te laten, was deze commissie van oordeel, het uit-
keeren van een behoorlijk loon te kunnen verzekeren.
Het daarop gevolgde voorstel van burgemeester en wethou
ders, om op het verzoek van het Nedeilandsch werkliedenver
bond omtrent minimumloon afwijzend te beschikken, werd una
niem aangenomen.
Hoe geheel anders luidt het voorstel, dat burgemeester en
wethouders thans aanbieden. Nu het blijkt, dat burgemeester
en wethouders deze zaak niet ongenegen zijn meent spreker,
dat men voorloopig het maken van bepalingen voor de toepas
sing van bedoelde denkbeelden gerust aan burgemeester en
wethouders kan overlaten.
Spreker is van oordeel, dat eene verordening op den duur
niet zal kunnen uitblijven. Zoolang men nog in de periode
van proefnemingen verkeert, hoopt spreker, dat men zich niet
blijft bepalen tot onderhoudswerken waarbij zich eigenaardige
moeilijkheden voordoen, maar de maatregelen ook toepast, wan
neer eerlang sprake mocht zijn van uitbreiding eener school
of het bouwen van brugwachterswoningen.
Wordt daarbij op tweeërlei wijze ingeschreven, dan kent men
tevens het offerdat ten behoeve van deze zaak van de ge
meentekas zal worden gevraagd.
De heer Kouter heeft met belangstelling kennis genomen
van het voorstel van burgemeester en wethouders en de daarbij
overgelegde stukken. Met instemming las hij het betoog (bladz.
1 2de kolom) dat de gevraagde bepalingen noodig kunnen
zijn en op de 4e bladz., dat tegen de torpassing daarvan in
beginsel geene bezwaren bestaan.
Omtrent de practische zijde van het vraagstuk, de toepassing,
zij het spreker vergund enkele opmerkingen in het midden te
mogen brengen.
Burgemeester en wethouders wenschen voort te gaan met
het nemen van proeven, doch meenen, althans voorshands het
vaststellen eener verordening op dit stuk te moeten ontraden.
Spreker zou willen vragen, of dit wel goed gezien is en of
eene afdoende proefneming kan verkregen worden, door hier
en daar in een bestek een minimum loon te bepalenmet
niets anders daarbij dan eene boetebepaling op de overtreding.
Voor zooverre hem bekendzijn hier in drie verschillende
voorwaarden van aanbesteding dergelijke bepalingen gemaakt.
Voor stucadoors is een minimum loon bepaald van 171 cents,
naar hij meent, voor straatmakers van 17 en 15 cents en voor
voor ververs van 12 ets. Reeds bij onderlinge vergelijking der
drie cijfers springt in het oog, dat het laatstgenoemde te laag is.
Aan spreker is opgegeven, dat bij een 9-tal van de voor
naamste ververs-patroons alhier de loonen varieeren tusschen
13 en 15 ets. en dat loonen van 12 ets. alleen bij uitzon
dering voorkomen. De reden, dat na opneming der loonsbe-
paling van 12 ets. nog lager werd ingeschreven, dan vroeger
zonder die bepaling, zal dan ook grootendeels daaraan zijn te
wijten, dat het minimum te laag gesteld was.
Verder is z. i. aan de gemaakte minimum loonbepalingen
te weinig publiciteit gegeven. Door aanplakking op het werk
ofwaar dit niet kan door mededeeling in de advertentie
waarbij de aanbesteding wordt publiek gemaaktzoude daar
aan zijn tegemoet te komen. De controle van de werklieden
en van het publiek op de goede naleving der bepalingen
wordt daardoor verkregen.
Eene bepaling dient te worden opgenomen waardoor bij
stukwerk den werklieden minstens het uurloon wordt gewaar
borgd. Ook is noodig eene regeling van het loon voor jonge
lieden beneden de 20 jaren. Dat voor oude of invalide werk
lieden op aanvraag van den aannemerafwijkingen van de
gestelde minima kunnen worden toegestaankomt spreker
mede wenschelijk voor. En zoo zouden er nog andere bepalingen
zijn te noemen die niet voorkomen in de voorwaarden van
deze gemeente en die toch met de daarin wel voorkomende
bepalingen in nauw verband staanja daarmede éen geheel
uitmaken.
Spreker hoopt hiermede te hebben aangetoond dat de tot
dusverre in de voorwaarden van aanbesteding alhier opgenomen
bepalingen voor eene ernstige proefneming niet voldoende zijn
en het dus gewenscht is het aantal bepalingen belangrijk uit
te breiden ol daarvoor eene verordening te ontwerpen. Groote
bezwaren bestaan daartegen bij burgemeester en wethouders
blijkbaar niet. Het voornaamste, dat genoemd wordt, is het
bepalen der minimum loonen. Dat bezwaar is, gelooft spreker,
minder groot dan het schijnt. Zooals men weet, is eene com
missie uit de vereeniging „Door arbeid tot verbetering" hier
sedert een paar maanden bezig met een onderzoek naar loon,
arbeidsduur en werkloosheid in de verschillende bedrijven. De
resultaten van dat onderzoek zullen, des gewenscht, nog aan
gevuld met inlichtingen van patroons en werklieden omtrent de
gemiddelde loonen en ook omtrent arbeidsduur, het noodige
licht vei spreiden. Daarbij de elders opgedane ervaring raad
plegende, zal men hier zeer zeker eene doelmatige verordening
kunnen ontwerpen.
Het samenvatten der verschillende bepalingen in eene ver
ordening heeft bovendien deze goede zijdedat daardoor de
raadpleging en navolging der bepalingen door particulieren zeer
bevorderd worden. Niet onwaarschijnlijk ook zal de loon-
standaard door eene verordening meer stabiliteit erlangen.
In vergelijking met andere steden zijn de loonen hier laag.
Daarom zijn de bepalingen tot beperking van loonsverlaging
hier méér dan elders noodig. Dat adressanten zich te veel
voorstellen van de opneming det meergenoemde bepalingen,
komt spreker niet onwaarschijnlijk voormaar tevens gelooft
hij dat burgemeester en wethouders daarvan te weinig ver
wachting hebben.
Ten slotte zou spreker een beroep willen doen op burge
meester en wethouders en op den raad, om, indien men voort
gezette degelijke proefnemingen wenscht dan in de eerste
plaats over te gaan tot het vaststellen eener verordening
opdat de proefnemingen goed voorbereid en zoo volledig moge
lijk plaats hebben.
De heer Troelstra zegtdat het burgemeester en wet
houders aangenaam isdat beide vorige sprekers zich in het
algemeen met de strekking van hun voorstel kunnen vereeni
gen. Het betreft een belangrijk onderwerp, dat aan de orde
van den dag is vele pennen in beweging brengt en zoowel
warme voorstanders als principieele tegenstanders heeft.
Het prae-advies van burgemeester en wethouders geeft door
slaande blijkendat zij zooveel mogelijk de theorie ter zijde
hebben gelaten en zich op een practisch standpunt plaatsten.
Of de vaststelling van bepalingen, zooals adressanten wen
schen op den duur iets goeds zal uitwerken is niet direct
met eenige zekerheid te voorzien. Welke theoriën men ook
moge verkondigen en welke gronden aanvoeren voor de
wenschelijkheid der bepalingen in het belang van den werk
man men verkeert nog in een stadium van proefneming
welker vruchten men moet afwachten.
Speciaal in Leeuwarden verkeert men in eene andere posi
tie als in Amsterdamop welke gemeente de heer Konter
zeker het oog, had, waar hij eenige wenken gaf ten aanzien
van de samenstelling van eene eventueel vast te stellen ver
ordening betreffende deze materie.
In hun praeadvies wezen burgemeester en wethouders er
op dat in Amsterdam de aandrang, om eene regeling te de
zer zake vast te stellen, eigenlijk is uitgegaan van architecten,
aanneners en werklieden. De:e achtten deze regeling wen
schelijk en richtten tot het bestuur dier gemeente het ver
zoek, om ook van zijne zijde mede te werken en de ge-
wenschte maatregelen bij werken voor de gemeente toe te
passen. Hiervan is de vaststelling van eene verordening het
gevolg geweest. Hier is 't anders. Men heeft wel adressen
van tal van belangstellenden maar van een streven onder
architecten, aannemers en werkbazen, is, zooals burgemeester
en wethouders schrijven, geen spoor.
Nu moge het wenschelijk worden geacht, voor de toepassing
van die maatregelen eene verordening vast te stellen burge
meester en wethouders zijn echter van oordeeldat de tijd
hiervoor nog niet is gekomen. Op dit gebied moet- men eerst
meer jervaring hebben opgedaan en nadat men dan de vruch
ten van den maatregel hier en elders heeft afgewacht, kan
wellicht een voorstel worden tegemoet gezien, dat de zaak
nader en in bijzonderheden regelt.
Het is waar, zooals de heer Konter zeide, dat in de bestek
ken voor verlwerken een minimum loon van 12 cent per uur
is opgenomen geweestwat wellicht te laag was. Er blijkt
dus, dat het moeilijk is, cijfers aan te geven. Do loonen wis
selen met de omstandigheden af en gedurig zal men moeten
onderzoeken, welke de gemiddelde loonen zijn.
Burgemeester en weihouders betuigen hunnen dank aan de
vorige sprekers voor hunne welwillende woorden. Zij meenen
op den goeden weg te zijneerst na ernstige proefneming
en na het resultaat te hebben afgewachtzal in overweging
kunnen worden genomen, of eene verordening wenschelijk is.
De heer Kont0r heeft den heer Troelstra met genoegen
aangehoord. In den gro.id van de zaak zijn zij beiden geest
verwanten. Spr. heeft echter gemeend te moeten wijzenen
doet dit nogmaals op het verschil in de toepassing. Indien
men eene proef neemtmoet men dit zeker zoo doendat
daardoor vertrouwbare resultaten verkregen worden. Eene
proefneming als deze moet zeer zorgvuldig worden voorbe
reid ook door nasporingen omtrent de gebruikelijke loonen
en andere détailkcnnis. Spr. vraagt, of het klakkeloos opnemen
van een paar cijfers in een bestek wel een ernstige proef
neming kan worden genoemd. Dit moge met de beste be
doeling geschieden maar hij gelooft niet dat het aan die
bedoeling zal beantwoo den.
Of de toepassing van den maatregel bij verordening door
den raad is geregeld, dan wel of de betrekkelijke bepalingen
door burgemeester en wethouders in de bestekken worden
opgenomenis van minder belangindien maar in ieder
geval eene ernstige proefneming met zorg en na voorafgaande
studie geschiedt. Daarom vraagt spr. aan burgemeester en
wethouders of zij in het vervolg zullen willen gebruik ma
ken van de door hem gegeven wenken.
De heer Troelstra geeft de verzekering, dal, indien aan
burgemeester en wethouders mocht blijken, dat de bepalingen
omtrent minimum loon eene uitbreiding moeten ondergaan, zij
bereid zullen zijn die bepalingen uit te breiden en nader te
definieeren. Men moet niet uit het oog verhezen, dat de be
paling tot dusver is toegepast in onderhoudsbestekken, dus op
werken van geringe beteekenis. Komt er later een grooter
werk bijv. de bouw van eene schooldan kan in overweging
worden genomen, of de eenvoudige bepalingen dienen te worden
uitgebreid in den geestals door den heer Konter is aange
geven.
Spr. acht het niet noodig, om meer publiciteit te geven aan
de opneming van de betrekkelijke bepalingen in de bestekken.
De zaak is van te algemeene bekendheid. Bovendien bestaat
er voldoende conti Ole; de aannemer is verplicht, wekelijks eene
lijst van de loonen in te leveren, die door de werklieden moet
worden geteekend. Men heeft daardoor zekerheid, dat de vast
gestelde loonen werkelijk worden uitbetaald. Het verdient aan
beveling, om voorloopig aan burgemeester en wethouders over
te laten, om naar de omstandigheden en den aard der werken
te kunnen handelen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer Wijbrandi komt ter vergadering.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling
van eene verordeningregelende den werkkring van de vaste
raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriekvan eene
instructie voor den directeur en eene voor den boekhouder
dezer fabriek.
(Zie bijlage no. 2 tol het verslag van 's raadshandelingen).
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer van Eijsinga heeft, omdat hij geen lid is van
de gascommissie met eenigen schroom het woord gevraagd
om te kennén te geven, dat hij zich met het voorstel van bur
gemeester en wethouders niet kan vereenigen. Hij zal het
van de te voeren discussiën laten afhangen, of hij zijn systeem
al dan niet zal laten varen.
Zoolang hij niet van het tegendeel wordt overtuigd is hij
van oordeel, dat aanneming van het voorstel niet is m het be
lang van de gasfabriek.
Spr. weet niet, of de commissie voor de gasfabriek over dit
voorstel en de onderscheidene ontwerpen is gehoord en of deze
zijn in overeenstemming met haar gevoelen. Zoo spr. de strek
king er van goed vatdan is de bedoeling eigenlijkom eene
nieuwe verhouding te scheppen tusschen den directeur en den
boekhouder der gasfabriek, om te komen tot zoodanigen toestand,
dat deze twee ambtenaren niet naast elkaar komen te staan,
maar den boekhouder onder den directeur.
Spr. is het met burgemeester en wethouders eens, dat het
een slechte toestand is als er om eene gewone spreekwijze
te volgen twee kapiteins op één schip zijnmaar hij gelooft
toch, dat zij hun systeem in tegenovergestelden zin teverheb-
nen doorgevoerd.
De directie over de gasfabriek is tweeledig men heeft het
technische en het administratief gedeelte. Het technische ge
deelte is in handen van den directeur, het administratieve in
die van den boekhouder, leder van beiden werkt zelfstandig
maar samenwerking is natuurlijk noodig voor de belangen van
het geheel.
De boekhouder zal echter bij aanneming van het onderwer-
pelijk voorstel zijne zelfstandigheid verliezen.
De directeur heeft het toezicht over het geheelzal hij ech
ter het technische gedeelte goed behartigen en zich daaraan
geheel wijden, dan heelt hij na de uitbreiding, die de gasfabriek
en het buizennet heelt gekregen, al zijnen tijd wel noodig, 0111
daaraan zijn volle aandacht te schenken en zal hij geen tijd
over hebben, om zich met de administratie bezig te houden. Is
dit het geval, dan is elke bepaling omtrent het toezicht houden
op de administratie een wassen neus en zal de regeling hier-