58
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 9 April 1895.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 9 April 1895.
59
van loch in werkelijkheid bij den boekhouder blijven berusten.
Indien men aan dezen de hoofdregeling der administratie
ontneemt, dan zal dit aanleiding tot moeilijkheden geven voor
het geval dat die twee ambtenaren niet met elkander har
monieeren. Het is mogelijk, maar aan spr. niet bekend, dat
de bestaande verhouding aanleiding tot moeilijkheden of mis
verstand heeft gegeven. Ook in de toelichting op de ont
worpen verordeningen blijkt hiervan niets. Spr. zou zich kun
nen begrijpen dat bij verwisseling van personeel in deze be
trekkingen men van die gelegenheid gebruik zou wenschen te
maken om de regeling te wijzigen maar waar men nu te
doen heeft met een boekhouder, die, als spr. zich niet vergist,
ruim 27 jaar in dienst bij de gasfabriek is en de verhouding
tot geene moeilijkheden aanleiding heeft gegeven, daar ziet hij
de noodzakelijkheid van een nieuw systeem niet in volgens
hetwelk de boekhouder onder de directe bevelen van den di
recteur komt te staan. Thans staan de directeur en de boek
houder beiden direct onder de commissie en deze onder bur
gemeester en wethouders.
Het spreekt van zelf, dat de directeur voor het opmaken
van de begrooting en de toelichting bij de rekening en andere
werkzaamheden bevoegd moet zijn om zich in de boeken der
administratie op de hoogte te stellen en daarom is het noodig,
in de instructie van den boekhouder aan dezen de verplichting
op te leggen aan den directeur alle mogelijke inlichtingen te
geven. Maar iets anders is hetden directeur zoo groote be
voegdheid te gevenals burgemeester en wethouders voor
stellen. De boekhouder moet aan eene opdracht van den di
recteur voldoen maar de wijzewaarop hieraan uitvoering
moet worden gegevendient door den boekhouder te worden
geregeld.
Spr. zal straks als de behandeling der instruction aan de
orde is, eenige amendementen indienen.
De heer van Ketwich Verschuur leest in het voor
stel van burgemeester en wethouders het volgende: „Terwijl
het geldelijk beheer zelfstandig aan den boekhouder is opge
dragen dient toch de directeur als hoofd der geheele inrich
ting van alle boeken kennis te kunnen nemendaarom wordt
voorgesteldin de instructiën van directeur en boekhouder
beiden eene bepaling op te nemen waarbij het toezicht over
het financieel beheer ook aan den directeur wordt opgedragen."
Het komt spr. voordat hier de conclusie niet sluit op de
praemisse, in zoover, dat uit deze laatste niet de noodzakelijk
heid volgtdat de directeur toezicht moet houden op de gel
delijke administratie.
Burgemeester en wethouders hebben terecht streng onder
scheiden het technisch bestuur en het finantieel beheer van
de gasfabriek. Zij hebben in het leven willen loepen of
liever gezegd opnieuw willen constateeren dat o. a. bij den
zelfstandigen boekhouder het geldelijk beheer berust. Dit
standpunt vindt men nader uitgewerkt in de ontwerpen terug,
waarin o. a. sprake is van de persoonlijke geldelijke aan
sprakelijkheid van den boekhouder en zijne verplichting tot
borgstelling.
Nu meent spr., dat met de aldus omschreven positie van
den boekhouder liet toezichtdoor een anderen niet geldelijk
aansprakelijken ambtenaar uitgeoefend in strijd is. ioezicht
houden sluit in zich liet maken van op- en aanmerkingen.
Waar nu volgens de ontworpen instructie voor den boekhou
der, na hare vaststelling, die ambtenaar het zelfstandig gelde
lijk beheer op eigen aansprakelijkheid en na borgstelling zal
voeren onder de onmiddellijke bevelen van burgemeester en
wethouders en onder toezicht van de gascommissie (ontwerp
no. 2 art. 1) daar is het toezicht ook nog van den directeur
meer dan een hors d' oeuvre. Toezicht houden toch sluit ook
aansprakelijkheid in en ditaan den directeur opgedragen
schept alzoo voor dezen zorg en aansprakelijkheid. Deze twee
ambtenaren moeten samenwerkend naast elkaar, niet de een
onder den ander staan.
Burgemeester en wethouders willen mogelijk maken, dat de
directeur ten allen tijde inzage kan nemen van de administra-
tieboekenhetzij voor het opmaken van den inventaris der
goederen volgens art. 18, of het opmaken van de begrooting
met toelichting volgens art. 19 zijner ontwerp-instructie. Hier
toe nu is alleen noodigdat aan den boekhouder bij zijne in
structie de verplichting wordt opgelegd, om den directeur des-
verlangd inzage van de boeken te gevenmaar het houden
van toezicht door dezen op het geldelijk beheer moet ver
vallen. Ook spr. had het voornemen een daartoe strekkend
amendement in te dienen, doch zal zich waarschijnlijk bij het
door den heer van Eijsinga in te dienen voorstel wel kunnen
aansluiten.
De heer Reeling Brouwer was gesaississeerd van het
voornemen bij enkele sprekers om omtrent het voorstel van
burgemeester en wethouders en de ontwerp-verordeningen be
zwaren in het midden te brengen, en zal trachten die bezwa
ren te weerleggen.)
Den heer van Eijsinga doet spr. opmerken, dat de voorstel
len tot wijziging van de verordening voor de gascommissie en
de instructiën voor den directeur en den boekhouder niet van
heden of gisteren zijn. Reeds in 1882 kwamen burgemeester
en wethouders met een voorstel tot wijziging dier verordening
tot den raad over dat voorstel had een zeer geanimeerd de
bat plaats met het gevolg, dat burgemeester en wethouders
hun voorstel introkken.
Er bestond destijds een groot verschil van inzicht omtrent
deze regeling tusschen burgemeestsr en wethouders en de
raadeominissie, wat nu niet het geval is. De commissie heeft
de ontwerpen opgemaakt en aan burgemeester en wethouders
ingezondendeze hebben dte ontwerpen behoudens enkele
wijzigingen, waarmede de commissie zich kon vereenigenden
raad ter vaststelling aangeboden. De raadscommissie was dus
met deze voorstellen bekend dit in antwoord op de vraag van
den heer Eijsinga.
De vorige sprekers wezen op de verhouding tusschen den
directeur en den boekhouder der gasfabriek, en vreesden dat
de verhoudingwelke tot nog toe goed was, door de voorge
stelde wijzigingen gevaar zou loopen.
Burgemeester en wethouders zijn van het denkbeeld uitge
gaan, dat zij volgens de gemeentewet voor liet beheer der
gasfabriek aansprakelijk zijn zij laten zich in dat beheer
door eene raadscommissie bijstaandaarna volgt den direc
teur belast met het beheer van de geheele fabriek en daarna
den boekhonder belast met de boeking van de resultaten van
dat beheer.
Die regeling is goed. Het toezicht over het linanlieel beheer,
waartegen oppositie wordt gevoerdis opgedragen aan den
directeur, niet om de werkzaamheden van den boekhouder te
regelen deze zijn vrij nauwkeurig in zijne insti uctie omschre
ven, maar om toezicht te houden over den geheelen gang van
zaken, ook op het kantoor.
Het kantoor is geopend van 's morgens zeven tot rs avonds
acht uur, de boekhouder dient er te zijn van 9—2 uur en van
4 8 uur 's avonds. De schafturen der overige beambten wis
selen af, er dient dus toezicht te zijn ook in de uren dat de
boekhouder afwezig is maar bovendien moet de directeur de
bevoegdheid hebben aan het personeel op liet kantoor werk
zaamheden op te dragen die hij wenscht gedaan te hebben,
Vrees, dat de goede verstandhouding tusschen directeur en
boekhouder daaronder zou lijden bestaat niet.
Dat de directeur geen tijd zou hebben om zich met de
administratie te bemoeien is een utititeits argumentdat toe
zicht zal voor den directeur weinig tijd vorderen de admini
stratie diezooals spr. zeide volgens vastgestelde regelen
geschiedtis in goede handen.
Tusschen de verordening voor de raadscommissie, die den
14 September 1865, en de instructiën van den directeur en
den boekhouderdie den 2 September van dat jaar zijn vast
gesteld, bestaat hier en daar strijd, die moet worden opgeheven.
Dat de boekhouder hierdoor zijne zelfstandigheid zou verlie
zen is niet juist. In geen enkel opzicht verliest hij iets in
vergelijking met den vrocgcrcn toestand. Spr. hoort zich door
zijn buurman, die zelfstandig ontvanger bij de rijksbelastingen
is, terecht toevoegendat hij niettemin onder het toezicht van
een controleur staat.
Het toezicht van den directeur geeft dezen geene finantieele
verantwoordelijkheid, evenmin als dit het geval is met de raads
commissie die toch ook het toezicht voert.
De heer van Ketwich. Ye'schuur heeft wel eene
nadere adstructie vernomen omtrent de bedoeling van burge
meester en wethouders, om aan den directeur het toezicht op
het geldelijk beheer te geven maar die adstructie heeft hem
toch niet voldaan. In de toelichting op het voorstel staat, dat,
ofschoon de boekhouder toch eene zekere zelfstandigheid moet
behouden, de directeur als hoofd van de geheele inrichting van
alle boeken kennis dient te kunnen nemen. Men heelt hier te
doen met een technisch bestuurder en een finantieel beheerder,
van welke de eerstgenoemde toezicht zoude moeten houden op
den tweeden. Dit zijn geheel andere functiëri, dan die, waarop
o. a. de heer Reeling Brouwer doelde, nl. die van ontvange"
en controleur; tusschen die rijks ambtenaren is de verhouding
eene geheel andere. Volgens spr. bestaat er in deze geen
enkel punt van overeenkomst.
De heer Reeling Brouwer voerde nog aan dat de directeur
het toezicht behoort te hebben op het personeel van het kan
toor, vooral met het oog op de uren van den dag, dat de boek
houder afwezig is. Dit acht spr. niet noodig, want de boek
houder of de klerk behooren op het kantoor te zijn, zoolang dit
voor het publiek geopend is.
De heer van Eijsinga is ook niet bevredigd door het
antwoord van den heer Reeling Brouwer. Hij heeft niet ge
hoord dat de bestaande toestand aanleiding tot moeilijkheden
geeft en ziet dus geen enkele redenom daarin wijziging te
brengen.
De heer Reeling Brouwer zeide, dat de directeur zich in den
grond van de zaak niet veel met de administratie zal bemoeien,
maar, wanneer de boekhouder onder den directeur werkt, dan
heeft deze toch het recht en de machtom er zich mede te
bemoeien en dit is verkeerd. De directeur als technisch, en
de boekhouder als administratief hoofd moeten naast elkaar
staan en werken; de hoofddirectie kan bij den directeur blijven
berusten. En dit kan worden gevonden door in de instructie
van den boekhouder een nieuw artikel in te voegen waarbij
deze verplicht wordt, om ten allen tijde den directeur inlichtin
gen en inzage in de boeken te geven en de werkzaamheden
uit te voeren of te doen uitvoeren, door den directeur hem op
gedragen. De wijze, waarop die uitvoering plaats heeftmoet
aan den boekhouder worden overgelaten. Op die wijze zal er
geen aanleiding tot botsing ontstaan.
De heer Bekhuis is er over verbaasd, dat bij de alge-
meene beraadslagingen zoovele bezwaren zijn te berde gebracht.
Het komt hem voordat er te veel wordt onderscheiden. De
heer van Eijsinga sprak van een chef voor het technisch en
een voor het administratief gedeelte. Deze onderscheiding is
onjuist. De directeur alleen is de verantwoordelijke chef van
de fabriek, in het kantoor, in het machinehuis, kortom in alle
onderdeelen der inrichting en dit moet zoo blijven.
Nu wordt er op gewezen, dat de boekhouder zelfstandig moet
werken dit doet hij ook op het kantoormaar de directeur
blijft toch het verantwoordelijk hoofd tegenover de commissie
en het dagelijksch bestuur. Waar hij alleen de verantwoor
delijkheid draagtmoet hij ook alleen de chef zijn. De be
staande verordening is met dit beginsel in strijd en deze tegen
strijdigheid moet worden weggenomen. Worden de ontworpen
verordeningen vastgesteld, dan komt er hoegenaamd geene ver
andering in de practijk; alles blijft, zooals het bestond.
De boekhouder boekt alles wat hij van den directeur ont
vangt. Men neme bijv. een belangrijk onderdeel der admini
stratie nl. de levering van het gas. Hiervan weet de boek
houder niets. De opneming van het verbruikte gas geschiedt
door daarvoor door den directeur aangewezen beambtendeze
geven het resultaat dier opnemingen aan den directeur, die ze
na onderzoek overhandigt aan den boekhouder. Deze handelt
er meê, volgens de bepaalde voorschriften.
Zoo is het met allesvan alles, wat door of van wege de
fabriek geschiedt, ontvangt de boekhouder de opgaven van den
directeur.
De directeur moet dus als chef toezicht kunnen uitoefenen
op de administratie, doch er mag geen tweeledig bestuur zijn.
Dit doet aan de waardigheid van den boekhouder niets te kort.
De heer Reeling Brouwer herhaaltdat de bedoeling
van de nieuwe verordjning en instructiën is de bestendiging
van den bestaanden toestand een opheffing van minder juist
in elkander passende bepalingen. Zoo strat bijv. in de be
staande instructie voor den boekhouder in art. 6dat deze
zorgt, dat de stand der gasmeters door den daartoe aangewezen
beambten worde opgenomen. Deze opdracht is onjuistdit
behoort tot het werk van den directeur.
Burgemeester en wethouders hebben geene verandering in
de kantooruren gebracht. Feitelijk is het kantoor om 7 uur al
geopend, maar dan komt slechts een der kantoorbedienden.
De heer de la Faille verkeert met de leden van den raad,
die geen zitting hebben in de gascommissie, eenigszins in het
onzekere. De bezwaren van de heeren van Eijsinga en van
Ketwich Verschuur zijn ook die van spr. De heer van Eijsinga
heeft zoo juist uiteengezetdat de technische en de admini
stratieve werkkring in de gasfabriek twee zijn en deze heeft
in dit geval allerminst gehuldigd het stelsel van twee kapiteins
op één schip. Integendeel hij ontvouwde, dat in zijn systeem
hiervan geen sprake kon zijn. Men heeft twee chefs van ver
schillende afdeelingen, die naast elkaar staan. Spr. is van het
onjuiste dezer zienswijze niet overtuigd.
De heer Bekhuis zeidedat de directeur alleen het verant
woordelijk hoofd der gasfabriek is. Volgens art. 1 van het
ontwerp zijner instructie zal hij belast zijn met het dagelijksch
bestuur van de fabriek en verantwoordelijk zijn voor den gere-
gelden gang van zaken, het geldelijk beheer alleen uitgezonderd.
Wat dit laatste betreft, bepaalt zich zijne werkzaamheid tot het
houden van toezicht. Hierdoor wordt juist het tweeledig be
stuur gekwalificeerd. Het finantieel beheer is een even be
langrijke tak als het technisch bestuur. Indien de directeur
niet verantwoordelijk is voor het geldelijk beheer, dan wordt
hiermede uitgedruktdat de andere chef is een zelfstandig
persoon.
De heer Reeling Brouwer wees er op, dat het kantoor wel
nagenoeg den geheelen dag open is maar dat de boekhouder
niet altijd aanwezig is, en dat het daarom wenschelijk isdat
door den directeur toezicht op het kantoor worde gehouden.
Dit is spr. niet duidelijk. Natuurlijk moet de boekhouder een
rust-uur hebben, maar of daardoor het toezicht van den direc
teur op zijne administratie gemotiveerd wordtkan spr. niet
inzien.
Met de heeren van Eijsinga en van Ketwich Verschuur is
hij 't eens, dat men het technisch bestuur en het finantieel be
heer uit elkaar moet houden de directeur moet wel de be
voegdheid hebben ten allen tijde inzage van de boeken te nemen,
maar het toezicht houden op de administratie moet hem niet
worden opgedragen.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Hierop wordt overgegaan tot de behandeling artikelsgewijze
van de verordening regelende den werkkring van de vaste
raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriek.
Art. 1 wordt zonder discussie aangenomen.
Art. 2. De vier leden worden jaarlijks door den raad ge
mzen in de eerste raadsvergadering van de maand Maart.