Vergadering van Dinsdag 7 Mei 1895.
76 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 23 April 1895.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 7 Mei 1895.
77
a. het eigen fonds der bank voortgesproten uit makingen
en batige sloten der jaarlijksche rekeningen voor zoover deze
niet strekken tot aflossing van opgenomen gelden
b. fondsen opgenomen van de gemeente van andere instel
lingen of particulieren
c. borgtochten door ambtenaren in contant geld gesteld en
in de kas der bank gestort.
Van het bedrag der sub c vermelde sommen wordt aan de
rechthebbenden eene jaarlijksche rente van 4- percent vergoed.
Art. 18.
De zuivere winsten der bank komen ten bate hare verlie
zen ten laste van de gemeente.
De uitkeering der zuivere winsten zal echter niet plaats heb
ben, zoolang de bank moet werken met bedrijfskapitaal, waar
voor rente wordt betaaald.
Art. 19.
De inkomsten bestaan uit
1de interesten door de pandgevers te betalen
2. het in het hulpkantoor te betalen administratieloon
3. de winsten die de verkochte panden opleveren voor
zoover die niet door de rechthebbenden worden opgevorderd;
4. de bij den verkoop te betalen verhooging van 5 voor
onkosten.
Art. 20.
De interesten door de pandgevers te betalen bestaan uit
a. een bewaarloon van 2 cent per pand, bij vooruitbetaling
te voldoen;
b. eene rente bedragende per jaar voor panden
van 0.50 tot 50.—l%%
- 50.- - 100.-10%
- 100— - 150.—8%
- 150.en daarboven 6%
De rente wordt voor alle panden berekend bij maanden en
dagen van den dag der beleening tot en met dien der los
sing volgens de daarvan op te maken interest-tabel.
Indien de rentevoor eene beleening verschuldigd minder
bedraagt dan ééne cent zoo wordt deze voluit aan de bank
betaaldde breuken zijn wijders altijd ten voordeele van de
bankwanneer zij een vierde cent te boven gaan.
Art. 21.
Zij die van het hulpkantoor gebruik makenhetzij voor be
leening hetzij voor lossingbetalen een administratieloon
bedragende voor ieder pand beneden een gulden waarde 0.02
en boven die waarde 0.05.
Art. 22.
De bank is voor het publiek op alle werkdagen geopend
met uitzondering van den dag, waarop de verkooping der niet
afgeloste panden gehouden wordt en den daaraan voorafgaan-
den dag.
De uren van opening en sluiting worden in de instructie
voor de ambtenaren en beambten geregeld.
Deze uren worden op voor het publiek zichtbare wijze aan
de buitenzijde van het gebouw aangekondigd.
Art. 23.
De boeken en registers, in het belang der goede admini
stratie noodig worden in de instructie voor de ambtenaren en
beambten omschreven.
Art. 24.
De tot pand aangeboden voorwerpen worden voor de belee
ning door de daartoe aangewezen ambtenaren geschat naar de
wezenlijke waarde.
Art. 25.
Aan den pandgever wordt een beleenbriefje uitgereikt
waarop vermeld worden de aard van het pand, de voorge
schoten som de dag der beleening en de geschatte waarde
voor het geval een minder bedrag genomen wordtdan waarop
het pand recht geeft.
Een duplicaat-beleenbriefjedaarvan afgeknipt, wordt aan
het pand vastgehecht.
Art. 26.
Het aan de pandgevers te verstrekken voorschot bedraagt
hoogstens voor goud en zilver f voor alle andere voorwerpen
f der geschatte waarde. De pandgever zal evenwel een min
der bedrag in voorschot kunnen ontvangen.
Art. 27.
De panden worden met de meest mogelijke zorg bewaard
ten einde alle bederf of vermindering te voorkomen.
De bank is in geen geval verplicht hooger bedrag dan de
geschatte waarde der panden uit te keeren bij geheel verlies
of beschadiging.
Art. 28.
Alle aanspraak op schadevergoeding is verloren zoodra het
pandna gelost te zijn buiten de kantoren der bank is ver
voerd.
Art. 29.
Hij die een beleend pand wil lossen moet het beleenbriefje
inleveren met betaling van het verstrekte voorschot endever-
loopen rente.
Art. 30.
Ingeval van aangiftedat een beleenbriefje is verloren of
ontvreemd, zal de lossing aan den houder van dat briefje kun
nen worden geweigerd.
Indien aangever en houder zich niet tot eene minnelijke
schikking kunnen verstaan zal de eerste gehouden zijn zich
binnen vijf dagen na de aanvrage tot lossing bij gerechtelijke
akte tegen de afgifte van het pand te verzetten bij gebreke
waarvan die afgifte aan den houder van het briefje zal geschie
den.
Art. 31.
De veilingen van niet afgeloste of opnieuw belegde panden
worden iedere drie maanden in het openbaar, ten overstaan
van een der leden van de commissie, gehouden.
In de veilingsconditiën wordt de bepaling opgenomen, dat de
kooper boven den koopprijs h% daarvan voor onkosten betaalt.
Art. 32.
Indien een geveild pand niet opbrengt de beleeningssom en
verschenen rente benevens voor zooveel verschuldigd het keur
loon kan het worden opgehouden, teneinde in de volgende
veiling weder te worden aangeboden.
Art. 33.
Dit reglement treedt in werking op den ln Juli 1895.
De voorzitter sluit de vergadering.
Tegenwoordig 16 leden.
Afwezig de heerenMr. J. G. Meijer G. L. B. J. FeitzJ,
van der Scheer, T. Konter, Mr. G. Beekhuis, N. T. Haverschmidt
en Jhr. Mr. G. van Eijsinga.
Voorzitter de heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo-
ten burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 23 April j. 1. gehouden ver
gadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld:
1. eene missive van E. J. Gonradi, houdende dankbetuiging
voor zijne benoeming tot onderwijzer aan school no. 6.
2. eene missive van de heeren J. A. van Laer en J. Du-
dok van Heel houdende mededeelingdat zij hebben afgezien
van het vragen van eene definitieve concessie tot den aanleg
van een stoomtramweg.
3. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raads
besluiten tot wijziging der gemeentebegrooting dienst 1894 en
tot het doen van af- en overschrijvingen op die begrooting.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. een adres van F. Broersma e. a. houdende verzoek tot
demping van de Wijnhornsterzijlsloot.
2. een adres van het bestuur der Leeuwarder ijsclub
waarbij aan de gemeente ter overneming wordt aangeboden
eene strook grond bij de Bleekerstraat.
3. een adres van H. G. Blauw houdende verzoek om maat
regelen te nemen tegen den hinder dien hij ondervindt van
personen die zich bij zijne woning ophouden.
Deze adressen worden om bericht en raad gesteld in handen
van burgemeester en wethouders.
4. een voorstel van burgemeester en wethouders om aan
den heer P. Bosma vergunning te verleenen tot het leggen
van eene draaibrug over de Lijkvaart.
5. rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening en verantwoording van de dienstdoende schutterij over
1894.
6. rapport der raadscommissie omtrent de rekening en ver
antwoording van het nieuwe stadsweeshuis dienst 1894.
De stukken sub 4, 5 en 6 worden ter visie gelegd, om in
eene volgende vergadering te worden behandeld.
7. een voorstel van burgemeester en wethouders tot onin-
vorderbaarverklaring van een aanslag in de directe belasting
op het inkomen, dienst 1895.
Wordt besloten dit voorstel nog heden te behandelen.
ring van de daarop onder volgnos. 14 en 16 vermelde bedra
gen, te zamen ad /3.6U en alzoo ter somma van 106.33}.
b. den gemeente-ontvanger te kennen te geven dat het oh-
vermogen van de belastingschuldigen voorkomende onder de
volgnos. 14 en 16 van den overgelegden staat niet overtuigend
is geblekenzoodat er voorshands geene termen bestaan het
door hen verschuldigd gebleven bedrag ad 3.61^ als onin-
vorderbaar af te schrijven.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Wolff leest in het voorsteldat de aanslag van
den op de lijst onder no. 14 voorkomenden persoon van de on-
invorderbaarverklaring zal worden uitgesloten. Deze persoon
heet wel kapitein op een stoomboot te zijn maarzooals aan
spr. is geblekennaar aanleiding eener opdracht van een
voor hem te voeren gratis procedureis hij werkelijk
slechts knecht op een stoomboot en geniet een loon van 8
per week. Het komt spr. dus voor dat ook de aanslag van
dezen persoon oninvorderbaar moet worden verklaard.
De heer Troelstra acht het beterhet voorstel onveran
derd aan te nemen. Er blijft toch altijd nog een restant op
dezen dienst over. De gemeente-ontvanger zal nu nogmaals
tot vervolging moeten overgaanen indien deze zonder gun
stig resultaat blijftdan kan nog eene voordracht tot oninvor-
derbaarverklaring worden ingediend.
Het voorstel wordt hierop onveranderd aangenomen.
3. Voorstel van burgemeester en tiethouders tot oninvorder
baar verklaring van aanslagen in de directe belasting op het
inkomendienst 1894
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie besloten
a. den gemeente-ontvanger te machtigen in zijne rekening
over 1894 als oninvorderbaar aan te brengen het bedrag van
de posten wegens onbetaalde belasting op het inkomen over
1894, gespecificeerd op den overgelegden staat, met uitzonde
ring van het op de daaraan toegevoegde lijst vermeld bedrag
van 119.952 en alzoo ter somma van ƒ294.44.2.
b. den gemeente-ontvanger te kennen te gevendat het
onvermogen van de belastingschuldigenop den staat voorko
mende onder volgnos. 6, 7, 9, 12, 13, 14, 17, 26, 32, 33, 35,
36, 39, 40, 49 en 69 niet overtuigend is gebleken zoodat er
voorshands geene termen bestaanhet door hen verschuldigd
bedrag ad 119.95| als oninvorderbaar af te schrijven.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder-
baarverklaring van aanslagen in de directe belasting op het
inkomendienst 1892.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
den gemeente-ontvanger te machtigen in zijne rekening over
1894 als oninvorderbaar aan te brengen eene som van 123.23J,
gespecificeerd op den overgelegden staat, wegens onbetaald
gebleven belasting op het inkomen over 1892.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder
baar verklaring van aanslagen in de directe belasting op het
inkomen dienst 1893.
Wordt voorgesteld te besluiten:
a. den gemeente-ontvanger te machtigen in zijne rekening
over 1894 als oninvorderbaar aan te brengen het bedrag van
de posten wegens onbetaalde belasting op het inkomen over
1893, gespecificieerd op den overgelegden staatmet uitzonde
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder
baar verklaring van posten wegens belasting op het houden van
honden over 1894.
Door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld te be
sluiten
den gemeente-ontvanger te machtigen in zijne rekening over
1894- als oninvorderbaar te verantwoorden wegens belasting op
het houden van honden over het dienstjaar 1894 een bedrag
van 268.50.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer de la Faille zegtdat het zijn aandacht heeft
getrokken, dat er zoovele bezitters van honden zijn, die niet in
staat zijn de belasting te betalen.
De vraag doet zich voor, waarom deze dan een hond houden.
Deze dieren geven veel last voor omwonenden en zelfs voor
de bezitters zij zijn vaak lastig en gevaarlijk en hebben tal
van parasieten bij zich, die ook bij menschen hinder, ja zelfs
doodelijke ziekten kunnen te weeg brengen.