Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 25 Juni 1895.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 25 Juni 1895.
89
88
Burgemeester en wethouders deelden in hun voorstel van
28 Mei j.l. mede, dat het hun gewenscht voorkwam, dit aanbod
aan te nemen.
Zij kunnen zich met het voorstel van den directeur der ge
meentewerken vereenigenom de kosten van bestrating en
rioleering van de te verlengen Bleekerstraat voor rekening der
gemeente te nemen en aan de adressante de verplichting op
te leggen zorg te dragen voor den aanleg de bestrating en
rioleering van de op de te verkoopen terreinen te maken ver
keerswegen.
Naar aanleiding van de in de vergadering van 11 Juni j. 1.
gevoerde discussien, hebben tij het nader advies van den di
recteur ingewonnen, die hieraan heeft voldaan onder toezending
van eene nieuwe situatieteekening.
In verband met een en ander hebben burgemeester en wet
houders de conclusie van hun voorstel van 28 Mei j. 1. gewij
zigd in dien zindat de aan te leggen zijstraten na de vol
tooiing aan de gemeente moeten worden overgedragen.
Zij stellen alzoo voorte besluiten
behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten van de di
rectie der vereeniging „de IJsclub" te Leeuwarden voor eene
som van 3 aan te koopen den op de overgelegde teekening
met zwarte arceering aangeduiden grond, deel uitmakende van
de kadastrale perceelen in sectie E nos. 1587, 1588 en 1672
ten einde dien grond voor publieke straat te bestemmen en te
doen bestraten en rioleeren, onder voorwaarde
a. dat van wege de adressanten de geheele over te nemen
oppervlakte grond worde aangevuld tot op 10 centimeter onder
de daarop aan te leggen bestrating, met dosseeringen aan weer
zijde van 2 op 1
b. dat de overige op het plan aangeduide wegen over de
geheele lengte moeten zijn bestraat en genoleerd, volgens de
voorschriften door burgemeester en wethouders te geven, vóór
dat een van de aldaar te stichten woningen in gebruik mag
worden genomen.
c. dat daarna de straten aan het gemeentebestuur in eigen
dom moeten worden overgedragen tegen betaling van 3 per
straat
en verder op nader door burgemeester en wethouders vast
te stellen voorwaarden.
De Voorzitter herinnert er aan, dat in de vorige vergade
ring de stemmen hebben gestaakt over de motie van den heer
van Ketwich Verschuurom de zaak te renvoieeren naar bur
gemeester en wethouders met verzoek een nader voorstel in
te dienen. Hij stelt nu voor tot eene nieuwe stemming over
deze motie over te gaan.
De heer van Ketwich Verschuur gelooft, dat, indien
zijne motie in de vorige vergadering ware aangenomen, de zaak
niet verder gevorderd zou zijn dan ze nu is. Met dankbaarheid
heeft hij dan ook kennis genomen van het nader voorstel van
burgemeester en wethouders en van het duidelijk en uitvoerig
exposé van den directeur der gemeentewerken.
Nu een in zijn geest gewijzigd voorstel aanhangig zal wor
den gemaaktmeent spr., dat zijne motie haar practisch nut
niet heeft gehad en een anachronisme is geworden. Met het
oog op art. 34 in fine van het reglement van orde vraagt hij
of er ook bezwaar tegen zou bestaan dat hij zijne motie in
trekt. Acht de voorzitter dit niet wel mogelijk dan stelt hij
voor, ze bij acclamatie te verwerpen.
De Voorzitter vermeent, met het oog op het in de vorige
vergadering hierover voorgevallene, dat de motie weder aan
eene stemming moet worden onderworpen.
De heer DuparC heeft gedacht aan de gevolgen van de
nieuwe stemming over deze motiewordt zij aangenomen, dan
zal eerst over veertien dagen het nieuwe voorstel in behande
ling kunnen komen, 't Best zal het daarom zijn om thans
tegen de motie te stemmen. Dan zal de raad uit het impasse,
waarin de staking der stemmen in de vorige vergadering hem
heeft gebracht geraken.
De heer TrOöl8tra zal voor de motie stemmen, want, wordt
ze niet aangenomen dan komt het oude voorstel weder aan
de orde.
De heer DuparC zegt, dat burgemeester en wethoudersten
allen tijde bevoegd zijn, een voorstel van hen te wijzigen, zelfs
terug te nemen. Dat dit laats'.e in de vorige vergadering niet
kon geschiedenhad alleen tot reden, dat het toen werd be-
heerscht door de motie.
De heer Troelstra wil even gaarne tegen de motie stem
men, indien bij verwerping het nieuwe voorstel terstond in be
handeling zal worden genomen.
De motie van den heer van Ketwich Verschuur wordt nu
met algemeene stemmen verworpen.
Hierop worden de beraadslagingen geopend over het nieuwe
voorstel van burgemeester en wethouders.
De heer Hijlkciua heeft het woord gevraagd, om eene
korte mededeeling te doen, die aanleiding kan geven tot bekor
ting van de discussiën. Hij is n.l. door de directie van „de
IJsclub" gemachtigd om mede te deelen, dat, als het nader
voorstel wordt aangenomen de vereeniging de daarbij voorge
stelde voorwaarden niet zal kunnen aannemen, omdat de voor
waarde sub c voor haar te bezwarend is.
De heer Bekhuis kan, nadat hij in de vorige vergadering
uitvoerig zijne zienswijze in dezen heeft ontwikkeld nu zeer
kort zijn.
De wijziging, door burgemeester en wethouders in hun voor
stel aangebracht, kan hem niet bewegen, om dat nieuwe voor
stel met welgevallen te begroeten.
Hij zal zich nu verder niet in het debat mengen, maar zich
tegen dit voorstel verklaren.
De heer van Ketwich Verschuur vraagt, hoe de voor
waarde, volgens welke men de nieuw aan te leggen straten
aan de gemeente zal moeten overdragen voor ƒ3 petstraat,
moet worden opgevat Wat hier onder straat moet worden
verstaan, is hem niet recht duidelijk.
De Voorzitter wijst er op, dat bij beschouwing van de
situatieteekening blijkt, dat het voornemen bestaat, onderschei
dene straten op het te bebouwen terrein aan te leggenhetzij
te gelijk hetzij naar gelang de bebouwing vordert. Het is nu
de bedoeling, dat, zoodra elke straat gereed is, deze aan de ge
meente zal worden overgedragen voor 3.
De heer van Ketwich Verschuur vat het dus zóó op,
dat het de bedoeling is, elke onafgebroken, op de schetsteeke-
ning geel gekleurde lijn, als eene straat te beschouwen.
De heer Hijlkema heeft met belangstelling kennis geno
men van het nader rapport van den directeur der gemeente
werken. In vele opzichten zou hij op zich zelf hiermede en
ook met het voorstel van burgemeester en wethouders kunnen
medegaanmaar hij heeft er dit tegen dat het voorstelge
grond op dat rapportniet in overeenstemming is met den
geest van dat rapport.
De onderwerpehjke zaak raakt het gemeente-belang of ze doét
't niet. In het laatste geval is het voorstel juistdoch is het
gemeentebelang er wel mede gemoeid dan moet hij zeggen
dat het voorstel te drukkend is voor de vereeniging. Gaat
men de teekening na, dan ziet men, dat door het voorgenomen
plan van uitbreiding van het terrein der club en bebouwing
van aanliggend terrein eene groote verbetering tot stand zal
komen. De Houtstraten zullen in verbinding worden gebracht
met de Bleeker- en Westerstraten. Het terrein ten oosten
van de daar gelegen stinksloot wordt bij het nieuwe terrein
gevoegd. Vóór de Korte Houtstraat ligt eene slootwaarvan
de eigenaren door het gemeentebestuur zijn aangemaand die
sloot schoon te makener worden echter onderhandelingen
gevoerd over de demping van deze sloot. Ook zal eene sloot,
ten westen van de Bleekerstraat, worden gedempt. Al deze
verbeteringen zijn dus in het belang van de gemeente.
Gaat men het voorstel, dat steunt op het advies van den direc
ter der gemeentewerken na, dan zou men meenen dat deze
in de zaak geen gemeentebelang ziet. Dit is toch wel dege
lijk het geval. In zijne missive van 15 Mei j.l. immers schrijft
hij „Toch is deze aanleg van groot belang ook voor de ge
beente want het houden van wedstrijden niet alleen in 't
„hardrijden, maar ook op allerlei gebied van sport, die men
„nu ook gedurende den zomer wil organiseeren zal meerma
len vele belangstellenden naar de stad lokken. Zeer zeker is
„dit in het belang Van alle neringdoenden, en daarom mag mijns
„inziens het streven dezer vereeniging wel worden in de hand
„gewerkt, vooral wanneer de gemeente hierdoor ook nog een
„meer regelmatigen straten-aanleg zou kunnen verkrijgen."
Ten opzichte van de sloot bij de Houtstraten zegt de di
recteur „ik acht de demping van deze sloot van het hoogste
belang."
Het rapport geeft de schijn alsof de directeur de vereeni
ging „de IJsclub" wil rangschikken onder de z.g. bouwspecu-
lanten. Dit is verre van juistde vereeniging heeft ook het
gemeentebelang op het oog. De raad moest haar daarom in de
hand werken en tegemoet komen. Terwijl vroeger de ge
meente grond van particulieren overnam voor den aanleg van
straten met een bijdrage der belanghebbenden van der
kosten van rioleering en bestrating, willen burgemeester en
wethouders nu, dat de straten zonder eenige tegemoetkoming,
doch daarentegen wel onder toezicht van het gemeentebestuur,
alleen door de eigenaren zullen worden aangelegd en bekos
tigd. Deze voorwaarde is te bezwarend.
De heer Meijer wenscht een paar opmerkingen te maken.
Met het advies van den directeur der gemeentewerken voor
zich, kan men hem gemakkelijk elke zienswijze toedichten die
men wil omdat in zijne missive de zaak van verschillende
zijden wordt behandeld. Intusschen is het duidelijk, dat hij
deze zaak in het belang van de gemeente achtgelijk ook
burgemeester en wethouders blijkens hun voorstel doen. Dit
is gebaseerd op de begrooting van de kosten van aanleg van
den over te nemen grond welke ongeveer 2600 bedragen.
Vergelijkt men deze kosten met die van den aanleg der zij
straten dan ziet mendat men ongeveer tot hetzelfde resul
taat komtals tot nu toe bij de overneming van straten
waarbij door de belanghebbenden I der kosten van aanleg
werd bijgedragen. De aanleg nu van het verlengde van de
Bleekerstraat zal ongeveer het derde kosten van het bedrag
dat benoodigd zou zijn voor den aanleg van al de nieuwe stra
ten aldaar.
Nog eene opmerking naar aanleiding van het bezwaar van
den heer Hijlkema. Deze acht de voorwaarde sub c te druk
kend voor de vereeniging. Spr. kan zich dit bezwaar niet be
grijpen. Is de vereeniging dan zoo gesteld op het behoud
van den eigendom dezer stratendat toch gepaard gaat met
kosten voor onderhoud en verlichting
De heer Bekhuis heeft straks in het kort zijne meening
kenbaar gemaaktomdat hij in de vorige vergadering reeds
uitvoerig daarover had uitgeweid en hij wilde aanvankelijk niet
aan het debat deelnemen omdat er in het advies van den
directeur der gemeentewerken onderscheidene punten voorko
men die voor weerlegging vatbaar zijnmaar spr. meent
dat dit niet in het openbaardoch beter schriftelijk zou kun
nen geschieden.
Na de opmerking echter van den heer Meijer moet spr. een
enkel woord in het midden brengen.
De geachte spreker zeide dat de kosten voor de gemeente
nu ongeveer op hetzelfde neerkomen als indien al de straten
werden aangelegd door de gemeente met eene bijdrage van de
ijsclub van 2/s der kosten. Het zal echter voor de club moei
lijk zijn o,u de bouwterreinen te verkoopen zoolang het stra
tenplan nist is vastgesteld. Deze zijn geene buurtwegen, maar
openbare stratenzal nu ieder kooper van een bouwterrein
een gedeelte van de rioleering en bestrating moeten aanleggen?
Hierin zit het bezwaar voor de club, waarop de heer Hijlkema
doelde en de aanleg van deze straten op deze wijze acht spr.
niet in het belang der gemeente.
De heer Troelstra heeft in de vorige vergadering gewaar
schuwd voor het stelsel van den heer Bekhuis en nu blijkt het,
dat de geachte spreker nog aan dat stelsel vasthoudt. Men
heeft hier te doen met particulieren als zoodanig toch is
de IJsclub te beschouwen die terrein willen verkoopen voor
het bouwen van woningen, zeker nog wel van arbeiderswonin
genwaarbij de gemeente finanlieel weinig voordeel heeft. Nu
wil de heer Bekhuis dat de gemeente die particulieren 't ge
makkelijk zal maken door wegen aan te leggen die te rio
leeren enz. Dit is een gevaarlijke wegdaar dit voor de ge-
meentefinantiën zeer bezwaarlijk kan worden. Door den heer
Meijer is duidelijk aangetoond dat men aan burgemeester en
wethouders niet het verwijt kan doen dat zij de ijsclub on-
noodig willen bezwaren.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt in
stemming gebracht en aangenomen met 16 tegen 4 stemmen,
die van de heeren Dijkstra, HijlkemaBekhuis en Beekhuis.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van de voorwaarden van de concessie voor de Leeuwarder
waterleiding.
(Zie bijlage no. 10 tot het verslag van 's raads handelingen.)
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor, te besluiten:
Burgemeester en Wethouders te machtigen met de Leeu
warder Waterleiding-Maatschappij eene overeenkomst aan te
gaanwaarbij
1°. artikel 16 der voorwaarden van de concessieoorspron
kelijk vastgesteld bij raadsbesluit van 11 October 1884 no. 2,
wordt vervangen door de volgende bepalingen
Artikel 16.
„De concessionaris is verplicht, water te leveren aan de ge-
„meente uit ten hoogste zeven standpijpen.
„Bij toeneming der bevolking tot 34,000 zielen kan het ge-
„tal standpijpen door burgemeester en wethouders met één
„worden vermeerderd en verder telkens met éénbij elke
„vermeerdering der bevolking met 4000 zielen.
„De standpijpen worden door de gemeente geleverd en
„onderhouden en door den concessionaris voor rekening der
„gemeente tegen den kostenden prijs aan de buizenleiding
„aangesloten ter plaatse, door burgemeester en wethouders
„aan te wijzen.
„Het verplaatsen van standpijpen geschiedt eveneens op aan
wijzing van burgemeester en wethouders door den concessi
onaris tegen kostenden prijs voor rekening der gemeente."
2°. aan artikel 17 wordt toegevoegd de navolgende 4:
„Woningen aangeslagen in de personeele belasting naar eene
„huurwaarde beneden f 100.
„Voor de in deze afdeeling ^bedoelde woningen wordt het
„abonnement per jaar berekend als volgt