90 "Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 25 Juni 1895. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 25 Juni 1895. 91 Voor woningen, aangeslagen in de personeele belasting, naar „eene huurwaarde van ƒ60 tot ƒ100, op 12 per jaar. „Voor woningen, aangeslagen in de personeele belasting, naar „eene huurwaarde beneden de 60 op 9 per jaar. „Voor woningen, in die belasting niet aangeslagen, op 6 „per jaar. „Onder deze prijzen zijn begrepen de huur der dienstleiding „en de kosten van het aanleggen der binnenleidingen. De „dienst- en de binnenleiding worden kosteloos door de Maat schappij aangebracht. „Als woningen worden voor de toepassing van dit tarief aan- „gemerkt alle perceelen of gedeelten daarvandie door één „gezin worden bewoondook al hebben die onderscheidene „woningen in één perceel slechts één gemeenschappelijken „ingang. „In de bedoelde woningen of gedeelten daarvan wordt „slechts één tapkraan aangebracht, in de nabijheid van den in- „gang; onder die tapkraan mag geene gelegenheid tot watei loo- „zingnoch ook buiten schriftelijke toestemming van de Di rectie der Maatschappij eenige ^uitbreiding of wijziging van de „binnenleiding worden aangebracht. „Alle abonnementenvolgens dit tarief geslotenworden „alleen met den eigenaar aangegaan. „Voor een gedeelte van een aaneengesloten blok woningen „aan denzelfden eigenaar toebehoorende kan niet worden ge contracteerd. „In dit geval moet een abonnement voor alle woningen tot „dit blok behoorendeworden genomen. „Het water mag alleen voor gewoon huiselijk gebruik en „reiniging worden gebezigd en in geen geval in de woningen „die volgens dit tarief zijn aangesloten, een water- en vuurne- „rmg zijn of worden gevestigd. „Indien, behoudens de hierboven gemaakte uitzondeung ten „aanzien van water- en vuurneringen in eene woningove rigens in de termen vallende om volgens dit tarief te worden „aangesloteneen bedrijf of nering wordt uitgeoefendwaar door aanleiding bestaat tot een meer dan gewoon huiselijk „gebruik, dan wordt de abonnementsprijs voor die woning met „de helft verhoogd en in dat geval voor een paard ezel of „rund per drie maanden 30 cent betaald. „De algemeene voorwaarden vastgesteld in het reglement, „zijn ook toepasselijk op de volgens dit tarief gesloten abonne- „menten voor zoover daarvan hierbij niet uitdrukkelijk is af- „geweken." De beraadslagingen worden geopend. De heer Meijer moet, vóórdat de discussiën beginnen, eene onjuiste mededeeling in het voorstel rectificeeren. Burgemeester en wethouders zeggen n.l.dat het voorstel tot wijziging der concessie-voorwaarden en de opname van een nieuw tarief bij artikel 17 onder 4 door de jongste vergade ring van aandeelhouders reeds is goedgekeurd. Dit is nog niet geschiedde vorige directeur der aterlei- ding, de heer Metelerkamp, gaf indertijd wel te kennen, dat deze wijziging en aanvulling der concessievoorwaarden waarschijnlijk geen bezwaar bij de aandeelhouders zou ontmoeten en spoedig in hunne vergadering zou worden behandeld, doch door het overlijden van den directeur is hiervan nog niets gekomen. De aangehaalde woorden dienen dus te worden gelezenalsof er stond, dat het voorstel tot wijziging en aanvulling waarschijn lijk door de aandeelhouders zal worden goedgekeurd. De heer de la Faille heeft met groote belangstelling ken nis genomen van dit voorstel. Het doet hem genoegen, dat een verzoek van de vereeniging tot bevordering van volksgezondheid door burgemeester en wethouders in gunstige overweging is genomen en dit voorstel tot resultaat heeft gehad. Een enkel woord wenscht hij in het midden te brengen naar aanleiding van het standpunt, dat burgemeester en wethouders hebben ingenomen tegenover de waterleiding maatschappij, ten opzichte van het getal standpijpen en omtrent het punt van verschil over de beperking van dat getal. Met de meeste instemming gaat spr. met burgemeester en wethouders mede, waar zij het gemeentebelang hebben bepleit, gelegen in eene vermeerdering der standpijpenen hebben vastgehouden aan het goed recht der gemeente volgens de con cessie om standpijpen aan te brengen doch met minder in stemming las hij in het voorstel, dat burgemeester en wethou ders met de maatschappij tot overeenstemming zijn gekomen omtrent de beperking van het getal standpijpen. Hij zou gaarne hieromtrent eenige inlichting ontvangen van burgemeester en wethouders. Het is immers waar, dat de standpijpen een der beste ele menten van de waterleiding in deze gemeente zijn. Spr. ge bruikt met opzet het woord „waterleiding" en niet „drinkwa terleiding". In eene stad toch als Leeuwarden, waar men in den laatsten tijd eene treurige ervaring heeft opgedaan omtrent watervoorziening, is het een groot voordeel, dat de gelegenheid bestaat door de standpijpen water te verstrekken aan on- en minvermogenden niet alleen voor hun huishouden, maar ook voor het reinigen van hunne huizen en voor het schrobben van straten, een werk, dat spr. trouwens niet bepaald noodzakelijk acht. Nog niet lang geleden heeft de vereeniging tot bevordering van volksgezondheid tot burgemeester en wethouders het ver zoek gerichtom het schrobben van straten met het zoo on- frische water uit de grachten te verbieden, krachtens de veror dening, houdende algemeene bepalingen van politie. Dit verbod uitgevaardigd. Particulieren kunnen hun water uit de waterleiding nemen en dit voor alle doeleinden gebruiken maar de on- en min vermogenden zijn in den regel hiervan verstoken. In vroe- geren tijd waren er pompendie goed water leverden maar nu dit niet meer het geval is zijn zij gelukkig door burge meester en wethouders gesloten deze zijn met het denkbeeld medegegaandat het vuile water uit die pompen zélfs voor spoelwater ongeschikt was. >- Waar dus de on- en minvermogenden van leidingwater ver stoken zijn, zijn de standpijpen een zegen en wordt de behoefte daaraan steeds grooter. Met allen nadruk wijst spr. er op, dat men alzoo het getal der standpijpen niet moet beperken, maar zooveel mogelijk uitbreiden, vooral ook voor reiniging van hui zen en straten. Spr. heeft 't dan ook in zekere mate betreurd, uat de onderhandelingen met de waterleiding-maatschappij tot gevolg hebben gehad eene bepeiking van het getal standpij pen. Van harte hoopt hij dat nog eens de gelegenheid tot waterverstrekking in ruimer mate zal worden verkregen dan nu volgens de voorgestelde wijziging der concessie het geval zal zijn. De heer Bekhuis zegt, dat hij weinig sympathie voor dit voorstel gevoelthij zal zijne denkbeelden niet omstandig ont vouwen, daar de raad ze reeds kent. Aan de waterleiding ontbreekt eene zaak, die in de conces sie is vergeten, maar waardoor zeer velen zouden gebaat wor den n.l. dat er gelegenheid bestaat om water uit een stand pijp te koopen. Tal van on- en minvermogenden zouden er gaarne een cent per emmer voor over hebben. Voor de gemeente zou het nog dit voordeel hebben dat hare financiën belangrijk zouden worden ontlast. Herhaalde lijk heeft spr. hierop gewezen in de vergadering van 27 Sep tember 1892 heeft hij den raad voorgerekend, dat na afloop der subsidiejaren wanneer de gemeente niet meer heeft te beschikken over eene hoeveelheid van 5000 M3 water voor distributie aan on- en minvermogenden het water uit de standpijpen moet worden betaald met ƒ0.15 per M3 hetgeen een last van ongeveer 1000 per jaar op de gemeentefinan- ciën zal leggen. Wordt het getal standpijpen uitgebreid, dan zal de financieele last nog grooter worden, terwijl door de ge legenheid open te stellen om water uit een standpijp te koo pen die last minder zal worden. Het getal en de plaatsen voor de standpijpen worden echter volgens de concessievoor waarden in overleg met den concessionaris door burgemeester en wethouders aangewezen zoodat de raad zich daarin niet kan mengen. Spr. heeft nog eene opmerking. Aan art. 17 zal door toe voeging van een nieuwe paragraaf eene uitbreiding worden ge geven voor woningen beneden 100 huurwaarde. Het komt spr. voor dat dergelijke toevoeging in de concessie onnoodig is. De bepaling van de nieuwe paragraaf bestaat immers reeds sedert 1889. Nu kan men wel zeggen, dat het beter is, om aan eene dergelijke bepaling door opneming in de conces sievoorwaarden meer stabiliteit te geven maar dan is deze uitbreiding niet voldoende, dan dient die te worden aangevuld met de geheele wijziging van het tarief, in 1889 met goed keuring van burgemeester en wethouders aangebrachtvoor woningen niet alleen beneden, maar ook voor die boven ƒ100 huurwaarde. Van tweeën één, öf de toevoeging is onnoodig, öf de uitbreiding van het tarief moet in geheelen omvang aan art. 17 worden toegevoegd. Bij de circulaire, in 1889 door het bestuur der waterleiding-maatschappij uitgegeven wordt gezegddat onder goedkeuring van burgemeester en wethou ders aan het tarief een paragraaf 4 is toegevoegdwaarin bepalingen over waterlevering in huizen met afzonderlijk ver huurde bovenhuizen. Er bestaat dus reeds een 4e paragraaf van art. 17. Spr. zou gaarne hieromtrent worden ingelicht. De heer Meijer geeft te kennen, dat dit voorstel is te be schouwen als het product van de onderhandelingen tusschen de vvaterleiding-maatschappij en burgemeester en wethouders het is eene transactie omtrent het gerezen geschil over de beteekenis der in art. 16 der concessie voorkomende woorden: „in overleg met". Wilden burgemeester en wethouders zich niet geplaatst zien voor het feit, dat een proces met de water- leiding-maatschappij zou ontstaan over de toepassing van art. 16 der concessie, dan moesten zij een deel van hunnen eisch prijsgeven. Zij waren van oordeel, dat het gemeente-belang medebrachtgeen proces uit te lokken, waarvan de uitkomst vrij onzeker zou zijn en daarom trachtten zij zooveel mogelijk tot een vergelijk te komen. Den heer de la Faille, die zich over de voorgestelde wijziging verheugt, maar niet geheel voldaan is, kan spr. de verzekering geven, dat die wijziging de uiterste grens van inschikkelijkheid is, die burgemeester en wethouders bij de Maatschappij hebben kunnen bereiken. Het is waar, zooals de heer Bekhuis zeide, dat, na afloop dér subsidiejarende gratis verstrekking van water zal gepaard gaan met een fmantieel offer voor de gemeente, maar hiertegen over staat een belang zóó groot, dat burgemeester en wethou ders het onderwerpelijk voorstel meenden te mogen doen. De heer Bekhuis acht het in de eerste plaats wenschelijk dat eene gelegenheid worde opengesteld om tegen betaling water uit een standpijp te verkrijgen. Dit punt is bij het ver- leenen der concessie niet vergeten, maar de concessionarissen wilden er niet in treden daar dit het aansluiten aan de wa terleiding tegenhoudt. Ook maakte die geachte spreker de opmerking, dat de toe voeging van eene paragraat 4 aan art. 17 onnoodig is, omdat dit tarief reeds in 1889 is aangenomen. De heer Bekhuis voelt toch wel het verschil tusschen de opneming van een tarief in eene circulaire en in de concessie. De circulaire is een eenzijdige verklaring, zonder eene verbintenis te zijn. Dit zal wel het geval zijn, als het gewijzigde tarief in de concessie wordt opgenomen, waaraan de Maatschappij gebonden is. En waarom niet het geheele tarief van de circulaire van 1889 nu in de concessie op te nemen? vraagt de heer Bek huis. Dit voorstel specteert waterverstrekking aan on- en min- genden en aansluiting van kleine woningen. Aanvulling van het tarief voor woningen boven 100 huurwaarde is niet in overleg met burgemeester en wethouders tot stand gekomen. En om nu te zeggen, dat, waai het gewijzigd tarief in eene circulaire is vermeldhet verder onnoodig is dit ook in de concessie op te nemen, is onjuist, vooral met het oog op de toekomst. Verhooging van het tarief is dan voor goed buiten gesloten, zelfs dan, wanneer de waterleiding door allen ge bruikt wordt. De heer Reeling Brouwer is 't met den heer de la Faille eens, dat de behoefte aan water, zoowel drink-als spoel water, groot is en het is dan ook voor burgemeester en wet houders een aanhoudende zorg daarin zooveel mogelijk te voorzien. Zij hebben zich daarbij de vraag gesteldwat zijn on- en minvermogenden? en het resultaat hiervan is geweest, dat zij tot uiterste grens voor minvermogen eene woninghuur van ten hoogste 1.30 per week hebben gesteld. De waterverstrekking geschiedt op kaarten, die van gemeen tewege worden uitgedeeld en waarop naar gelang van de grootte van het gezin 2 of 3 emmers water per dag worden uitgereikt. Om nu de grens van minvermogen uit te strek ken tot een hoogere huursom dan 1.30 zou minder correct zijn tevenover de Maatschappij. Althans spr's persoonlijk in zicht is dit dat de eigenaren van woningen, vooral de zooge naamde huisjesmelkerstot het doen aansluiten van hunne eigendommen moeten worden gedwongen, door de gelegenheid, om gratis water te verkrijgen niet te ruim open te stellen. Houden burgemeester en wethouders hieraan streng vast, dan zullen de eigenaren te eerder tot aansluiting overgaan wat veel meer in het belang van den minvermogende is, dan gra tis verstrekking van water of wel tegen betaling. Volgens de bouwverordening moet bij elke woning een re genwaterbak ter grootte van 1?, a 2 stère worden gemaakt. Deze inhoud is voor een gezin op verre na niet voldoende indien het in 10 of 14 dagen niet regentis er reeds gebrek aan water. Door den eigenaar van eene reeks nieuwe arbei derswoningen Achter de Hoven, die ƒ1.50 per week huur doen, zijn die woningen aan de waterleiding aangesloten; een verschijnsel, gunstig afstekende bij de daar tegenover liggende woningen, die steeds gebrek aan water hebben. Het gevolg zal zijn, dat de arbeiderswoningen die niet zijn aangesloten aan de waterleidingworden verlaten voor die welke zijn aangesloten en dat is naar spr's meening een ge lukkig verschijnsel. De Voorzitter zegt, dat de heer de la Faille voorbijziet, dat het gratis verstrekken van water aan on- en minvermo genden een vorm van bedeeling is. Dit noopt burgemeester en wethouders, om zoo omzichtig mogelijk hiertoe over te gaan. De heer Bekhuis verklaartdat bij de vaststelling der concessie geen sprake is geweest van de gelegenheid om water uit een standpijp te verkoopen. Eerst later is door spr. dit punt ter sprake gebracht en hij heeft toen verno men dat de Maatschappij wel bereid was hiertoe over te gaan maar men niet tot overeenstemming kon komen om trent de bediening van die standpijpen. De heer Meijer heeft erkend, dat in 1889 het tarief reeds is uitgebreid en dat die uitbreiding slechts gedeeltelijk in de voorgestelde wijziging is opgenomenalleen voor kleine wo ningen, maar de raad heeft niet alleen voor dezen, maar voor de belangen van alle ingezetenen te waken. Spr. blijft er dus bij dat de geheele uitbreiding van het tarief in de con cessievoorwaarden moet worden opgenomen, Hij verzoekt den voorzitter de onderdeelen afzonderlijk in stemming te brengendan zal hij zich verklaren tegen de voorgestelde uitbreiding van art. 17. De heer Meijer zegt, dal de heer Bekhuis er niet bezorgd over behoeft te zijn, dat burgemeester en wethouders alleen de belangen van on- en minvermogenden op het oog hebben. Spr. heeft alleen doen uitkomen datwat de Maatschappij ook voor anderen moge doen of gedaan hebben, het wensche lijk isdat de voorgestelde wijziging in de concessie worde opgenomen. Spr. deelt voorts mededat een der leden zijne aandacht

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1895 | | pagina 3