146 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 9 November 1895. I Bij elke nieuwe regeling moet men breken met de oude. Nu bestaat er tegenwoordig ook reeds eene rekening-courant met de gemeente maar deze moet anders worden ingericht. Die retributie van 1.25 is geen rekening-courant, maar een post van uitgaaf, waarvoor de gemeente wordt gecrediteerd. De heer Oosterhoff vreest dat hij zich voor den heer Troelstra niet duidelijk heeft uitgedrukt. Het was zijne bedoe ling nietdat de gemeente kosteloos gas aan de ingezetenen zou leveren maar hij zeide niet te begrijpen waarom de la- briek retributie voor gebruik van gemeentegrond en de gemeente voor straatverlichting moet betalen. Het is als ware het een hocus pocus over en weêr. De heer Theunisse constateert met genoegen, dat in be ginsel ieder er voor is om eene betere regeling tot stand te brengen. Hij is 't met den heer Bekhuis geheel eens, dat dit zeer gewenscht is. Dit geachte lid heelt als ware het een programma ontwikkeld nu is z.i. de maatregel, door burge meester en wethouders voorgesteld, de eerste stap in de rich ting, die de heer Bekhuis aangeeft, en, zoo al niet het eerste, dar. althans een der voornaamste nummers van diens pro gramma. De andere nummers van dat programma zijn voor de leden der gaseommissie "niet nieuw. Die denkbeelden zijn in hare vergaderingen ontwikkeld en door spr. althans niet zonder in genomenheid vernomen. De heer Bekhuis heeft het echter op wel wat te breede schaal aangelegd hoewel spr. toegeeft, dat indien dat geheele programma werd uitgevoerd men dan een toestand zou verkrijgen die zoo zuiver mogelijk was, zou hij, in afwachting van dat geheel nu reeds met het door burge meester en wethouders voorgestelde gedeelte daarvan willen aanvangen. Hij vraagt, welk bezwaar er nu tegen is, om met burgemeester en wethouders den eersten stap in de goede richting te doen Men is dan ten minste op weg. De heer Beucker Androae wijst erop, dat hij, naar aan leiding van eene discussie bij de behandeling van de gemeen- tebegrooting van dit jaar, over deze zaak met de gaseommissie heeft gecorrespondeerd. Deze commissie heeft de zaak zeker verder schriftelijk bij burgemeester en wethouders overgebracht en hiervan is het onderwerpelijk voorstel het resultaat. Nu verwondert 't spr.dat de heer Bekhuis de zaak nu op een andere wijze wil geregeld hebben dan door de commissie is bedoeld en een uitbreiding er aan wil geven waarmede men niet veel verder komthet verwondert hem ook, dat de heer Bekhuis, die in de minderheid was, zijn denkbeeld niet in eene nota aan burgemeester en wethouders heeft kenbaar gemaakt. Dan waren deze er vooraf van gesaississeerd. Zij gingen af op het schrijven van de gaseommissie en nu verklaart dat geachte lid zich vierkant daartegen. Op deze wijze komt men niet ver der en blijft de zaak in de duisternis. De bedoeling van burgemeester en wethouders is alleen, om de cijfers in de gemeentebegrooting, die duister zijn, zoo in te richten dat ieder die begrijpen kan en dan aan de gaseom missie over te laten, om in overleg met het college van dage- lijksch bestuur de boekhouding der gasfabriek in te richten zooals zij behooit te zijn. Dit is een eerste stap tot verbetering en daarom zal de raad wel doen met het voorstel van burgemeester en wethouders mede te gaan. De heer Bekhuis verbaast zich op zijne beurtdat men iets anders van hem heeft verwacht. Gelijk de heer Theu- nisse zeideheeft spr. in de vergaderingen der gaseommissie altijd dezelfde denkbeelden als nu ontwikkeld en zich bepaald tegen dit voorstel verklaard, omdat men daardoor een slechten weg zou opgaan. Spr. stond echter alleen. Nu kan hij toch niet worden verplicht, met het voorstel van burgemeester en wethouders mede te gaan. Integendeel, juist omdat hij lid van de gaseommissie is en zich daardoor dieper in de zaak heeft kunnen inwerkendan het de andere leden van den raad mogelijk isis hij verplicht de aanneming van het voorstel te ontraden. De heer Theunisse zegtdit is de eerste stap. Jamaar dit zou een stap op den verkeerden weg zijn alleen op de wijze, als hij geschetst heeft, kan eene goede regeling tot stand komen. Volgens spr. is de gasfabriek eene industrieele onderneming en moet alleen als zoodanig worden beheerd en bestuurd. Elke onderneming van grooten omvang moet goed worden beheerd duidelijk geadministreerd en tot grondslag hebben een goede boekhouding waarin de kosten van aanleg, rentelast enz. zijn opgenomen. Zal de gasfabriek op den duur goed worden beheerddan moeten de fundamenten van dat beheer goed zijn en daarom moet men breken met het bestaande stelsel. De heer Meijer geeft te kennen, dat het verward karakter der discussiën hem tot spreken noopt. De heeren Bekhuis van Sloterdijck en Oosterhoff, die van meening zijn dat een ernstig onderzoek moet voorafgaan, begrijpen de portée van dit eenvoudig voorstel niet. Het beoogt niet anders, dan den ren- tepostdie tot nu toe op de gemeentebegrooting voorkwam daaruit te doen vervallen en in de plaats er van te stellen eene retributie voor het gebruik van gemeentegrond. De verwarring, die zich in de discussiën heeft geopenbaard, vindt hare aanleiding in het min juiste intitule van het voorstel. Dit betreft niet eene regeling van de financieele verhouding van de gasfabriek tegenover de gemeentedoch tegenover de ge meentebegrooting. De heer Beucker Andrese heeft de portée van het voorstel helder uiteengezet. Door dezen maatregel is men op den goe den wegdoor geregeld een vasten post voor de retributie op de gemeentebegrooting aan te brengen, verdwijnt de rentepost en dan kan de boekhouding beter en op juister grondslagen worden ingericht. De verwarring zou ook zijn voorkomen, indien in het voor stel was uitgedrukt, dat burgemeester en wethouders het voor nemen hebbenmet de gaseommissie nader in overleg te treden omtrent inrichting van boekhouding en rekening-courant tusschen gemeente en fabriek ongeveer op de wijze als reeds in 1867 en 1868 geschiedde. Nu wil men eerst een onderzoek; dat is niet juist, eerst moet de verhouding tegenover de gemeentebegrooting zijn ge regeld. Men heeft gezegd zal eene industrieele onderneming goed zijndan zijn een goed beheer en eene goede boekhouding noodig. De tegenwoordige boekhouding is goed en kan den toets van alle onderzoek doorstaan. Hieraan heeft nooit iemand getwijfeld. Waarom is 't dan noodig, dat een onderzoek worde ingesteld naar de verhouding tusschen fabriek en gemeente Ten onrechte meent de heer Bekhuis, dat bij toepassing van den voorgestelden maatregel door de vordering der gemeente ten laste van de fabriek een streep wordt gehaald. Hoe de fabriek gedebiteerd wordt tegenover de gemeente, hoe groot de cijfers zullen zijndit is niet eene zaak, die door den raad wordt geregeld, maar is eene kwestie van uitvoering door burgemeester en wethouders met de gaseommissie. De rentepost zal nog op de rekening-courant blijven voor komen, maar zal verdwijnen uit de gemeentebegrooting. Ten slotte nog eene opmerking. De heer Oosterhoff begrijpt nietdat de gemeente voor de straatverlichting moet betalen en de gasfabriek voor het ge bruik van gemeentegrond. Dit is geen hocus pocus, doch een vereischte voor een goede boekhouding. De gemeentewet schrijft de grens voor, binnen welke de gemeente winst mag genieten en daarom dient eene afzonderlijke administratie uit te maken, dat de gemeente niet te veel winst ontvangt. De heer Konter had aanvankelijk niet het voornemen, over deze zaak het woord te voeren maar na alles wat door de wethouders is gesproken, kan hij niet inzien, dat men met den voorgestelden maatregel op een goeden weg zal zijn Wanneer het voorstel wordt aangenomen,zal danzoo heeft hij zich af gevraagd de gemeente bij eene noodzakelijke belangrijke uit breiding aan de fabriek het noodige geld leenen en zal dan de begrooting der fabriek niet moeten worden bezwaard met het voor rente en aflossing benoodigd bedrag Met de voor gestelde retributie daarbij zal die begrooting weldra niet kun nen sluiten, zonder verhooging van den gasprijs. Het is inder daad geen kwestie alleen van boekhouding. Het denkbeeld van den heer Bekhuis komt spr. beter voor; men zal de financieele geschiedenis der gasfabriek nagaan en daarop voortbouwen. De heer Troelstra wijst er den heer Konter op datal mocht later blijken, dat eene retributie van 1.25 per strek- kenden meter voor de gasfabriek te hoog is zoodat er een tekort op de rekening mocht ontstaandit nog geen be zwaar behoeft op te leveren. De gemeente blijft immers altijd aansprakelijk voor het tekortdat de gasfabriek mocht opleveren. De heer van Sloterdijck heeft eene opmerking van den heer Meijer vernomen waaruit zou blijken dat de tegenstan ders van het voorstel de porteé hiervan niet vatten. Spr. zou willen vragen aan wie de schuld Het is spr. niet duidelijk, welken weg de heer Meijer op wil de heer Theunisse en an deren zien in den voorgestelden maatregel een eersten stap op een goeden weg; de heer Bekhuis acht het een verkeerde rich ting maar vraagt tevens waarom men niet meer stappen zal doen. Kortom duidelijkheid ontbreekt ten eenenmale. De heer Meijer zeidedat eerst de verhouding tot de ge- meente-begrooting moet worden vastgesteld maar dan moet toch eerst de basis waaruit de betrekkelijke post op die be grooting resulteert, goed zijn. Wat den uitval van den heer Meijer betreft, alsof er eenig schijn van wantrouwen omtrent de boekhouding der gasfabriek zou bestaanmoet spr. doen opmerkendat hiervan nooit sprake is geweest nimmer zijn er aanmerkingen gemaakt. De boekhouding is in de meest perfecte ordezoodat er geen grond van wantrouwen kan bestaan. De heer Meijer heeft met geen enkel woord van eenig vermoeden van eene onjuiste boekhouding gerept. Hij heeft juist gezegd dat nu er eene uitstekende boekhouding bestaat, een nader onderzoek voor allen die den toestand der fabriek kennen, niet noodig is. Spr. herhaaltde portée van het voorstel is den rentepost van de gemeente-begrooting te doen verdwijnen en te doen ver vangen door een vasten post wegens retributie die alleen ver andert bij eene uitbreiding van het buizennet. Een gevolg hiervan zal zijn eene verandering der inrichting van de boek houding. Burgemeester en wethouders meenden, dat dit laatste niet bij den raad behoortmaar als eene zaak van uitvoering door hen met de gaseommissie moet worden geregeld. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt in stem ming gebracht en verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Vóór stemden de heeren Beucker Andreae Reeling Brouwer, van Eijsinga Meijer Troelstra van Ketwich Verschuur Theu nisse en de la Faille. De heer de la Faille verlaat de vergadering. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot bepaling van de belooning van de gaarders aan de bruggen over het nieuwe kanaal. Wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten de belooning voor den gaarder aan de kanaalbrug in den Grachtswal te bepalen op ƒ8.50 per week en voor den gaar der aan de brug over het nieuwe kanaal in den weg Achter de Hoven op 8.per weekvoor beiden met genot van vrije woningmet bepalingdat de personeele bslasting dier woningen ten laste der gemeente komt. 3. Ontwerp gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1896. (Zie bijlagen nos. 15, 16, 20 en 21 tot het verslag van 's raads handelingen. De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Konter deelt mede dat het antwoord van bur gemeester en wethouders op de opmerking van rapporteurs om trent de kosten voor nieuwe kooktoestellen in het stadsarmhuis niet dien indruk hebben gemaakt dat rapporteurs van ziens wijze zijn veranderd. Zij beschouwen die uitgaaf niet als eene op zich zelf buitengewone. Ook de verdere redeneering van burgemeester en wethouders deelen zij nietzoodat zij blijven handhaven hun voorstel om de kosten van die toestellen niet te vinden uit eene aan te gane geldleening doch uit de ge wone inkomsten. De heer Troelstra zegt dat mocht bij de behandeling der begrooting blyken dat de uitgaven verminderd en de in komsten vermeerderd kunnen worden en dat deze uitgaaf uit de gewone inkomsten kan worden bestreden bij burgemeester en wethouders hiertegen geen bezwaar zal zijn. Moet de be lasting daartoe worden verhoogd de raad heeft 't dan maar uit te maken. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Hierop wordt overgegaan tot de behandeling van de uitgaven. Volgnos. 62 tot en met 98 worden zonder discussie onver anderd aangenomen. Volgno. 99. Uitgaven voor adsistentie van den archivaris 100. Rapporteurs stellen voordezen post van de begrooting te roieeren. Overeenkomstig het voorstel van den heer Troelstrawaar mede rapporteurs zich kunnen vereenigenwordt besloten dezen post voor memorie" uit te trekken. Volgno. 100 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 101. Onderhoud van puin-, grint-, schil-en straat wegen 4000. Rapporteurs stellen voordezen post met 300 te vermin deren. Burgemeester en wethouders deelen mededat zij met dit voorstel niet kunnen medegaan. De heer Konter acht eene kleine vermindering van dezen post wel verdedigbaar. Waar minder is uitgetrokken voor vervloering van wegen kan voor aankoop van steen en zand ook een lager cijfer worden gesteld. Bij de stukken is geen staat overgelegd, waarop de te vervloeren wegen zijn gespe cificeerd rapporteurs zijn daarom van oordeeldat men het noodigste eerst zal doen en daarna met het minder dringende zal voortgaan, zoover het toegestane bedrag zulks verooi looft. Men dient binnen de grenzen van het noodzakelijke te blijven en al wat niet bepaald noodzakelijk is na te latenzooals in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1895 | | pagina 4