148 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Zaterdag 9 November 1895. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Zaterdag 9 November 1895. 149 elke zuinige huishouding behoort te geschieden. Rapporteurs blijven dus voorloopig hun voorstel handhaven. De heer TrOOlstra wijst er op dat het oordeel der com missie van rapporteurs steunt op eene meening. Burgemees ter en wethouders zeggen in hun antwoorddat de kosten van vervloering in 1896 wel minder zullen zijn dan vroeger, wat voor een deel het gevolg is van eene verwisseling van aanne mer voor dit werk maar dat dit van geen invloed is op de hoeveelheid benoodigde steen. Ook de directeur der gemeen tewerken die nog nader is gehoord verklaart dat deze post niet lager kan worden geraamd. Spr. kan de verzekering geven dat de posten voor de ge meentewerken met de meeste zorg en zoo zuinig mogelijk zijn opgemaakt. Burgemeester en wethouders hebben den direc teur der gemeentewerken afgevraagdop welke posten zou kunnen worden bezuinigd. Waar nu de technische ambtenaar voor onveranderde vaststelling van dezen post is moet de raad zich daarbij neerleggen. In ieder geval is deze post nog ƒ500 lager geraamd dan voor 1895. De heer Bekhuis waardeert het streven van rapporteurs om zooveel mogelijk bezuiniging in het oog te houden. Ook spr. heeft in de sectiën hiertoe medegewerkt en is medegegaan met het denkbeeldom te trachtendoor bezuiniging den post voor aan te gane leeningen te verminderen met 1770 voor nieuwe kooktoestellen in het stadsarmhuismaar wat den onderwerpelijken post betreft, kan spr. de zienswijze van rap porteurs niet deelen en gaat hij mede met burgemeester en wethouders doch op andere gronden dan zij aanvoeren. Het is spr. opgevallen dat het onderhoud van onderschei dene puin- en grintwegen te wenschen overlaat en deze in geen besten staat verkeeren. Vroeger werden de gaten in de wegen bijgestoptmaar met genoegen heelt hij gezien dat thans een ander systeem wordt gevolgd lner en daar worden de wegen verlaagd en afgebikt voor eene betere afwatering. Omdat spr. zeer hecht aan de goede instandhouding der we ven gaat hij met burgemeester en wethouders mede en ont raadt hij, dezen post te verlagen. Het is dan voor den direc teur der gemeentewerken eene vingerwijzingom aan de ver betering van wegen goed de hand te houden. De heer Konter deelt mede, dat na de ontvangen inlich tingen lapporteurs hun voorstel tot vermindering van dezen post intrekken. Volgno. 101 wordt nu onveranderd aangenomen. Volgno. 102. Onderhoud van straten pleinen kaden kol ken riolen, leuningen, sluitboomenpalen, banken boomko kers enz. 9700. Rapporteurs stellen voor, dezen post met ƒ2000 te vermin deren waartegen burgemeester en wethouders geen bezwaar hebben. De lieer BaVdrSOhmidt wijst er op dat onlangs bij de aansluiting van de woningen van Eigenbrood bovenal" aan het hoofdriool op de Oldegalileendat riool nagenoeg geheel verstopt bleek te zijnzelfs kwamen er bij die gelegenheid heele steenen voor den dag die de werklieden er bij den aan leg eenvoudig in hadden achtergelatenwel een bewijs dat het riool vóór het in gebruik nemen niet behoorlijk was schoon gemaakt en dat het toezicht niet zeer streng was geweest. Met andere riolen is het al niet beter gesteld. Spr. wijst op de rioleering van de Nieuweburen. Als dit riool eens open kwam zou men verbaasd staan over het volume slijkdat daarin ligt opgehoopt. Op plaatsen waar geen reuklooze kolk is aangebrachtverspreidt dat riool een ondragelijken stank. Spr. vraagtof burgemeester en wethouders den directeur dei- gemeentewerken niet kunnen opdragenhier evenals op de Oldegalileen een radicalen schoonmaak te houdenalthans willen onderzoeken of een dergelijke reiniging noodzakelijk en uitvoerbaar is. De Voorzitter meent, dat de onderstelling van den heer Haverschmidtals zouden de steenen in bedoeld riool bij den aanleg er in zijn geraaktvermoedelijk onjuist is. Spr. is eerder van oordeeldat de aansluiting van particul'ere riolen aan dat riool niet met zorg is geschied en dat bij die gelegen heid het puin in het riool is gekomen. Om dit te voorkomen geven burgemeester en wethouders in den laatsten tijd geene vergunning tot aansluiting van particuliere waterlossingen dan onder voorwaarde datvoor zoover die waterlossingen in ge meentegrond moeten worden gelegd dit vanwege de gemeente op kosten van belanghebbenden moet geschieden. Dergelijke gebreken als de heer Haverschmidt bedoeltzullen dus steeds minder voorkomenmaar de bestaande zullen niet terstond kunnen worden weggenomen. Burgemeester en wethouders zullen in het vervolg tegen dergelijke gebreken zooveel moge lijk doen waken maar kunnen de toezegging niet doen dat zij alle riolen zullen doen onderzoeken alleen dan zal dit on derzoek plaats hebben zoodra een gebrek zich openbaart. Volgno. 102 wordt nu vastgesteld op een bedrag van 7700. Volgno. 103. Onderhoud van vaarten, waterleidingen, brug gen pijpen enz. 6840. Rapporteurs stellen voor, dezen post met ƒ300 te vermin deren, wegens het onderhoud van steenen wallen. Burgemeester en wethouders ontraden verlaging van het uit getrokken bedrag. De heer Bekhuis herhaaltdat hij het streven tot bezui niging bij rapporteurs waardeertmaar schaart zich ook nu weder aan de zijde van burgemeester en wethouders, die tegen verlaging van den post zijn. Burgemeester en wethouders heb ben terecht gewezen op den toestand van eenige walmuren. Speciaal de walmuur aan de Willemskadeten oosten der Prins Hendriksbrug zal, naar hij vreest, in het volgend jaar belangrijke verbetering moeten ondergaan. Nadat spr. de wer ken van de vernieuwing van het zuidelijk landhejfd van die brug heeft bezocht, gezien heeft hoe het oude landhoofd is ge maakt en daaruit heeft afgeleid den toestand van den naastgelegen walmuur, kon hij het gevoelen van burgemeester en wethouders deelen. Hij zou dus den rapporteurs wel in overweging willen geven, om op de walmuren niet te beknibbelen. Bij herhaling heeft spr. bij de behandeling van gemeente- begrootingen in de vergaderingen van de commissie voor open bare werken en in particuliere gesprokken met den voorzitter dezer vergadering, er op gewezen, dat in den laatsten tijd een verkeerd systeem wordt gevolgd bij den aanleg en het her stellen van walmuren deze worden te hoog gemaakt, waar door de afwatering te wenschen overlaat. De afwatering ge schiedt op de meeste plaatsen met overmaar achter den walmuur, achter de rollaag. Door lageren aanleg van wal muren bespaart men ook kosten. De walmuur van de Wil lemskade N. Z. af tot de Drug bij het Schavernek is voor eenige jaren laag aangelegddaar is de afwatering goed, maar elders is de toestand in dat opzicht slecht. Spr. vestigt hierop de aandacht van den voorzitter en zou gaarne zien dat deze de zaak bij burgemeester en wethouders ter sprake bracht. De heer Dijkstra deelt mede, dat de rapporteurs meenden, met vrijmoedigheid tot verlaging van dezen post het voorstel te kunnen doen. De post is op slechts 70 minder dan in 1892 en 1893 uitgetrokken en toch zijn sedert dien tijd vele wallen opgeruimd. Het onderhoud is dus ook minder. Burgemeester en wethouders zeggen in hun antwoord dat wel is waar eene belangrijke lengte wallen minder is te on derhouden maar dat het te voorzien is dat in het volgend jaar vele verbeteringen o.a. aan den walmuur langs de Wil lemskade moeten worden aangebracht. Dit is slechts eene onderstelling, maar aangenomen dat het juist zal zijn, dan be staat de behoefte daartoe slechts op twee plaatsen. In den laatsten tijd zijn door verschillende omstandigheden vele verbeteringen aan de wallen aangebracht, o.a. aan de Willemskade. het Nauw, de Voorstreek bij de Amelandspijp en Meelbrug in verband met de verbreeding van het vaarwater aldaar. De walmuur bij de Infirmerie is nieuw. Een en an der gaf rapporteurs aanleiding tot het voorstel tot verlaging van den post, behalve dat toch altijd nog 1500 overblijft. De heer Beekhuis zou gaarne eene vraag willen richten tot den heer Bekhuis. Deze heeft uit de omstandigheid, dat het zuidelijk landhoofd van de Prins Hendriksbrug slecht is gemaakt, geconcludeerd, dat dit met den geheelen walmuur aldaar het geval zal zijn. Die conclussie is vermoedelijk juist, maar nu vraagt spr. of die omstandigheid invloed zal hebben op deze begrooting. Ook spr. vreest, dat te eeniger tijd groote uitgaven zullen moeten worden gedaan voor verbeteringen aan deze wallen maar hij veronderstelt, dat dit niet in 1896 zal geschieden en ziet dan niet in, dat de door den heer Bekhuis genoemde toestand invloed zal hebben op de begrooting voor 1896. De heer Troelstra wijst er op, dat in 1894 op dezen post is uitgegeven 7747.05terwijl nu een bedrag van 6840 wordt voorgesteld, waaronder 1800 voor de walmu ren. De directeur der gemeentewerken heeft verklaard, dat in het volgend jaar vele verbeteringen zullen moeten worden aan gebracht. Het is vrij zeker, dat het voorgestelde bedrag noo dig zal zijn men behoeft dan nog niet eens den toestand van de fundeering der walmuren te onderzoeken. Spr. had verwachtdat het antwoord van burgemeester en wethouders voor de rapporteurs voldoende was, om hun voor stel in te trekken. De heer Bekhuis zegtdat hij aanvankelijk overhelde om met het voorstel van rapporteurs mede te gaan, maar toen burgemeester en wethouders op den toestand aan de Willems kade wezen en hij uit de fundeering van het oude landhoofd bij de Prins Hendriksbrug meende te moeten afleiden dat de toestand van de naastgelegen walmuren nog slechter zal zijn, toen sloeg hem de schrik om het hart en kwam hij van zijne eerste gedachte terug. De heer Troelstra herrinnert er aan, dat een paar jaren geleden belangrijke verbeteringen aan den wal langs de Wil lemskade, op de plaats waar de beurtschepen liggenzijn aan gebracht. Wanneer het zal blijken dat nog vrij belangrijke herstellingen noodig zijn zal men voor eene groote uitgaaf staan. I De heer Haverschmidt gelooft zonder tegenspraak te kunnen constateeren, dat de oorzaak van den stank der grach ten althans voor de raadsleden nog altijd in het duister ligt. De faecaliëndie bij de uitvoerige discussion in het jaar 1888 de schuld kregenhebben het al vast niet gedaan. Elk jaar wordt er voor ƒ2000 geleikt en de vraag, of dat leiken ook op an- dere wijze kan gebeuren, dan met den gebruikelijken beugel, is al zoovele jaren bij burgemeester en wethouders in overwe- i ging, dat spr. aan eene oplossing daarvan wanhoopt. Het ergste is echterdat de stank van jaar tot jaar toe neemt en nooit zoo hevig en zoo langdurig was als dezen zomer; zouden burgemeester en wethouders, gesteund door het advies van j deskundigen, den raad niet eens een voorstel kunnen doen tot verbetering van dien toestand? Een kostbare en lastige maat regel als afdamming en drooglegging en het aanbrengen van zand zou wellicht voor tal van jaren verbetering geven. Het komt spr. voor, dat vreemdelingendie zich hier willen vestigen, zich eerder zullen laten afschrikken door de beruchte i - Leeuwarder grachten, dan door het betalen van wat meer be- 1 lasting. De Voorzitter vraagt, wie door den heer Haverschmidt i als deskundigen op dit gebied worden beschouwd Zijn dat e bouwkundigen, geneeskundigen scheikundigen, plantkundigen, i of dierkundigen r De heer Haverschmidt zegt te bedoelen eene commis- sie van technici. De heer Troelstra gelooft nietdat er personen zijn aan te wijzen die de oorzaak van den stank in de grachten kun- t nen opsporen. De oorzaak ligt in het duisterdie is zeker niet te zoeken in onvoldoend leiken der grachtenwant hier- aan wordt behoorlijk de hand gehouden. De heer Haverschmidt sprak ook van schoonmaken der grach- ten en het aanbrengen van zand. De grachten worden geleikt tot op de gewone diepte. Doet men er dan weer zand in, dan worden ze ondiephet zand wordt vuilen er moet weer ge leikt wordenmaar het zand gaat dan mede. De heer Duparc vindt in het door den heer Haverschmidt gesprokene aanleiding tot het doen eener mededeeling. In de jongste vergadering van de Vereeniging tot bevordering van volksgezondheid werd de onderwerpelijke zaak breedvoerig be sproken. Allen die in de vergadering aanwezig warenzou spr. hij uitgezonderd tot zekere hoogte deskundigen wil len noemen het waren geneeskundigen scheikundigen na tuurkundigen de directeur van de stadsreiniging en de direc teur van de gemeentewerken. En toch kon men tot geen con clusie komen. Spr.ofschoon geheel leek waagde zich bij die gelegenheid aan liet doen eener vraag, die hij thans her haalt Zou het verschijnsel zoo moeilijk zijn te verklaren Wij hebben ruim zeven wekenvan half-Augustus af eene bui tengewone warmte gehad by een waterstanddie door groote verdamping en wegens weinig of geen aanvulling door regen al lager en lager werd. Daarbij kwam, dat het boezemwater, tengevolge èn van het gesloten zijn der provinciale sluizen èn van den voortdurend geringen windzoo goed als beweging loos was. Inmiddels werd het water in al dien tijd verontrei nigd door organische en plantaardige stoffen die tot rotting overgingen. Was het nu zoo te verwonderen dat het water van dag tot dag vuiler werd en meer stank veroorzaakte In dien men eens in de tweede helft van Augustus een bak, ge vuld met het meest zuivere wateraan al de genoemde in vloeden had blootgesteldzouden er dan wel zoovele weken noodig zijn geweestom dat water zoo onzuiver mogelijk te maken en een ergerlijken stank te doen verspreiden De Vereeniging achtte het niettemin op haren weg gelegen, zich over de zaak tot burgemeester en wethouders te wenden, gelijk de voorzitter weetal twijfelde zij er geen oogenblik aan of de zaak zou alles behalve aan de aandacht van het college zijn ontgaan. Het zal spr. inderdaad benieuwen welk antwoord burgemeester en wethouders zullen weten te geven. De heer Dijkstra deelt mededat rapporteurs meenden hun voorstel te moeten handhavenomdat uit de memorie van antwoord van burgemeester en wethouders niet bleekdat de noodzakelijkheid der verbetering van den walmuur aan de Wil lemskade vaststond. Nu uit de bespreking blijktdat dit wel en zelfs in uitgebreiden zin het geval zal zijntrekken zij hun voorstel in. Het volgno. 103 wordt nu onveranderd aangenomenzoo mede volgno. 104. Volgno. 105. Onderhoud van pompenstandpijpen drink- fonteinen putten en de vijvers met aanbehooren, 350. De heer Bekhuis wenscht naar aanleiding van dezen post een vraag te doen. De gemeente heeft eene uitstekende wa-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1895 | | pagina 5