Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 28 April 1896. Om die reden werden dan ook sedert 1887 alle aanvragen voor particulier gebruik afgewezen. Hoewel dus hel verzoek der aannemers, om over de bedoelde posten ad 10016.25 eene commissie te benoemen door bur- Alleen wordt het beurslokaal jaarlijks aan de Maatschappij gemeester en wethouders wel had kunnen geweigerd worden, van schilder- en teekenkunst voor tentoonstellingen ingeb.uik hebben deze gemeend op grond, dat de heer van Krimpen afgestaan, kosteloos en slechts voor een paai dagen. Deze de beslissing over deze posten niet twijfelachtig oordeeldeden tentoonstellingen worden ook voor het publiek opengesteld 5 Februari 1896 aan de aannemers het volgende diieledig en kunnen worden geachtvan publiek nut te zijn. voorstel te moeten doen Hierdoor vervalt de bestemming van het gebouw voor den 1<> met afwijking van artikel 8 27 van het bestek no. 8 publieken dienst niet. dienst 1894, wordt over de volgende posten, voorkomende in Burgemeester en wethouders stellen voor het bovenomschrc- den staat van verschillen dd. 16 Januari 1896 door de aanne- ven verzoek van den heer J. Smit Ez. te Sneek te wijzen van mers ingediend tot een totaal bedrag van 11300.87. de hand. Zonder discussie e eenkomstig besloten. hoofdelijke stemming wordt dienover- 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aan gaan van eene dading met de aannemers van htt Nieuwe Kanaal. Toen de werkzaamheden, verbonden aan de uitvoering van bestek no. 8 dienst 1894, betrekkelijk het graven van een kanaal ter verbinding van de Stadsgracht met de Tijnje groo- tendeels waren afgeloopen, hebben burgemeester en wethouders den heer L. van Krimpen ingenieur voor de gemeente be last geweest met het toezicht op de uitvoering, verzocht zoig te dragen, dat de staat van meer en minder werk tijdig aan de aannemers werd ingezonden opdat deze vóór zijn vertrek naar Dordrecht zou zijn vastgesteld en ingediend overeenkom stig artikel 23 alinea 3 van de Algemeene Voorschriften van 3 September 1892, geldende voor de werken onder beheer van het Ministerie van WaterstaatHandel en Nijverheid. Aan die opdracht is door den heer van Krimpen gevolg ge geven door toezending van een staat aan de aannemers, aan wijzende een bedrag aan meerder werk van 2U.U03.89. De aannemers hebben echter geweigerd dien staat goed te keuren en zonden den 16 December 1895 in een staat van verschillen, met die van den heer van Krimpen aanwijzende een meerder bedrag van 11102.09. Over dien slaat van ver schillen diende de heer van Krimpenbij missive van 6 Ja nuari 1896 uitvoerig van advies. Een verzoek van de aannemers aan den burgemeester mon b. 13. c. 16. 10. Het verschil in metselwerk gelegen in de meerdere dikte in afwijking van de teekening 54.— Metselwerk zie 10- Rijijzers op de landhoofden en steunkus- sens op den pijler, overgieten met lood, in afwijking van het bestek ook voor 10 - In rekening gebracht bedrag voor schooi - palen- Afwijking in het metsel wei k (dikte) tot een bedrag van 60 M3 ad 19 - Als voorwerk 25 M3 klinkers meer dan afrekening aangeeft in plaats van hard- grauw geeft verschil ƒ3- Korting waalsteen in plaats Friesche 2761 M3 a ƒ0.60- Bestraling in afwijking opgaaf van bestek - Door wijziging der hoogte brug meerder grondwerk- Grondwerk stapelzoden voor een terp van den jasker Voor grondwerk meerdere hekken en pompen- 120.— 39 en 40. Meerder werk aan stapelzoden dan hoogte in het bestek bepaald - 478.97 Extra voor verfwerk bruggen boven een heidsprijs - 40. Grondwerk voor de te maken kunst werken volgens 22 algemeene voor schriften 17000 M3 ad ƒ0.30 per M1 d. 21. 25. 26, h. 59, 58.40 77.- 711.55 1140.— 1656.60 103.30 75.- 326 43 5100 Zamen 10016.25 de beslissing ingeroepen van eene commissie van drie des deling gericht, om in één dei vei ga erin gen van uigemeeslei kuudjgCn te benoemen één door burgemeester en wethouders, en wethouders hunnen staat van veisclnl en toe te ie iten door de aannemers en de derde door den kantonrechter is afgewezen, omdat het burgemeester en wethouders meer te Leeuwarden de beslissing dier commissie zal voor beide gewenscht voorkwam, deze zaak geheel schil te ij a te ^en- pa, tijen bindend zijn, op de kosten dier commissie zal toepas- Na die afwijzing zonden de aannemers den 16 Januari 1896 se,.jk zyn 52 dei administratieve bepalingen van de Alge- een nieuwen staat van verschillen, aanwijzende de som van meene Voorschriften van het Ministerie van Waterstaat, Han- 11300.87 boven de 20003.89 van die der direclie, met de, en Nijverheid van 3 September 1892. eene zeer uitvoerige memorie van toelichting. q0 jje overige verschillen, op dien staat voorkomende, wor- De heer van Krimpen adviseerde den 24 Januaii 1896 om den aangen0men en alzoo gevoegd bij den staat var. meer en voor diverse leveringen, den staat van de directie ad 20.003.89 minder werk opgemaakt tot een 'bedrag van ƒ20003.89, te verhoogen met 1284.62 en alzoo te brengen op 21.288.41 en te bewilligen in het voorstel om de overige posten van den staat van verschillen in het advies gespecificeerd lot een be drag van 10016.25, te onderwerpen aan de beslissing van 21288.51 en van het bedrag dat door de commissie nnnn won ri AC 1/ 11 n (1 10 f» II S Ihp<lnf>l(l ID SS 50 P11 51 l 1' -1- l... I I 4 o i eene commissie van deskundigen als bedoeld in 50 en 51 der algemeene voorwaarden van WaterstaatHandel en Nij verheid. Burgemeester cn wethouders wijzen hier nog op éóne min der juiste mededeeling in het laatstgemeld advies. In 1895 is n.l. aan de aannemers op hun verzoek om in aiwijking van 27 van bestek 8, de aangehaalde 50 en 51 der Algemeene Voorschriften toepasselijk te verklaren op geschillen met de directie door burgemeester en wethouders beiieht gezonden datindien de directie tegen de toepassing dier voor ieder speciaal gevalgeene bezwaren hadburgemeester en wethouders zich niet daartegen zouden verklarenmaar dat de beslissing hieromtrent geheel wierd overgelaten aan de directie. deze wordt dus verhoogd met 1284.62 en gebracht op ƒ21288.51. 3®. Door de betaling van het sub 2® genoemde totaalcijfer van des kundigen voor de posten a—h sub 1° mocht worden toegewe zen zal elke vordering van partijen wegens meer of minder werk zijn afgedaan. Nadat eerst, bij brief van 10 Februari, op splitsing van dit voorstel door de aannemers was aangedrongen en dit verzoek door burgemeester en wethouders was afgewezen, ontvingen deze den 6 Maart een zeer uitvoerig schrijven met een nieuwen staat van verschillen, thans tot een bedrag van 24436.14. Deze stukken werden gesteld in handen van den heer van Krimpen; zijn advies van 12 Maart gaf burgemeester en wet houders aanleidingbij brief van 28 Maartaan de aannemers te antwoorden dat zij eene splitsing van hun voorstel van 5 Februari niet konden toelaten en dat de aannemers werden uitgenoodigd dit drieleJig voorstel, binnen veertien dagen, in zijn Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 28 April 1896. 61 geheel aan te nemen of te verwerpen en dat, indien nadattijds- die ƒ200 hooger dan de eerste was en na antwoord hierop verloop geen bericht van de aanname van dat voorstel bij burge- van burgemeester cn wethouders een derden staat die dui- meesler cn wethouders was ingekomen dit college zich ont- zendc guldens hooger was. Eerst nadat burgemeester en wet- slagen zou rekenen van de bereidverklaring om het voorstel van 5 Februari 1896 aan 's raads goedkeuring te onder\erpen. Bij brief van 8 April verklaarden de aannemers in dat drie ledig voorstel te berusten en spraken zij de hoop op spoedige afdoening dezer zaak uitter voorkoming van meerder rente verlies. Naar aanleiding van al het vorenstaande en onder overlegging van alle betrekkelijke stukken stellen burgemeester en wethou ders voor, te besluiten 1°. Burgemeester en wethouders te machtigen behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten met de aanne mers van bestek no. 8 dienst 1894, aan te gaan eene overeen komst van dadingtot definitieve bepaling van het bedrag voor meer of minder werk hun verschuldigd op den voet als deze is omschreven in hunne missive van 5 Februari 1896 en door ile aannemers is aangenomen bii schrijven van 8 April 1896. 2°. Burgemeester en wethouders uit te noodigen tot re geling en afdoening dezer zaak te zijner tijd de noodige finan- cieele voorstellen aan de goedkeuring van den Raad te onder werpen. De beraadslagingen worden geopend. houders een voorstel tot eene dading hadden gedaan en na bedenkingen van de aannemers, dit voorstel uitdrukkelijk had den gehandhaafdnamen de aannemers dit voorstel aan maar kwamen tevens, nota bene toen eerst, nog met esn niejw punt voor den dag, n.l. de wijziging in de lengte der heipaien, waardoor zij veel verlies zouden hebben geleden. Burgemees ter en wethouders konden niet treden in het verlangenom ook deze nieuwe kwestie opgeworpen na aanneming van het voorstel van dading ook aan de commissie van arbitrage te onderwerpen Overigens zal deze commissie van alle andere punten kennis kunnen nemen. Het bezwaar van den heer Bekhuis kan dus hier niet gelden. De heer Bekhuis meentdat de voorstelling die de heer Meijer van den loop der zaak geeft niet geheel juist is. De aannemers hebber, zich bij herhaling krachtig en op waardige wijze tegen de berekening van meer en minder werk van den ingenieur verzet. De tweede maal met dit voor hen gunstige gevolgdat de staat van afrekening van den ingenieur met 1284.62 werd verhoogd. Er zijn toen tevens vele punten ter sprake gekomen en van de zijde der aannemers het ver zoek gedaanom de commissie van arbitrage over alle punten te doen oordeelen. Burgemeester en wethouders hebben dit gevveigeid en ten laatste hebben de aannemers, blijkbaar om een einde aan de zaak te krijgenmaar toegegeven. Wat de ïeden hiervan is, weet spr. niet; die daad blijve voor hunne De heer Bekhuis ziet in deze zaak weder eene oude ge schiedenis pas is dit groote werk voltooid of er doen zich kwestiën op. In den regel betreffen kwestiën bij groote wer ken het technisch deel, maar gelukkig is dit hier niet het ge- j rekening, val. Spr. heeft de stukken nauwkeurig nagegaan maar heeft Hij had gaarne gezien dat burgemeester en wethouders daarinwat de uitvoering betreftgeene enkele op- of aanmer- hadden toegegeven maar nog lieverdat zij tot eene schik king gevonden. Het mag dus gezegd worden dat de uitvoc- king in der minne met de aannemers waren gekomen, ling van dit belangrijk werk zoowel den ingenieur onder wien liet is uitgevoerdals den aannemers tot eer strekt. Er heeft zich echter eene geldkwestie voorgedaan een ver- schil over meer en minder werk tusschen den ingenieur en de gegeven en de rekening, "door den ingenieuropgemaakt', met een bedrag van 1284.62 verhoogdom deze redendat De heer Meijer zegt dat burgemeester en wethouders voor een deel aan den eisch van de aannemers hebben toe aannemers die niet tot overeenstemming konden komen. Burgemeester en wethouders hebben nu deze oplossing ge- lvonden dat de beslissing over dit verschil zal worden over gelaten aan eene commissie van arbitrage. Spr. kan zich met oplossing niet vereenigen, doch waar hij veronderstelt, de raad wel met het voorstel van burgemeester en wet houders zal medegaan acht spr. het beter zijn bezwaar niet n het breede te ontwikkelen. Tegen eene beslissing door arbiters in deze zaak heeft hij look dit bezwaardat niet zooals behoorde te geschieden, alle punten van verschil aan het oordeel dier commissie zullen den onderworpen, maar burgemeester en wethouders enkele I V00rstel tot dading fcunten daarin niet willen begrepen zien. Dit is niet juist.'-:-- r> [)aar hij dus de verantwoording door eene zoodanige oplossing piet wil dragen zal spr. tegen het voorstel stemmen. De heer Meijer is het met den heer Bekhuis niet eens lal het verschil tusschen de aannemers en den ingenieur een luivere geldkwestie is. Hierin lost het zich ten laatste wel 0|'maar de hoofdvraag is, of de gemeente rechtens aanspra kelijk is voor het meerder werk. Het hoofdbezwaar van den heer Bekhuis is dat niet alle limlen van verschil aan het oordeel der commissie van arbi- »age zullen worden onderworpen. Spr. kan ten deze mede- Qt' len f dat burgemeester en wethouders na ontvangst van den ffislen staat van verschillen over het meer en minder werk my.cn nauwkeurig hebben onderzocht. Nadat deze slaat in >nden van den ingenieur was gesteld en diens advies was ont- •ngenzonden de aannemers een tweeden staat van verschil, het punten betrof, waarvan het niet meer kon worden uitge maakt aan welke zijde het recht was. Ten aanzien van alle andere punten in de staten van ver schil kan spr. de verzekering herhalen dat deze alle aan de uitspraak van de arbiters zullen worden onderworpen. Het gaat toch niet aanom dit ook te doen met de kwestie, die de aannemers aan het slot van hun laatste schrijven te berde brengen doch waarvan vóór dien tijd bij de onderhan delingen geen sprake is geweest. Burgemeester en wethouders handhaafden hun eens gedaan waardoor de geheele zaak voor goed zou zijn afgedaan. Het isalsof burgemeester en wethouders bij het doen van dat voorstel, speciaal van het derde lider een voorgevoel van haddendat de aannemers met nieuwe kwes tiën zouden kunnen komen. Nog deze opmerking moet spr. maken de berekeningdoor de aannemers in hunne laatste memorie gemaakt is foutief, omdat zij gebruik gemaakt hebben van de concessie, die door de verhooging van de rekening van den ingenieur hun eerst is gedaan als onderdeel van het voorstel van 5 Februari. De beraadslagingen worden gesloten. Hel voorstel van burgemeester en wethouders wordt in stem ming gebracht en aangenomen met 17 stemmen tegen 1 stem, die van den heer Bekhuis. De vergadering wordt door den voorzitter gesloten.. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1896 | | pagina 2