tewerken nog geen twee jaren in functie is en het gaat dus volgens spr., met het oog hierop niet aan, nu reeds zijne jaaiwedde te verhoogen tot het maximum. Burgemeester en wethouders voeren argumenten aanop grond waarvan zij1 meenen, dat dergelijke verhooging billijk is. Zij wijzen er op, dat de directeur zijne administratie heeft verbeterdspr. wil dit gaarne aannemen, maar het komt hem voor, dat, nu een maal die verbetering tot stand is gekomen en de zaken haar geregelden loop hebben de werkzaamheden niet zooveel uit gebreider zullen zijn geworden. In de tweede plaats is door burgemeester en wethouders er op gewezen, dat verschillende werken in eigen beheer zijn uit gevoerd spr. weet zich enkele werken, die aldus zijn uitge voerd, te herinneren, bv. enkele wegen bij het kanaalmaar maar overigens is hem niet bekend, hoe dikwijls uitvoering van werken in eigen beheer is voorgekomen en van welke uit gebreidheid die waren. Maar hoe dit zij, de vraag dient te worden gesteldof de directeur, zijne benoeming aannemende, wist, dat hier nooit werken in eigen beheer werden uitgevoerd en de omvang dus van zijne betrekking is uitgebreid zonder dat hij hierop heeft kunnen rekenen. Voorts is er op gewezen, dat na zijne infunctietreding zijne instructie zoodanig is gewijzigd, dat hem alle particulier werk is verboden en hij dus geenerlei bijverdienste kan maken. Op pervlakkig beschouwd zou deze omstandigheid in dezen opzichte van invloed kunnen zijn, maar spr. moet er toch aan herinne ren, dat in dezelfde verordening in verband met deze verbods bepaling het tractement van den directeur is vastgesteld op een minimum van 2400 en een maximum van 2800. Op grond van een en ander moet spr. voorshands bezwaar maken, met het voorstel van burgemeester en wethouders mede te gaan. De heer Bekhuis gevoelt in vele opzichten sympathie voor de denkbeelden van den heer Oosterhoff, maar doet op merken dat deze zich op één punt heeft vergist waar hij besprak de wijziging', der verordening. De wijziging n.l. wat betreft de verbodsbepaling voor het verrichten van particulier werk is tot stand gekomen na de vaststelling van het tracte ment. Dit bedroeg voor den vorigen titularis 2200 met G00 vergoeding voor huishuur, in 1894 is het tractement bepaald op een minimum van ƒ2400 en een maximum van 2800. Hierna eerst is de instructie voor den directeur vast gesteld en daarin het verbod van particulier werk bij amen dement opgenomen. De tegenwoordige titularis had dus bij de aanvaarding van zijne betrekking nog hoop op particulier werk, later is hem die hoop ontnomen. Wat de zaak zelve betreft moet spr. erkennendat hij wel eenigszins met verwondering van het voorstel heeft kennis genomen. Hij erkentdat eene bezoldiging van 2400 voor den directeur niet hoog is. Waar hij dus wel voor verhoo ging is, zou hij liever in twee stappen hiertoe komen en niet in eens zooals burgemeester en wethouders wenschen. Hij zou hetzelfde systeem als bij andere ambtenaren willen volgen, n.l. eene periodieke verhooging van tractement door nu te verhoogen tot ƒ2600, en later tot ƒ2800. Dit zou voor den ambtenaar en de gemeente billijker wezen. De heer Oosterhoff zegt, dat hij zich niet duidelijk schijnt te hebben uitgedrukt. Hij heeft niet beweerd, dat het verbod, om particulier werk te verrichten, niet na de indiensttreding van den tegenwoordigen titularis in de instructie is opgenomen, maar het was zijne bedoeling te doen uitkomen, dat de raad na opneming van dat verbod, het niet noodig heeft geoordeeld, in verband daarmede het tractement te verhoogen. De heer Meijor kan zich volkomen aansluiten aan het geen de heer Oosterhoff heeft gesproken omtrent den directeur der gemeentewerkenmaar niet aan zijne bezwaren tegen het voorstel van burgemeester en wethouders. De argumenten van dezen worden door den heer Oosterhoff voorgesteld als van te weinig beteekenis te zijn. De verbete- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 September 1890. 99 ring der administratie, zeide die geachte spreker, heeft wel licht in het begin meerder werk tengevolge gehad, maar een maal tot stand gekomen niet meer. Daarom kan dit argument volgens hem niet gelden. Spr. stelt hier tegenover, dat die nieuwe administratie niet alleen bij de invoeringmaar ook voortdurend daarna de werkzaamheden heeft vermeerderd. Hij herinnert o. a. aan het feitdat voor gemeentewerken niets wordt uitgevoerd zonder uitgifte van een bon een maatregel, die over het geheel de administratie heeft uitgebreid. Dat de administratie werkelijk veel is verbeterdkomt uil bij vergelijking der bestekken van aanbesteding van vroegc-i met de tegenwoordige. Deze laatste worden veel meer gede- tailleerd opgemaakt en voorkomen zoodoende dat na afloop der werken groote rekeningen van bijwerk ten laste der ge meente worden ingeleverd. De gemeente bezit in den heer Hofkamp, en dit is niel alleen spr's gevoelen maar ook dat van het geheele collegi van dagelijksch bestuur een ambtenaardie het financiec beheer in zijn tak van dienst met de grootste zuinigheid voert. Burgemeester en wethouders oordeelen daaromdal de raadhoezeer de zuinigheid moet worden betrachteen verkeerde zuinigheid zou toepassenindien hij den directcui niet het maximum van het tractement zou toekennen. Het denkbeeld van den heer Bekhuis om eene geringen verhooging toe te passen, deelen burgemeester en wethouder nietomdat de administratieve verdiensten van den directeu; hierdoor niet genoeg gehonoreerd zouden worden. De heer Oosterhoff roerde de kwestie van uitvoering in eiger beheer aan en sprak van straten bij het Nieuwe Kanaal. Dez maar verder nog tal van andere kleine werken zijn in eig< beheer uitgevoerd, en de ondervinding, bij den aanleg van d._ straten opgedaan, zal het gevolg kunnen hebben, dat verdei alle wegen aldaar in eigen beheer zullen moeten worden aa; gelegd. Spr. kan er nog bijvoegen, dat voor elk werk, dat zal wo den aanbesteedeene gedetailleerde begrooting wordt opgi maaktzijn de inschrijvingen bij dc aanbesteding veel te hooj in verhouding tot de begrooling, dan adviseert de directeur steeds] om de inschrijving niet te gunnen, maar het werk in eigei beheer uit te voeren. En burgemeester en wethouders zijn in dii uitvoering financieel nooit teleurgesteld. Waar dus alle werken door den directeur zoo conscientieua voor burgemeester en wethouders worden voorbereid, daarzijr zij van oordeel, dat de raad zich dan ook roijaal en waardee- rend tegenover hem moet betoonen. Ten slotte nog een enkel woord over het verbod voor detl directeur om particulier werk te verrichten. De heer Ooster hoff geeft toe, dat die verbodsbepaling na de infunctietreding v den directeur in het leven is geroepen, maar hij wees er op dat de raad toen tevens ;t niet noodig oordeelde, in verbant daarmede de jaarwedde te verhoogen. Dit is volkomen juist Dat noch de directeur, noch burgemeester en wethouders oj verhooging aandrongen is een gevolg hiervan, dat hij nog maa: zoo kort in dienst was. Ook nu heeft hij hiertoe geen stapper gedaan, burgemeester en wethouders zijn geheel uit eigen be weging tot het doen van dit voorstel gekomen. De opmerking van den heer Oosterhoff zou eigenlijk moetei leiden tot een argument voor het denkbeeld van burgemeesteiB en wethouders hij had moeten zeggen bij het opnemen var.ll het meer besproken verbod in de instructie was het reeds tijd] j om het tractement te verhoogen, de plus fort thans, nadat dt directeur goede diensten aan de gemeente heeft bewezen. De heer Oostörhoff betuigt den heer Meijer zijnen danll voor de bekomen inlichtingen. Wat diens laatste opmerking betreft, dat spr. eigenlijk voor het voorstel moest zijn en daar-1 voor een argument aanvoeren dat hij straks er tegen hadl bijgebracht, zegt spr., dat hij dat argument niet gaarne zou ge bruiken want daarin zou een verwijt liggen opgesloten aan I den raad, dat niet eerder tot verhooging was overgegaan. De heer Meijer zeidedat er vele werken in eigen beheer I worden uitgevoerdmaar spr. herhaalt de vraag, of dit eene uitbreiding der werkzaamheden isdie de directeur bij de ken in eigen beheer te doen uitvoeren. Dit zou een ver aanvaarding zijner betrekking niet heeft kunnen verwachten.keerde weg zijn. Dit is zeker wel niet het geval en daarom kan deze Hij heelt straks reeds gezegd en hij blijfl er bij dat omstandigheid niet als argument voor verhooging van tracte- cenc verhooging van het tractement van den directeur der ge- ment dienen. I meentewerken billijk zou zijn, maar noch in het voorstel van burgemeester en wethouders noch bij de discussion is de nood- De heer Duparc zegtdat hij bij de voorlezing van het zakelijkheid gebleken om nu reeds het maximum-tractement onderwerpelijk voorstel eerst juist niet bijzonder aangenaam loe te passen hoe verdienstelijk deze ambtenaar ook wezen werd getroffen. Van dezen indruk kwam hij evenwel spoedig m°ge, spr. ziet geen reden, om hem reeds nu, na nog geen terug, nadat hij de gronden, er voor bijgebracht, had gewikt twee jaren dienst in deze gemeente, het maximum te geven, en gewogen. Zelfs de enkele bestrijders hebben heden niets Lr zijn in de gemeente nog andere verdienstelijke ambtenaren, willen afdingen op de vele en velerlei verdiensten van die na ve^c jaren dienst ook nog niet het maximum genieten, den titularisvan den eersten spreker kon men zelfs hoo- Spr. stelt nu als amendement voor, de jaarwedde van den ren de woorden „de rechte man op de rechte plaats." directeur te verhoogen tot 2G00. Het door het lid van het dagelijksch bestuur gesprokene heeft voorts nog bevestigdwat in het voorstel wordt gezegd niet alleen over de bekwaamheidmaar ook over de geschikt heid van den heer Hofkamp voor zijne zoo belangrijke betrek king. Nu heeft de raad zelf eene jaarwedde van 2800 noo dig gevonden voor den persoon die deze betrekking bekleedt. Als men nu verneemt, dat de heer Hofkamp deze som dus reeds waardig is, al is hij nog geen twee jaren in functie waarom haar hem dan te onthouden Hoe lang wil men dan wach ten, om hem het maximum toe te kennen Tweevierzes jaren Dat ware misschien nog te verdedigenindien men hier voor zich had een jongeen beginnend ambtenaarvan wien men eerst nog zou moeten zien wie hij is, wat hij kan doen. Maar dit een en ander is hier niet noodig. Er moet ook niet worden vergeten dat de heer Hofkamp een man isdie de vijftig begint te naderen. En nu wenscht spr. een man als deze Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt een punt van behandeling uit. De heer Oosterhoff deelt mede, dat hij na de inlichtingen van den heer Meijer, waaruit hem bleek, dat de administratie der gemeentewerken is verbeterd en dit eene uitbreiding van den werkkring van den directeur ten gevolge heeft gehad, zijne stem aan het amendement van den heer Bekhuis zal geven. De heer Dijkstra zegt, dat hij het amendement van den heer Bekhuis heeft gesteund, omdat, waar hij overtuigd is van de gegrondheid der argumenten van burgemeester en wethouders tot tractementsverhooging, hij evenzeer meentdat in verband met den korten tijd, dat de directeur in dienst van de gemeente is, niet reeds nu tot het gestelde maximum moet worden over gegaan. Eene verhooging met ƒ200 reeds na 2 jaren dienst ambtenaar reeds goed te bezoldigen als hij gelukkig nog is in h;j eene flinke yerh en za, bij den direc(eur de .1..^lln li'.,TAno l-.nriliT o va vainr nnret ion/in ntor no Min brnnhl de volle levenskracht en niet eerst jaren later als die kracht begint te verminderen. Spr. zal daarom uit volle overtuiging stemmen voor het voorstel van burgemeester en wethouders. Bij aanneming daarvan zal de raad te meer een waarborg hebben, dat een bekwaam en geschikt ambtenaar niet spoedig zal gaan solliciteeren naar eene betrekking op eene andere plaats. De heer Möijör deelt, naar aanleiding van de opmerking I van den heer Oosterhoff, dat de uitvoering van werken in eigen I beheer dan alleen als argument voor tractementsverhooging I kan dienen, indien de directeur daarop niet heeft kunnen reke- I nen, mede, dat deze kwestie bij de aanstelling niet ter sprake is I gekomen. Of een werk bij publieke aanbesteding dan wel in I eigen beheer zal worden uitgevoerd, hangt af, wie de ambte- I naar isonder wien de uitvoering plaats moet hebben. De Igoede waarneming zijner betrekking door dezen directeur maakt, I dat er nog al wat in eigen beheer wordt uitgevoerd. Die op- I vatting van zijne taak is voor burgemeester en wethouders het I krachtigst argument voor verhooging van tractement. De heer Oosterhoff accepteert de consequentie van zijn denk beeld nietomdat hierin voor den raad een verwijt zou zijn opgesloten. Dit verwijt, zegt spr., kan echter den raad niet jtreffen, maar zou terugvallen op burgemeester en wethouders. Het is waar, dat de raad het initiatief tot verschillende zaken, ook tot tractementsverhooging, zou kunnen nemen, maar in den regel worden de zaken door burgemeester en wethouders voor bereid en bij den raad aangebracht. Den heer Bekhuis is het opgevallen, dat door vorige spre kers herhaaldelijk de uitvoering van werken in eigen beheer is ter sprake gebracht. Wat hieromtrent door den heer Meijer is gezegd, noopt spr., nog iets in het midden te brengen. Naar zijne opvatting moet uitvoering in eigen beheer eene zeldzame uitzondering zijn publieke aanbesteding daarentegen regel. Alleenindien geen geschikte aannemer zich voordoetmoet tot uitvoering in eigen beheer worden overgegaan. Hij hoopt dus, dat noch bij den directeur noch bij burgemeester en wet houders een streven zich zal openbaren, om nog meerdere wer- ambitie wakker houden om tot het maximum te geraken. Het tractement van den vorigen directeur was laatstelijk niet 2800 maar 2200 en verder 600 voor vergoeding van huishuur, terwijl het bij zijne benoeming 2200 bedroeg plus het bewonen van een aan de gemeente behoorend huis. Waai de tegenwoordige directeur daarin geheel vrij is en niet ver plicht om ƒ000 te verwonen, acht spr. een tractementsverhooging van ƒ200 voorloopig voldoende. Ook kan in aanmerking worden genomendat de heer Hof kamp bij zijne benoeming dadelijk deelde inde voordeelen, aan pensioensregeling verbondenwat met den vorigen directeur der gemeentewerken niet het geval was, daar, toen hij benoemd werd, die regeling nog niet bestond. De heer Troelstra zegt, dat men in dezen kan spreken van wat men ziet en wat men niet ziet. De raadsleden zien veel. maar zij zullen spr. moeten toestemmen, dat burgemees ter en wethouders nog meer zien, wat de leden in het geheel niet of moelijk kunnen waarnemen. Burgemeester en wethouders meenden op geen enkelen aan drang tot verhooging van het tractement van den directeur der gemeentewerken te moeten wachten, om het voorstel hiertoe te doen overtuigd als zij zijn dat waar de raad heeft ge meend dat een directeur der gemeentewerken in het algemeen een tractement tot een maximun van ƒ2800 behoort te heb ben, de tegenwoordige titularis dit zeker waard is. Waarom hem dan niet terstond het maximum gegeven zal men vragen. Zekeromdat men bij de benoeming niet vol doende wistwien men zou krijgen. Het had kunnen zijn dat men een titularis had gekregen waarvan de ondervinding zoodanig was dat burgemeester en wethouders hunnerzijds nooit lot een voorstel als het onderwerpelijke zouden zijn ge komen. 't Is altijd moeilijk te bepalenhoe hoog een salaris moet zijn maar de raad heeft nu eenmaal dat voor den di recteur der gemeentewerken bepaald op een maximum van 2800hij acht dat een directeur deze som waard is, want het is een gelijk bedragals vroeger werd betaald en als één dit waard is spr. zeide het straks reeds dan is hel zeker de tegenwoordige titularis.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1896 | | pagina 2