116 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 27 October 1896. Zij hebben evenwel vernomen dat te Amsterdam in on derzoek is een geheel nieuwe stof, Formaline genaamd die gebruikt wordt in een toestel vervaardigd door Dr. Trillat. Met dezen stof zouden huizen afdoende kunnen worden ont smet. Indien bij het onderzoek deze stof aan de verwachting zal blijken te beantwoorden dan zal hare werking zoo krach tig zijndat ze ook voor ontsmetting van goederen zal kunnen worden gebruikt. De aanschaffing van een ontsmellingsoven zou dan wellicht minder noodzakelijk zijn. In afwachting nu van het eindresultaat van het onderzoek naar de eigenschappen en de werking van genoemde stof, zou den burgemeester en wethouders nog eenigen tijd wenschen te wachten met het doen van een voorstel omtrent de aanschaf fing van een ontsmettingsoven. Zij stellen derhalve voor, te besluiten Burgemeester en wethouders voor diligent te verklaren voor het indienen van hun praeadvies omtrent het bovenomschre ven verzoek der vereeniging ter bevordering van volksgezond heid. De heer Duparc zegtdut de raadsleden hier geenszins zijn gezeten, om elkander of aan burgemeester en wethouders complimenten te maken. Anders zou hij wel aanleiding hier toe aan het adres van dat college vinden in de motieven voor de voorgestelde diligentverklaring. Het was gisteren avond 14 dagen geleden dat in de maandelijksche vergadering der ver eeniging ter bevordering van volksgezondheid door een der leden mededeelingen werden gedaan over het nieuwste ontsmettings middel Formaline mededeelingen van hoogst helangwekken- den aard. En reeds een dag daarna werd het onderwerpelijk voorstel aangeboden, dat getuigt, dat ook burgemeester en wet houders op de hoogte der zaak waren. Het lid, dat de bedoelde mededeelingen had gedaan, hield spreker er eenige dagen later over aan. Dat lid kon zich maar niet begrijpen, hoe burge meester en wethouders zoo spoedig van de zaak afwisten; eerst in het laatst der toen loopende week werd het toch pas in de Geneeskundige Courant beschreven. Spr. dacht terstond aan het voorrecht, dat men in Leeuwarden heeft, n.l. dat een geneeskun dige in het college van het dagelijkscli bestuur zitting heeft. Het onderzoek naar het ontsmettingsvermogen van Formaline duurt intusschen nog voort. Spreker twijfelt er thans te minder aan, of burgemeester en wethouders zullen hunne aandacht aan het nieuwe middel blijven schenken en als de bedoelde kracht voldoende is gebleken de toepassing van het middel in deze gemeente zullen voorstellen. Het voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. tl. Voorstel van burgemeester en wethouders om hun ven crediet te verleenen voor het doen herstellen van de wallen en eene walbeschoei'ing van den Harlingertrekweg onder Dronrijp. Burgemeester en wethouders deelen mededat bij een lo kaal onderzoek èn door eene commissie uit hun college en door den directeur der gemeentewerken, is gebleken, dat de Harlingertrekweg nabij het dorp Dronrijp vooral de wal be schoeiing, in een toestand verkeeren waarvan een spoedige voorziening noodzakelijk is. Zij droegen den directeur der gemeentewerken, op eene be grooting van kosten op te maken van het aanleggen, op min kostbare wijze van groene glooiwallen en van de vernieuwing van de walbeschoei'ing onder Dronrijp, waar dit noodig is. Daaraan is voldaan bij missives dd. 6 October j.l. no. 664/3 en 10 October d.a.v. no. 679/3. Onder overlegging van deze missiven met de daarbij inge zonden begrootingen en met verwijzing naar het rapport van den directeur van 10 September j.l., ns. 603/3 stellen burge meester en wethouders voor, te besluiten aan burgemeester en wethouders een crediet te verleenen voor het doen van de noodige herstellingen aan de wallen en de walbeschoei'ing van den Harlingertrekweg onder Dronrijp ten hoogste tot een bedrag van 2000. De beraadslagingen worden geopend. De heer van Sloterdijck zegtdat de beknoptheid der toelichting van dit voorstel bij hem enkele vragen heeft doen opkomen, waarvan hij de oplossing wel zou willen bevorderen Misschien zal dit leiden tot een voorstel om verdaging van de behandeling van dit onderwerp, tenzij hem de gelegenheid worde gegeven, de juiste portée van het voorstel te beoordeelen. Deze is hem ten minste bij lezing van de stukken niet recht duide lijk geworden. Hij verondersteltdat de spoed die de zaak wellicht heeftoorzaak is der beknoptheid en uitstel van de behandeling minder raadzaam maakt. Hierom verzoekt spr. burgemeester en wethouders inlichtingen op deze vragen lo. is het gedeelte der te herstellen walbeschoeiing gelegen ten oosten van de Hoornbrug 2o. Zoo ja, is de herstelling door het aanbrengen van een glooiwal wel doelmatig voor het gebruik van den wal als opslagplaats en 3o staat de onder houdsplicht van de gemeente Leeuwarden vast De heer Bekhuis had ongeveer dezelfde vragen tot burge meester en wethouders willen richten, als door den heer van Sloterdijck zijn gedaan. Hij is het met dien geachten spreker eens, dat in het voor stel van burgemeester en wethouders sober is toegelicht de aanvraag om een crediet van 2000. in de stukken van den directeur der gemeentewerken heeft spr. de toelichting gevon den. De bedoeling is in het kort dezeonder Dronrijp is ten oosten en ten westen van de Hoornbrug een walbeschoeiïng ter gezamenlijke lengte van 184 meter. Deze verkeert volgens den directeur in slechten toestandhij wil nu de planken der beschoeiing geheel of gedeeltelijk wegnemen, de palen 10 cM. boven Z. P. afzagen en het talud verder met eene helling van IJ op 1 afwerken en met puin bekleeden. Deze maatre gel zal weinig kostbaar en afdoende zijn. Spr. kan zich hier mede zeer wel vereenigen. De heer van Sloterdijck heeft evenwel terecht gevraagd of de gemeente het recht heeftdeze werken te doen uitvoeren. De directeur der gemeentewerken vraagt ookof de gemeente niet kan worden verplichtdeze schoeiïng als zoodanig te on derhouden danof zij daarvan een zoogenaamden groenen wal kan maken. Deze vraag wordt in het voorstel van bur gemeester en wethouders niet beantwoord. Spr. herinnert aan het debat, in de vergadering van 22 Mei 1894 gevoerd naar aanleiding van een voorstel van burgemees ter en wethouders betreffende het onderhoud van eene water- lossing in den Harlinger trek weg onder Dronrijp. Destijds heeft spr. heel wat oude stukken ingezien, die op dezen trek- weg betrekking hebben. Burgemeester en wethouders hebben in die vergadering tot toelichting van hun voorstel o a. het volgende aangevoerd: „In 1662 werd de Harlinger trekweg onder Dronrijp over het gedeelte waar hij van de vaart af weekverlegd en aangebracht langs de vaart. Voor den aan leg van dit nieuwe gedeelte waarin de waterlossing ligt werd eene strook grond onteigend. In de betrekkelijke acte van 26 Juli 1662 waarbij de strook is afgestaan werd be paald dat de magistraten van de gemeenten Leeuwarden en Harlingen aan zich zouden nemen het onderhoud ten allen tijde van de wallen en stuiten behoudens het recht der eigenaren van de huizen aan dat gedeelte gelegen ten aanzien van opslag waterlossing enz." Nu vraagt spr., of de gemeente, door het maken van een talud in de plaats van een vierkanten wal zal voldoen aan het contract van 1662. Het antwoord op deze vraag heeft geen haast en dient goed te worden overwogen. De uitvoe ring van dit werk kan in dit seizoen wegens den waterstand toch niet geschieden. Het water is thans ongeveer 0.40 M. boven peil. Voor dit werk heeft men waterstanden van zo- merpeil noodig, die pas in het volgende voorjaar kunnen wor den verwacht. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 27 October 1896. 117 Spr. acht het dus wcnschelijk eerst deze zaak nog eens grondig te onderzoekenvoordat eene beslissing worde ge nomen. De heet Meijer heeft het woord gevraagd om de vragen van den heer van Sloterdijck te beantwoorden. Dit geachte lid richtte tot burgemeester en wethouders drie vragen. De eerste vraag kan spr. bevestigend beantwoorden. Het antwoord op de 2e vraag kan ook eenvoudig zijn voor de ingezetenen van Dronrijp is het natuurlijk veel aangenamer eer. houten walbeschoeiing te hebben maar de vraag of een glooiwalals de directeur der gemeentewerken bedoeltvoor opslag doelmatig is kan naar het oordeel van burgemeester en wethouders ook bevestigend wqrden beantwoord. Het doet spr. genoegen, dat de heer Bekhuis zich hiermede kan veree nigen. Door den geprojecteerden glooiwal wordt een afdoende herstelling aangebracht. Voor de beantwoording van de derde vraag van den heer van Sloterdijck moet spr. een weinig van het geduld der ver gadering vorderen. De gemeenten Menaldumadeel en Leeuwarden hebben beiden belang bij een behoorlijken loswal eerstgenoemde een direct de gemeente Leeuwarden een indirect belangomdat zij door een stevige walbeschoeiing voor langen tijd aan haren onder houdsplicht voldoet. Dit gemeenschappelijk belang heeft burgemeester en wethou ders er toe geleid met het gemeentebestuur van Menalduma deel onderhandelingen aan te knoopen waarbij ten grondslag lagdat de gemeente Leeuwarden de walbeschoeiing onder Dronrijp op afdoende wijze voor hare rekening zou doen her stellen terwijl het gemeentebestuur van Menaldumadeel het verdere onderhoud op zich zou nemen. De onderhandelingen zijn afgestuit op verschil van opinie burgemeester en wethou ders meendenniet te mogen ingaan op de vérstrekkende eischen van burgemeester en wethouders van Menaldumadeel. Toen die onderhandelingen op punt waren van te worden afgebroken, heeft de raad der gemeente Menaldumadeel een legger opgemaakt van onderhoudplichtigen van den Harlingertrekweg en daarin zich bevindende bruggen, voor zoover in die gemeente gele gen. Burgemeester en wethouders hebben tegen dien legger bezwa ren ingediend niet zoozeer wat de verplichting tot onderhoud der wallen betreftals wel legen de verplichting om de houten walbeschoeiing voortdurend als zoodanig te onderhouden. De legger is door Gedeputeerde Staten goedgekeurd en in hunne resolutiewaarbij tot goedkeuring is besloten overwo gen zij dat wel de onderhoudsplicht van Leeuwarden vast staat, maar dat omtrent den omvang van dat onderhoud niets wordt beslist. Spr. erkentdat bij de uitvoering van deze werken geen directe haast is maar hij moet toch mededeelen dat het ge meentebestuur van Menaldumadeel nu bedoelde legger is vast gesteld heeft gemeendeen besluit te moeten nemen, om de gemeente Leeuwarden te gelastenkrachtens dien legger de meest dreigende gedeelten in bovengenoemde walbeschoeiing naar den aard van de constructie van het werk, in den legger omschreven, te doen hei stellen vóór den len December 1896. j Bij deurwaarders-exploit is dit besluit aan den burgemeester van Leeuwarden beteekend. Burgemeester en wethouders hebben daarom voorgesteld aan hen een crediet te verleenen opdat aan het gemeentebe stuur van Menaldumadeel blijkedal deze gemeente bereid is lot liet aanbrengen van de noodige herstellingen, en dat, mocht lo onmogelijkheid zich doen voelen om in dezen tijd van het jaar tot die herstellingen over te gaanalleen force ma jeure de uitvoering doet vertragen. Den heer Bekhuis deelt spr. nog mede dat het contract van 1062 deze gemeente niet verplicht, de wallen rechtstaande te houden en een houten walbeschoeiing te construeeren. De heer van Sloterdijck dankt voor de bekomen inlich tingen die wel enkele zijner bezwaren doch niet alle hebben opgeheven. Het is hem niet duidelijkwat op den legger staat als voorwerp van onderhoud. Volgens inededeeling van den heer Meijer, hebben Gedepu teerde Staten gehandhaafd de op Leeuwarden rustende ver plichting tot onderhoud van het op den legger vermelde werk. Is dit voorwerp van onderhoud nu op den legger aangeduid als wal of als walbeschoeiing Door den heer Meijer wordt op gemerkt dat de gemeente kan volstaan met aanbrenging van een glooiwal, waaruit zou zijn op te maken, dat de aanduiding op den legger dit toelaat. Het is niet uit wantrouwen jegens burgemeester en wethouders, als spr. met het oog op het even- vermelde het geen overdreven oisch van den raad achtom door inzage van de betrekkelijke bescheiden zelf een onderzoek in te stellen. Spr. vernam daareven van den heer Bekhuis, dat het tegenwoordig seizoen niet geschikt is, tot de uit voering van de geprojecteerde werken over te gaan. Maar hoe dit zij, een uitstel van veertien dagen behoeft niet in den weg te staan om vóór den 1 December e.k. althans een begin met de uitvoering te maken. Spr. geeft daatom in overweging, eene beslissing omtrent dit voorstel tot de eerstvolgende vergadering aan te houden. De heer Bekhuis ondersteunt gaarne het denkbeeld van den heer van Sloterdijck. Wordt dit aangenomen, dan zal hij heden liefst niet verder over deze zaak spreken. Hij heeft anders een en ander in het midden te brengen naar aanleiding van de toelichting, door den heer Meijer gegeven waarmede hij zich niet kan vereenigen. De heer Duparc kan wel instemmen met hetgeen door den heer Meijer is gesproken. Nu hij evenwel van dezen heeft vernomen dat een bevel tot herstelling van de walbeschoei'ing is ingekomen vraagt spr of dit bevel reeds een punt van behandeling bij burgemeester en wethouders heeft uitgemaakt? Zoo nietdan heeft de motie van den heer van Sloterdijck recht van bestaan. De heer Meijer zegt dat het voor burgemeester en wet- houders niet zou opgaan aan het verlangen van den heer van Sloterdijck niet te voldoen. Er is geen periculum in mora. Den heer van Sloterdijck deelt spr. mededat Gedeputeerde Staten de verplichting tot onderhoud van den trekweg hebben gehandhaafd maar dat uit de stukken hem zal blijken, dat, blijkens de overwegingen der resolutie zelve, niets gepraeju- dicieerd is omtrent den omvang van dien onderhoudsplicht. Het bevel tot herstelling, door het gemeentebestuur van Me naldumadeel uitgevaardigd, kan voor notificatie worden aange nomen omdat burgemeester en wethouders reeds diligent wa ren. Drie weken geleden hebben twee der leden van het da- gelijksch bestuur met den directeur der gemeentewerken een locaal onderzoek ingesteld en vóór het beteekenen van het ex ploit was den directeur der gemeentewerken reeds opgedragen, de begrooting van kosten op te maken die bij het tegenwoor dige voorstel is overgelegd. De heer Troclstra zegtdat burgemeester en wethou ders de kwestie van deze walbeschoeiing reeds al zoo lang hebben besproken terwijl er zeer veel over is geschreven- Indien de behandeling van dit voorstel nu wordt uitgesteld tot eene volgende vergadering zal dit dan voldoende zijn vraagt spr., om alle leden van den raad op de hoogte te brengen ook al werden alle stukken overgelegd Hij vraagtof het geen aanbeveling zou verdienenom deze zaak in handen te stellen van eene raadscommissie ad hoe die alle stukken a tête reposée zal kunnen nagaan Zou dit niet practischer zijn dan alles voor de raadsleden ter visie te leggen Spr. doet deze vraag maar maakt er geen voor stel van. De beraadslagingen worden gesloten. De motie van den heer van Sloterdijck wordt zonder hoof delijke stemming aangenomen. De voorzitter sluit hierop de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1896 | | pagina 5