24
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 23 Maart 1897.
die in genoemde vergadering aan du orde was, maar een men inlichtingen. Het was hem ontgaan, dat ïeeds in
eeheel nieuw voorstel, dat het eerste heeft vervang n en 1895 over de waarde van het legaat was gesproken, llij
nu een punt van debat uitmaakt. zal, nu het hem blijkt, dat het legaat voor de gemeente
Den heer Beekhuis, die over de waarde van het van geen belar.g is, met het voorstel van burgemeester
legaat sprak en van het al of niet groote belangdat de en wethouders modegaan.
maakt^we'nscht^sp'n^te1 he^tnere^'dat'reeds^^'is'tlb''. De heer van Ketwich Verschuur stelt voor, in elk
bh gelegenheid dat deze gemeente voor het eerst in aan- geval uit de conclusie van het voorstel van burgemeester
raking kwam met kerkvoogden en notabelen te Cornjnm. wethouders te doen wegvallen de woorden behou-
dit punt is behandeld. Toen is het voordeel, dat voor Leen- nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten van
warden in het legaat is gelegen eigenen "Trc'lOf der gemeentewet toch schrijft sub d alleen
werd aan kerkvoogden en notabelen te Loinjum niet on- 0
duidelijk te kennen gegeven dat .le gemeente Leeuwar- voor, dat aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten
den casu quo, d.i. wanneer de aan het legaat verbonden W te onderwerpen de besluiten tot het „««„..„arden
voorwaarde niet kon worden vervuld geen aanspraak der aan de gemeente gemaakte legaten of gedane schen-
kmgen. Hierin is geen sprake van verwerping van een
Ten sk.ttemdoeent spr. opmerken, dat de conclusie van legaat of schenking Dat dit ook niet de bedoeling van
het onderwerpelijk voorstel steunt op verschillende opinies dit wetsartikel ,sblijkt uit de geschiedenis van de artt.
en dat men dus daartegen geen bezwaar kan hebben, hoe '-37 cn 194 der gemeentewet. B,j de behandeling de
men ook over de juridische kwestie denkt. "et vroeg de commissie van rapporteurs aan m.mster
J Thorbeckeof aan artikel 194 sub d ook met het „ver-
De heer Meijer zal zich evenmin in juridische beschot.- werpen" van legaten of schenkingen muc*t worden toe-
wingen begeven, doch zich bepalen tot het geven van gevoegden z,j kreeg en antwoord dat dit overbodig
eene verklaring van de conclusie van het voorstel van j «m Neemt de raad he voorstel tot aanvaarding met
burgemeester en wethouders; deze is zoo gesteld met het aan dan is liet legaat door Item verworpen
oog op het bestaand verschil van meening over de vraag. oen en ander blijkt derhalve duidelijk dat Gedo
ofde gestelde voorwaarde is een onmogelijke last. Bur- Pierde Staten met deze zaak niets te maken hebben
gemeester en wethouders meenden, door hunne conclusie SP["- zou ®r ze fs voor vreezen dat de raad zich bij dat
fo kunnen voorkomendat de raad gesteld werd voorde uilege belachelijk maakte, indien hg de goedkeuring op
moeilijkheid 0111 deze kwestie te moeten uitmaken. dit besluit het afgeven eener verklaring aan oen beang-
Spr. heeft respect voor de zienswijze van de heeren stlgd mede-legatarisroeg.
van Sloterdijck en Beekhuis, maar schaart zich in hoofd- jje jieer gU|)arc acht, mede de door den lieer van
zaak aan de zijde van den heer van Ketwich "Verschilui. j^otwich Verschuur geincrimineerde woorden onnoodig.
Burgemeester en wethouders nemen aan, dat niet liet Herhaaldelijk komt de formule in de conclusie van voor-
oogenblik van den dood des erflaters beslist over het sjejjen van burgemeester en wethouders voor; volgens
mogelijke of onmogelijke van de naleving van een last. js zjj altijd overbodig. Het vragen van goedkeuring
Toen in deze de erflater stierf, was de nakoming van vjoej{ voort uit de wet, die de besluiten, welke de goed-
de voorwaarde mogelijk; later werd, doordat Mevrouw keuring van Gedeputeerde Staten behoeven, met name
Quaestius onder geen enkele voorwaarde en tot geen prijs nocmt Het besluit, dat burgemeester en wethouders voor
genegen was, afstand te doen van haar recht, de vooi- S|-ejjen nemen, behoort er echter niet onder, zooals
waarde eene onmogelijke. 1 fje jieer van Ketwich Verschuur reeds heeft aangetoond.
Dat de voorwaarde toen onmogelijk was, is naar liet ge- echter bij eenige leden twijfel bestaan, dan zou
voelen van burgemeester en wethouders voldoende om m(?n een we^ ]amnen volgen, die meermalen wordt in
de stelling te handhaven, dat de gemeente geen recht geslagen. Men zou aan Gedeputeerde Staten het besluit
heeft verkregen op het legaat kunnen zenden mot verzoek liet voor zoover noodig goed
Doch hoe dit zij en wie ook gelijk moge hebben de keuren. Men was dan gedekt tegen alle eventueele
conclusie van het nader voorstel van burgemeester en mofijlijkheden.
wethoudersis voor iederhoe zijne denkwijze ook zij
aannemelijk. Spr. is het met den iieer van Sloterdijck De Voorzitter doet opmerken, dat, zooals uit de be-
eens, dat het eerste voorstel door dit nadere is te niet j woordingen der conclusie van het voorstel blijkt, burgemees-
gedaan en dus buiten bespreking moet blijven. ter en wethouders daarin eene mogelijke transactie zien.
De heer Beekhuis, zegt spr., vermeent dat in deze zaak Niet zoozeer om de kwestie van het al dan niet aan
hef voornaamste is voorbijgegaan, omdat niet onder cijfers j vaarden van het legaatmaar burgemeester en wethouders
is gebrachtvan welk voordeel de gemeente casu quoachten de toevoeging van bedoelde woorden voorzichtig
afstand zou doen. Spr. herinnert aan liet voorgevallene 0m zich te vrijwaren voor eventueele moeilijkbeden,
in 1895, toen reeds aan kerkvoogden en notabelen te De gemeente is dan voor het vervolg gedekt,
kennen werd gegeven, dat de gemeente geen aanspraak De woorden mogen wellicht, zooals de heer Duparc
zou maken. Zooals bekend is, verkeert het onde „Mar-|Zeide, overbodig zijn, maar spr. is er niet voor beducht,
tena-State" in een verwaarloosden toestand de omstan- Jat het gemeentebestuur zich door liet vragen van de
digheid dat het onderhoud van dit gebouw niet onbc-j goedkeuring bij Gedeputeerde Staten belachelijk zal maken,
langrijk isen groote uitgaven zou vorderenzou een Men zou er nog de woorden „voor zoover noodig" aan
groote factor voor niet-aanvaarding van het legaat zijn. kunnen toevoegen, maar dit verandert er feitelijk niets aan.
Deze aangelegenheid heeft echter ook een moreelen
kant. De erflater heeft waarschijnlijk het legaat onder De lieer van Ketwich Verschuur zegt, dat hier van
deze ontbindende voorwaarde gemaakt, toen hij jong wasgeen dading noch van een soort van dading sprake kan
en ofschoon wel bekend met het rechtdat alleen me- zijn. Hier is geen sprake van beëindiging van een geding
vrouw Quaestius had om op de particuliere begraafplaats ot geschilwaarbij door partijen iets gegeven en iets ge-
te Cornjum te worden begraven, in de stellige verwach- nomen wordt.
ting verkeerde, dat hij haar zou overleven. Nu dit niet Hier is slechts sprake van het afgeven van eene verklaring
het geval is geweest, zou het volgens spr. niet moreel, betrekkelijk de uitlegging van een legaat, en daar art. 194 der
althans niet goed gehandeld zijnindien de gemeente gemeentewet alleen van aanvaarding" spreekt zijn de
nu van de niet-vervulling der voorwaarde gebruik maakte door hem bedoelde woorden onuut niet alleen, maar
om aanspraak op liet legaat te doen gelden. j ook strijdig met de woorden en de bedoeling der wet.
De heer Beekhuis betuigt zijnen dank voor de beko- De heer Meijer deelt mede, dat burgemeester en wet
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 23 Maart 1897.
25
houders de woorden „behoudens goedkeuring van Ged.
Staten" in do conclusie van hun voorstel hebben opge
nomen, omdat de mogelijkheid blijft bestaan, dat de raad
door aanneming van de conclusie afstand doet van rech
ten der gemeente. Burgemeester en wethouders zijn zeer
wel bekend met den inhoud van art. 194 Gemeentewet,
maar nu het hier geldt een mogelijke afstand van legaat,
achten zij het voorzichtig, het besluit aan do goedkeuring
van Ged. Staten te onderwerpen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement van den hoer van Ketwich Verschuur
wordt in stemming gebracht en verworpen mot 12 tegen
6 stemmen. Vóór stemden de heeren BeekhuisDuparc,
Kolff, Bekhuis, Haversehmidt en Van Ketwich Verschuur.
De conclusie van het voorstel van burgemeester en
wethouders wordt hierop zonder hoofdelijke stemming
onveranderd aangenomen.
De heer Van Ketwich Verschuur verklaarde zich tegen.
5. Voorstel van curatoren van het gymnasium tot het
verleunen van een persoonlijke toelage aan den leeraar
J. II. Uonnema.
Curatoren stellen hierbij voor, aan den heer J. H. Bon-
nemaleeraar in de wis-natuur- en scheikunde en in
de natuurlijke historie aan het gymnasiummet ingang
van 1 April a.s.eene personeeie toelage te verleenen
van 500 's jaars met dien verstande echter, dat deze
zal verminderd worden met hot bedrag, dat hij eventueel
als vaste jaarwedde boven zijn tegenwoordig salaris zal
genieten.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer van Ketwich Verschuur wenscht eene nadere
toelichting op dit voorstel van curatoren te geven naar
aanleiding van de door meer dan éón lid van deze ver
gadering tot hem gerichte vraag, of de raad hier niet
voor een fait accompli werd gesteldomdat uit de dag
bladen reeds bekend is geworden, dat de heer Bonnema,
die te Kampen was benoemd, en dien men door toeken
ning van eene personeeie toelage voor het gymnasium
alhier wenschto te behoudenvoor die benoeming heeft
bedankt.
Om klaren wijn te schenkenwil spr. met oon enkel
woord den gang van zaken mededeelen.
Een paar weken geleden ontving de heer Bonnema
bericht, dat hij was geplaatst als no. 1 op do aanbeveling
voor leeraar aan het Gymnasium en do Hoogero Burger
school to Kampen. Curatoren ontvingen in hunne ver
gadering, dienzelfden dag, hiervan bericht door don rector
met de mcdedeeling, dat de benoeming nog in die week
zou plaats hebben. Curatoren besloten daarop, den vol
genden dag aan burgemeester en wethouders een onder
houd te verzoeken en hun het verlangen kenbaar te
maken om den heer Bonnema voor het gymnasium al
hier te behouden, op de gronden, in hun heden aan de
orde zijnd voorstel omschreven. Curatoren stelden aan
burgemeester en wethouders voor, den heer Bonnema eene
persoonlijke toelage toe te kennen daar voor vorhooging
van tractemcnt volgens de verordening geen termen be
staan. Burgemeester en wethouders wilden hierin met
curatoren medegaan en dientengevolge werd door curatoren
aan den heer Bonnema het aanbod gedaan. Deze had
inmiddels dienzelfden dag zijne benoeming gekregen; hij
hield zijne beslissing een paar dagen in beraad, deed de
reis naar Kampen om zich van een en ander op de hoogte
te stellen en bedankte na zijn retour voor zijne benoe
ming idzoo mede naar aanleiding van het hem gedaan
aanbod hij toch zag in dit aanbod oen vaste toezegging.
Spr. erkent, dat de raad in zooverre wel eenigszins
voor een fait accompli is gesteld, maar buiten de schuld
van curatorendie meenden op deze wijze te moeten
handelen in het belang van het gymnasiaal onderwijs.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van curatoren wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De voorzitter sluit hierop de vergadoring.
t