Ynriuiu m Zaterdat ia 21 Maarl 1891 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 27 Maart 1897. 27 Tegenwoordig 21 leden. Afwezigde heeren Jhr. Mr. C. van Eijsinga en S. H. Hijlkema. Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten burgemeester. I. De notulen van de vorige op 23 Maart j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld 1. dat bij koninklijk besluit is goedgekeurd het raads besluit tot wijziging van- de verordening op de heffing van schoolgelden op de oponbaro lagere scholen 2. dat door burgemeester en wethouders tor vervulling der vacaturein de Beurscommissie ontstaan door het bedanken van den heer S. Leopold en voortdurende door het niet-aannemen dor benoeming door den heer D. Tigler Wijbranditot lid der Beurscommissie is benoemd de heer J. M. Zaadnoordijkdie de benoeming heoft aan genomen 3. dat de wijziging van den staat van openbaretot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaats werken door Gedeputeerde Staten definitief is vastgesteld 4. eene missive van de commissie van toezicht op het lager onderwijs, houdende mededeeling van de dagen, waarop de uitreiking van getuigschriften zal plaats hebben op do gemeentescholen 1, 511. Tot bijwoning hiervan worden uitgenoodigd de heeren v. d. Scheer, Theunisse en Wolff. III. Wordt ter tafel gebracht 1. een voorstel van burgemeester en wethouders tot ingebruikgeving van het Beurslokaal voor eene tentoon stelling vanwege do Maatschappij van schilder- en tee kenkunst 2. alsboven tot vaststelling van een rooilijn voor de bebouwing van terrein op den hoek van den Groninger- en den Lekkumer weg 3. eene voordracht voor de benoeming van eene hoofdonderwijzeres der gemeentebewaarschool no. 3. Deze stukken worden ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden behandeld 4. een voorstel van burgemeester en wethouders tot goedkeuring van een stratenplan en vaststelling van rooi lijnen voor bebouwing van terreinen aan de Spanjaards laan. Wordt beslotendit voorsteldat voor de leden ter visie heeft gelegenheden te behandelen. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van eene onderwijzeres aan de gemeente school no. 11 (vacature mej. T. Flioringa). De voordracht is samengesteld uit: 1. mej. B. Vos te Kimswerd2. mej. S. Bakker te Goutum en 3. mej. S. H. de Jong te Cornjum. De heer van Ketwich Verschuur wenscht voor te stel len de benoeming tot de volgende vergadering te ver dagen. De eerstvoorgedragenemej. Vos, bezit niet de akte voor nuttige handwerkenhet bezit van deze akte is in den laatsten tijd alhier een stilzwijgende vereischte bovendien is het aan spr. bekend dathoewel aan deze school drio onderwijzeressen werkzaam zijn die de be voegdheid bezitten tot hot geven van onderwijs in de nuttige handwerkeneene vierde leerkracht met deze bevoegdheid hoog noodig is. Indien nu in deze vergadering mej. Vos werd benoemd, zou de benoeming van eene vakonderwijzeres voor de nuttige handwerken aan deze school noodig wordenhet geen eene extra uitgavo zoude vorderen. Mej. Vos zal zich over eeuigc dagen aan het examen in dat vak onder werpen en daarom acht spr. 't in haar belang, de benoe ming uit te stellen; zij is eene goode onderwijzeres, maar spr. zou bezwaar hebbentot hare benoeming mede te werkenzoolang zjj de akte voor onderwijs in de nuttige handwerken niet bezit. Hierop wordt tot verdaging der benoeming besloten. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen van af- en overschrijvingen op de gemeente-begroo tingen dienstjaren 1896 en 1897. Burgemeester en wethouders stellen voor, vast te stel len de overgelegde ontwerp-besluiten tot het doen van af- en overschrijvingen op de gemeente-begrootingdienst 1896gemerkt letter ABC en D en het ontwerp besluit alsboven op de begrootingdienst 1897gemerkt letter E. De beraadslagingen worden geopend De heer Duparc mag het niet verholendat de kennis neming van het onderwerpelijk voorstel een weinig aan- genamen indruk op hem heeft gemaakt. Het resultaat isdat de raad is gesteld voor eene uitgaaf van meer dan 20.000 boven de begrooting. Bij de jaarlij ksche behandeling van de gemeente-begrooting zijn de leden blijindien zij in de gelegenheid zijn enkele posten te kunnen vermindereu. Men is reeds tevredenal is het eenige honderden guldens te hebben weten te bezuinigen. Wat baat dit echtor vraagt spr.als laterzonder eenige medewerking van den raadduizenden guldons meer worden uitgegeven? Waar blijft het budget-recht van den raadals hij zoo herhaaldelijk voor een fait accompli wordt gesteld Spr. zegt „herhaaldelijk", want ook reeds vroeger heeft hij meer dan eens zijne stem verheven tegen deze wijze van doen. Artt. 214 en 215 van de gemeen tewet worden zoodoende geheel ter zijde gezet. Nu zal spr. de eerste zijn, om te erkennen dat zich buitengewone gevallen kunnen voordoen, n.l. dat voor ziening dringend roodig is en geen uitstel kan lijden, of dat het een betrekkelijk gering bedrag geldtwaarvoor de raad niet dadelijk behoeft te worden geroepen en dat in zoodanige gevallen later een „bill van indemniteit" van den raad wordt gevraagd. Spr. heeft echter in geen enkel der aangebrachte posten een buitengewoon geval kunnen ontdekken. En daarom had de raadten aanzien van de meeste gevallenovereenkomstig de aangehaalde wetsartikelenvooraf behooren te worden erkend. Spr. meent te mogen aannemen, dat al de leden het voorstel hebben gelezenhij zal hen daarom niet ver moeien door al de posten op te noemen. Voorshands meent hij echter bij eenige te moeten stilstaan. Spr. komt het eerst tot het nieuwe gebouw op de vee markt. In het begin van 1896 werd de raad gesteld voor twee planshet eene zou kosten 15,500het andere f 9000. De raad koos hot laatste. Deze f 9000 werd bij de aanbesteding terstond f 943 hoogeren later is er nog 1140 bijgekomen. Het totaal is dus geworden 11,083 of ruim 2000 boven de begrooting. Do vraag schijnt te mogen worden gedaanof de raadindien hij had geweten, dat het gebouw f 11,000 zou kosten, niet op een nog minder kostbaar gebouw zou hebben aan gedrongen In do raadsvergadering van 13 October 1896 werd besloten tot aanschaffing en verkrijgbaarstelling van munt gasmeters. Daarbij werden burgemeester en wethouders, volgens hun eigen voorstelgemachtigd aan dit besluit de noodige uitvoering te gevenmet uitnoodiging om daartoe te zijner tijd de vereischte fmancieele voorstellen te doen. Deze voorstellen zijn echter nooit ingekomen, maar burgemeester en wethouders hebbenzonder mach-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1897 | | pagina 1