32
Voorts neemt spr. de vrijheid, de aandacht van burge
meester en wethouders te vestigen op de minder goede
verlichting hier en daar in den Prinsentuin. Met weinig
kosten zou, naar hij meent, hierin verbetering zijn aan
te brengenwaardoor het fraaie aanzien van den tuin bij
avond te meer zou worden verhoogd.
Het voorstel der commissie wordt hierop zonder hoof
delijke stemming aangenomou.
Wordt opgemerkt, dat de wethouders zich van mede
werking aan dit besluit hebben onthouden.
4. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
van eene wijziging der begrooting van hel Nieuwe Stads
weeshuis dienst 1896.
Zonder discussie wordt conform het voorstel der com
missie besloten, de voorgedragen wijziging van bn af- en
overschrijvingen op de bogrooting van het Nieuwe Stads
weeshuis voor 1896 goed te keuren.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vast
stelling van een rooilijn voor de bebouwing van terrein
aan den Groninger straatweg.
Burgemeester en wethouders stellen voor. te besluiten:
ten behoeve van de bebouwing van het terrein, gelegen
op den hoek van den Groninger straatweg en den Lek-
kumerdijk als rooilijn vast te stellen de roode lijnaan
gebracht op de teekening, door den directeur der gemeen
tewerken overgelegd bij zijne missive dd. 22 Maart 1897
n". 206/12.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer van Eijsinga heeft uit de stukken gezien, dat
de rooilijn zal worden vastgesteld langs den Groninger
straatweg op 7 meter en langs den Lekkumerweg op 5
meter uit de grenzen daarvan. Hot komt spr. voor, dat
die afstanden juist omgekeerd moeten zijn. De Groninger
straatweg is een breede weg met een broeden bermen
de Lekkumerweg is smal met een smalle sloot er langs.
Met het oog op mogelijk gevaar van de passage van
rijtuigen, karren enz. zou de afstand tusschen den weg
en de te bouwen huizen daar juist 7 meter dienen te zijn,
naar spr's meening, terwijl de afstand aan de zijde van
den Groninger straatweg 5 meter zou kunnen zijn.
Het is toch aan ieder bekend, dat hot verkeer langs
den Lekkumerweg minstens even druk is, zoo niet druk
ker dan langs den Groninger weger bestaat dus geen
reden om den afstand tusscben weg en huizen da&r ge
ringer te maken. Spr. maakt van zijn denkbeeld geen
voorstelmaar wenscht 't alleen onder de aandacht van
burgemeester en wethouders te brengen.
De Voorzitter deelt mede, dat bij het doen van dit
voorstel bij burgemeester en wethouders de gedachte heeft
voorgezeten, dat het vaststellen van een rooilijn binnen
de grenzen van iemands eigendom altijd eene beperking
is in de beschikking over dat eigendom. Zij hebben
daarom geschroomd, om verder te gaan, dan door den
directeur der gemeentewerken wordt voorgesteld en waar
mede de eigenaar van dit terrein zich kan vereenigen.
Een afstand van 5 meter tusschen den weg en de huizen
is hier voldoende. Bovendien ligt er nog een sloot tusschen.
De heer van Eijsinga zegt, dat het ook niet zijne be
doeling is, om meer te eischen dan de directeur der
gemeentewerken. Alleen heeft hij op dit punt de aandacht
willen vestigen, omdat het naar zijne meening meer voor
de hand ligt, dat de afstand tusschen weg en huizen aan
den Lekkumer kant op 7 meter en die aan den anderen
kant op 5 meter werd bepaald.
De heer Bekhuis heeft tegen de voorgestelde afstanden
goen bezwaar, daar hij heeft vernomen, dat de eigenaar
van dit terrein hiermede zich kan vereenigen.
De heer van Eijsinga wil die afstanden andersom stel
len met het oog op de veiligheid op den Lekknmer weg.
De veiligheid heeft echter met deze zaak niets te maken.
Het terrein ligt door slooten geheel van den weg afge
sloten.
De bepaling van een afstand van 7 meter uit den
Groninger straatweg is zeker hierom geschieddat er
daar huizen zullen worden gebouwd met een tuintje er
voor, terwijl vermoedelijk aan den kant van den Lekkumer
weg kleinere woningen zullen worden gesticht, slechts
met een bleekje er voor.
De Voorzitter geeft te kennen, dat de grootere afstand
aan den kant van den Groninger straatweg vooral samen
hangt met de bestaande situatie van hot terrein. Dit is
niet duidelijk op de teekening te zienmaar het terrein
is aan die zijde minder geschikt voor eene bebouwing
dichter aan den weg, daar de wallen aldaar vrij hellend zijn.
De heer van Eijsinga vernam van den heer Bekhuis,
dat de veiligheid met deze zaak niets te maken heeft
omdat hot een geheel door slooten omringd terrein is,
waarop gebouwd zal worden, maar hij moet dien geachten
spreker er op wijzen dat de veiligheid toch niet geheel
buiten beschouwing kan blijven, wanneer, zooals met
eenige zekerheid is te verwachtende sloot langs den
Lekkumer weg daar ter plaatse zal worden gedempt
hetgeen vroeger of later zeker zal plaats vinden, wanneer,
zooals de Leeuwarder Courant heeft berichtdaar een
geheele bouwwijk van 40 a 50 woningen zal worden
gebouwd. Spr. herhaalt echter, dat hij van zyn denkbeeld
goen voorstel zal maken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De hoer Hiilkema verlaat de vergadering.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot inge-
bruikgeving van het beurslokaul voor eene tentoonstelling.
Wordt beslotenhet bovenlokaal van het beurs- en
waaggobonw op 17, 18 en 19 April e.k. kosteloos aan
het bestuur der Maatschappij van schilder- en teekenkunst
in gebruik af te staan voor het houden van eene tentoon
stelling van teekeningen onder voorwaarde
1. dat het beurslokaal onder toezicht blijve van den
beursmeester
2. dat de adressant verantwoordelijk zij voor alle
schade die gedurende de tentoonstelling aan het lokaal
en aan de daarin aanwezige voorwerpen mocht worden
toegebracht
3. dat het lokaal na afloop der tentoonstelling op
kosten van adressant zal worden schoongemaakt.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
gadering der bruggelden bij de beide kanaalbruggen en
de Vrouwenpoortsbrug.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt be
sloten
a. de invordering der bruggelden bij do beide bruggen
over het nieuwe kanaalmet ingang van den 1 Juli
1897 te doen plaats hebben bij gadering
b. de belooning van den gaarder aan de le kanaalbrug
vast te stellen op 8.50 en van dien aan de 2e op ƒ8
per week, boven het genot van vrije woning, vrij van
personcele belasting
c. goed te keurendat S. Molenaarpachter der op
komsten van de Vrouwenpoortsbrug met ingang van den
1 Maart 1897 is ontheven van de pachtovereenkomst d.d.
29 Januari 1896.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 13 April 1897.
33
tl. met ingang van den 12 Mei 1897 tot den 12 Mei
1898 de opkomsten der Vrouwenpoortsbrug bij gadering
te doen innen en do belooning van don gaarder te be
palen op f 7 per week en het genot van vrije woning
vrij van personeole belasting.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders tol vast
stelling der voorwaarden van verpachting van terreinen
voor hel plaatsen van carroussels enz., gedurende de kermis
van 1897.
(Zie bijlage no. 3 tot het verslag van 's raads handelingen.)
Zonder discussie en hoofdelijke stemming worden vast
gesteld de volgondo
VOORWAARDEN, waarop van wege het gemeen
tebestuur van Leeuwarden zal worden
verpacht terrein voor het plaatsen van
carroussels enz., tenten of kramen gedu
rende de kermis van 1897.
Art. I.
De to verpachten terreinen zijn gelegen op het Wilhel-
minaplein. Zij dienen uitsluitend tot het daarop plaatsen
gedurende de kermis van 1897
a. van stoom-carrousselshippodromes, manóges of
dergelijke inrichtingenwat betreft het terrein ter diepte I
van ten hoogste 22 meterwaarvan de oostelijke grens
is gelegen op 49 meter afstand van het plantsoen op de
oude veemarktde westelijke grens tegenover de weste
lijke grenslijn van den tuin achter het huis Nieuwestad
no. 108 en de noordelijke grens op ongeveer 25 meter
van de huizen in het Ruiterskwartier
b. van draaimolens, wat betreft het terrein ter lengte
van ongeveer 55 meter, waarvan de oostelijke grens is
gelegen op 24 meter afstand van het plantsoen op de oude
veemarkt en de zuidelijke grens op ongeveer 24 meter
van het Old Burgerweeshuis
c. van beignet-, wafel-, zuur- of dergelijke kramen of
tenten waarin gelegenheid tot consumptie bestaatwat
betreft het terrein langs liet westelijke hek om liet plant
soen op de oude veemarkt ter breedte van ongeveer 14
meter, en hot terrein ter breedte van ongeveer 10 meter,
waarvan de noordelijke grens valt in het verlengde van
de noordelijke grens van het terrein, sub a omschreven
en de oostelijke grens is gelegen op ongeveer 24 meter
van meergemeld plantsoen.
Het terrein sub a wordt verdeeld in vierhet terrein
sub b in driehet terrein sub c, wat betreft het ge
deelte langs het hek in zes en het overige gedeelte in
twee standplaatsenmet bevoegdheid om op twee aan
elkander grenzende standplaatsen van deze terreinen óéne
inrichting te plaatsen, mits die beide standplaatsen geheel
of nagenoeg geheel beslaat.
De nadere indeeling der standplaatsen geschiedt in ver
band met de bij de inschrijvingsbiljetten opgegeven plaats
ruimte.
Van de te verpachten terreinen wordt eene situatiekaart
opgemaakt, waarop de standplaatsen door volgnummers
worden aangeduid.
De juiste plaatsen worden nader door den commissaris
van politie aangewezen.
Op andere dan sub a en b omschreven openbare ge
meenteterreinen worden geene inrichtingen als daarbij
vermeldtoegelaten.
Op andere dan sub c omschreven openbare gemeente
terreinen worden geen beignet-, wafel-, zuur-of dergelijke
kramenwaarin gelegenheid tot consumptie bestaattoe
gelaten die eene oppervlakte zouden beslaan van meer
dan 45 meter.
Arl. 2.
De verpachting geschiedt voor het tijdvak, aanvangende
Maandag 19 .Juli 1897 en eindigende Woensdag 28 Juli
daaraanvolgende.
Niet vroeger dan vijf werkdagen vóór ecrstgemclde
dagteekening mogen de terreinen in gebruik worden ge
nomen voor het opstellen der inrichtingen.
Het afbreken en wegvoeren der inrichtingen moet
binnen drie dagen na den laatstgenoemden dag geschieden.
Op Zaterdag 31 Juli 1897 moeten de terreinen geheel
i ontruimd en verlatenin den toostandwaarin zij zijn
I aanvaardweder ter beschikking der gemeente worden
gestold. Blijft de pachter in gebreke, hieraan te voldoen,
dan geschiedt de ontruiming of het in den vorigen toe
stand terugbrengen der terreinen van gemeentewege voor
zijno rekening.
Art. 3.
De verpachting geschiedt bij enkele inschrijving op
gezegelde en door den aanvrager onderteekende biljetten,
ingericht overeenkomstig het daartoe ter gemeente-secretarie
verkrijgbaar model.
Voor elke standplaats moet afzonderlijk worden inge
schreven.
De inlevering der biljetten moet geschieden ter secre
tarie dor gemeente in eene daarvoor aangewezen gesloten
bus, binnen een tijdvak door burgemeester en wethouders
te bepalendie daarvan aankondiging doen in een of
meer nieuwsbladen alsmede van het tijdstip waarop de
opening der biljetten zal plaats hebben.
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent de toe
wijzing der plaatsen binnen vijf dagen na de opening der
biljetten. Tot zoo lang zijn de inschrijvers aan hunne
inschrijvingen gebonden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, uit de aan
biedingen eene keuze to doen of deze in het geheel niet
aan te nemen, zonder opgave van redenen.
Art. 4.
De verpachte standplaats mag alleen worden gebruikt
j doorhemaan wien zij is toegewezen en voor de in
richting, door hem bij de inschrijving opgegeven.
Afstand of vervreemding van de pacht aan anderen
I ruilen of verwisselen van standplaatsen mag niet geschie
den tenzij met vergunning van burgemeester en wet-
j houders.
Art. 5.
De betaling van het ingeschreven bedragverhoogd
met 6 tot dekking der op de verpachting vallende
onkosten moet plaats hebben bij de onderteekening van
het proces-verbaal van toewijzing der plaatsen. Wordt aan
deze bepaling niet voldaandan wordt de plaats aan een
anderen inschrijver toegewezen of tot eene nieuwe ver
pachting daarvan overgegaan, behoudens verhaal van be-
loopen schade op den in gebreke gebleven pachter.
Voor verplichte latere openstelling der inrichtingen op
Zondag wordt geen restitutie of schadevergoeding toegekend.
Bij sluitingop bevel van het gemeentebestuur, wordt
evenmin schadevergoeding toegekend. De pachter kan
I echter in het laatste geval aanspraak maken op eene even
redige restitutie van de pachtsom mits die sluiting niet
het gevolg zij van eigen schuld of nalatigheid.
Art. 6.
Alle bij verordening gegeven voorschriftenwaaraan
houders van kramen, spellen enz. op de kermis alhier
zich hebben te onderwerpen zijn ook van toepassing op
de in deze voorwaarden genoemde standplaatsen en
inrichtingen.