34 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardonvan Dinsdag 13 April 1897. Alt. 7. Bij onderteekening van liet procesverbaal van toewijzing, onderwerpt de pachter zicli aan de bepalingen dezer voorwaarden en verbindt hij zich, op verbeurte der stand plaats stiptelijk te zullen opvolgen de bevelendoor of van wege den commissaris van politie in het belang eener goede orde te geven. 9. Voorstel der commissie mor het ontwerpen van straf verordeningen tot wijziging van de verordening tot voorkomingwering en beteugeling van besmettelijke ziekten. school bij gerezen twijfel overgelegd. Het afgeven van de gezondheidsverklaringen zal anders bij de medici allicht ontaarden in een sleur. Spr. wil dus het overleggen van een attest beperken tot het geval, dat het hoofd van de school twijfel koes tert over de al of niet aanwezigheid van eene ziekte. In dat geval moet hij bevoegd zijn, eene geneeskundige verklaring te eisohen. Spr. stelt zich voor, in dien geest een amendement in te dienen. (Zie lingen. bijlage no. 5 tot het verslag van 's raads hande- De heer Reeling Brouwer zal gaarne het door den heer Meijer aangekondigd amendement ondersteunen. Het voorstel der commissie streeft het doel voorbijhet gevolg zal zijr.dat de ouders veel last zullen ondervinden on de bepaling in de praktijk voor de geneeskundigen in vele gevallen moeilijk uitvoerbaar zal zijn. Bij kink- T, ,„nj hoest bijv.: hoe is deze ziekte door den geneesheer te De commissie stelt voor, vast te stellen navolgend besluit. J a|,een door hfit bijwonen van|ene hoestbui, De raad der gemeente Leeuwarden moeten zitten wachten, voor- Overwegende, dat er noodzakelijkheid bestaat tot wijzi- gelegenheid komt. ging van de verordening tot voorkoming, wering en teugeling van besmettelijke ziekten, vastgesteld bij raads besluit van 31 Maart 1896 (Gemeenteblad no. 9) Gezien artt. 135, 101, 171 en 174 der gemeentewet; Besluit a. Art. 1 te lezen als volgt Het is aan hoofden of bestuurders van scholen ver boden, kinderen, die niet voorzien zijn van eene verkla ring van een geneeskundige, dat ze niet lijdende zijn aan croup, kinkhoest of eenige besmettelijke huid-of oogziekte, in hunne scholen toe te laten. b. Uit art. 6 te doen wegvallen de woorden „of aan een der in art. 1 genoemde ziekten". c. Dit besluit zal onmiddellijk na zijne vaststelling worden afgekondigd. De beraadslagingen worden geopend. De heer Spr. acht het daarom beter, geen te rigoreus voorschrift te makendoch aan het hoofd van de school den eisch te stellen, om bij twijfel, of een der kinderen lijdende is aan een der bedoelde ziekten, eene geneeskundige ver klaring te vragen. De heer Wolff zal wel gedeeltelijk mot het aangekon digde amendement van den heer Meijer kunnen medegaan, maar ziet toch hierdoor zijn bezwaar niet wegnemen. Artikel 2 der verordening zietzoo zeide de heer Meijer, op de kinderen, die reeds op school gaanvolgens spr. is dit niet zoo art. 2 ziet op kinderen bij wie zich gedurende den schooltijd een der genoemde ziekten openbaart. Immers het artikel handelt over verwijdering van kinderen, bij wie zich iu de school deze ziekten vertoonen. Waar deze nu kunnen voorkomen niet alleen vóór maar ook gedurende de schooljarenzou spr. den eisch Wolff kan met het voorstel sub van de i van overlegging eener geneeskundige verklaring in ieder commissie niet geheel medegaan. Indien hij zich niet vergist, dan wordt bij art. 1 der verordening aan de hoof den van scholen verboden, kinderen lijdende, aan de daar genoemde ziektenin hunne scholen toe te laten. Dit verbod ziet niet alleen op de eerste toelating van een kind geval willen beperken tot de eerste toelating. De heer de la Faille wenscht met een enkel woord in het licht tc stellenwat de aanleiding is geweestdat de vereeniging ter bevordering van volksgezondheid, in overleg tot de school, doch geldt ook voor den ganschen duurmet de commissie op het lager onderwijs, heeft voorge- van het ter school gaan van een kind. steldeene wijziging in deze verordening aan te brengen. Bij aanneming van het door de commissie ontworpen nieuw artikel 1, zal het gevolg daarvan zijn, dat de kinderen Zoowel op de lagere als op de bewaarscholen heeft zich eene ziekte geopenbaard en ongemerkt eene uitbrei- bij eiken schooltijd gewapend moeten zijn met een attestdmg gekregendie niet vermoed of verwacht kon worden, van den geneesheer, dat zij niet aan een dier ziekten Het is gebleken, hoeveel bezwaren het medebrengt, aan lijdende zijn. Dit gaat spr. wel wat ver. Het zou z. i. meer aanbeveling verdienen, indien in eene tweede alinea aan het bestaande artikel 1 het voor schrift werd toegevoegd, dat de kinderen bij eerste toe lating tot de school eene geneeskundige verklaring moeten overleggen. De heer Meijer acht het bij aandachtige lezing van de bestaande verordening duidelijk, dat art. 1 ziet op eerste toelating en het voorschrift van art. 2 voor het vervolg geldt. deze ziekte, nu zij reeds zoo grooten omvang heeft, paal en perk te stellen. De vereeniging voor volksgezondheid ziende, dat repressieve maatregelen alleen niet voldoende zijn, acht het van belang, dat ook preventieve maatregelen worden genomen. Een dergelijke maatregel is reeds op de bewaarscholen toegepasten doet veel nut. Daarom wenscht de vereeniging dien ook op de lagere scholen te zien toegepast. Art. 1 der verordening ziet alleen op de eerste toelating er kan geen bezwaar tegen zijn om aan die bepaling eene uitbreiding te gevenals door de commissie wordt Spr. geeft echter te kennen, dat hij als lid der com- voorgesteld. Het hoofl der school kan dan in het vervolg missie voor strafverordeningen zich niet met het door haar 1 overeenkomstig art. 2 zijn maatregelen nemen, ingediend voorstel heeft kunnen vereenigen. Dit behelst De hoeren Meijer en Heeling Brouwer hebben bezwaar het imperatieve voorschrift, dat bij eerste toelating eentegen den voorgestelden maatregel, omdat hierdoor een geneeskundige gezondheidsverklaring moet worden over- te groote last op de ouders der kinderen wordt gelegd, gelegd. |Ten deele is dit waar, maar dit weegt niet zwaarder dan Het komt hem voor, dat dergelijk voorschrift niet nood-het kwaaddat men wil voorkomen. Het bezwaar moet zakelijk noch wenschelijk is. men niet te breed uitmeten. En dat het gedurig moeten Niet noodzakelijk, omdat men gedwongen zal zijn om j afgeven van gezondheidsverklaringen bij de geneeskundigen bij toelating zijner kinderen, ook al bestaat er geen de in een sleur zou kunnen ontaarden, betwijfelt spr. Wordt minste twijfel omtrent hun gezond zijn, een geneeskundigeen attest van den medicus gevraagd, dan zal hij ook attest moet overleggen, wat op een geldelijken last neer-1 naar plicht en geweten het kind onderzoeken, komtniet gewenscht, omdat spr. meer hecht aan eene Door het voorstel van den heer Meijer wordt alle verklaring van den dokter, op een eisch van het hoofd der verantwoording op het hoofd der school gelegd, die bij Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 13 April 1897. 35 twijfel, of een kind ziek is, dit niet op de school toelaat. Maar ook die zorg zou langzamerhand kunnen verflauwen; hij kan mogelijk er minder zijne aandacht aan gaan wijden, zoodat gevallen van twijfel zich minder zullen voordoen, ook al, door dat de ziekte vaak moeilijk is te ontdekken. Spr. vermoedt, dat dit ook nu zoo gegaan is; immers en hij maakt den hoofden hiervan geen verwijt onder vigueur der bestaande bepalingen heeft de ziekte toch eene groote uitbreiding kunnen krijgen. Spr. zal daarom met het voorstel der commissie mede gaandat, hij herhaalt het, alleen ziet op eerste toelating der kinderen tot de school. Den heer van Ketwich Verschuur komt het voor, dat de heer Wolf! do eerste twee artikelen der verordening niet goed heeft gelezen, althans niet in verband met elkaar; immers, het is bij aandachtige lezing duidelijk, dat art 1 op eerste toelating tot de school ziet en art. 2 een voorschrift bevat ten opzichte van kinderen, die reeds op school gaan. De commissie stelt nu voor, om voor de eerste toelating tot de school overlegging van eene geneeskundige ver klaring verplichtend te stellen. Nu zich eene omstandig heid voordoet, die aan het aanzien van de gomeente schade doetalthans het niet verhoogtn.l. eene groote uitbreiding van eeno hoofdhuidziokto onder schoolgaande kinderenis een imperatief voorschrift noodzakelijk. In het amendement van den heer Meijer, zooals dit door hem is aangekondigd hebben twee woorden spr.'s aandacht getrokken. In de eerste plaats wordt gesproken van twijfel bij het hoofd der school; dit woord acht spr. per se onjuist; bij een schoolhoofd kan natuurlijk niet eene groote mate van kennis van ziekten, die dikwijls niet gemakkelijk te onderkennen zijn en toch zoo vérstrekkende gevolgen kunnen hebben, worden verondersteld. Bovendien is het kind dan reeds op de school en bij zijne onbekendheid met deze ziekten, zal hij dikwijls niet twijfelen waar ze reeds lang bestaan. In de tweede plaats sprak de heer Meijer van eene bevoegdheid om eene geneeskundige verklaring te eischenbevoegdheid echter sluit niet in zich ver plichting en deze is in ieder geval noodig. Spr. acht een imperatief voorschrift in het belang van de ingezetenen noodzakelijk. Nu de raad eenmaal een crediet heeft verleend, om de bewuste ziekte te bestrijden, moet hij op dien weg voortgaan. Bovondien, burgemees ter en wethouders zijn reeds verder gegaan en hebben in Februari de hoofden dor bewaarscholen aangeschreven om geen kinderen zonder geneeskundige verklaringdus in het vervolg geen zieke kinderen toe te laten. Het verwondert spr. daarom ten zeerste, dat twee der wet houders blijk geven, zooveel bezwaar te hebben tegen den door de commissie voor strafverordeningen op initiatief van de vereeniging ter bevordering van volksgezondheid alhier voorgostelden maatregel. De heer Reeling Brouwer wil met den heer Meijer den lastdie van dezen maatregel het gevolg zal zijn niet op de ouders leggen, maar dit bezwaar, al ziet hij t niet voorbij, is voor spr. niet afdoend. Zoo menige verordening toch legt den ingezetenen, en terecht, in het algemeen belang een last op, en waar nu in dezen een zoo groot kwaad moet worden tegengegaan, mag de op te leggen en gemakkelijk na te komen last niet zwaar worden geacht. Wil men toch de ziekten stuiten in haren loop en de veiligheid voor gezonde kinderen tegen besmetting bij het bezoeken der school waarborgen, dan is het noodzakelijk een slechts oogenschijnlijk ietwat rigoreusen maatregel te nemen. De Voorzitter geeft lecture van het amendement van den heer Meijerdat luidt als volgt aan art. 1 als 2e alinea toe te voegen het volgende „In geval van twijfel zijn zij verplicht, vóór de toelating de overlegging to eischen van eene geneeskundige ver klaring, dat het kind niet lijdende is aan een der ziekten in alinea 1 omschreven. Dit amendement wordt voldoendo ondersteund en maakt een punt van behandeling uit. De hoer Haverschmidf beschouwt de door de commis sie voorgestelde wijziging dor verordening als eon nood zakelijk uitvloeisel van de maatregelen in den laatstcn tijd genomen, en nu burgemeester on wethouders in den zelfden geest reeds eene aanschrijving richtten tot de hoof den van bewaarscholen, acht spr. de onveranderde aan neming zeer wenschelijk. Wat dc heer Meijer wenscht is eigenlijk de verorde ning no. 5, gom. blad 1887, art. 4, betreffende de toela- ting op de bewaarscholen, een maatregel lang niet zoo afdoende als het thans voorgestelde. Ook in de vakbladen wordt dit voorstel beoordeeld Zoo maakt het Schoolblad zich bezorgd over het in de hand werken van schoolverzuim door niet-aangiftespr. meent ten onrechte, omdat zelfs bij de krasse maatregelen tegen de verspreiding van favus geen schoolverzuim het gevolg is, tenzij van een enkelen leerling, die toch de school binnen enkele weken zou verlaten. Het Schoolblad voegt er echter bijlaat de gemeente raad liever een schoolarts benoemen. Spr. weet, dat vele leden op dit punt slecht te spreken zijn en juist voor dezulken acht hij de voorgestelde be paling aannemelijk, omdat hierdoor hetzelfde bereikt wordtwat in de eerste plaats van een schoolarts zou worden verlangd. Het voorstel van de commissie, niet dat van den heer Meijer, komt spr. het beste voor. De heer Troelstra heeft het amendement van den heer Meijer ondersteund, omdat hij er, ook na de verdediging door de voorstandersniet van overtuigd isdat de strenge bepalingdie door de commissie wordt voorge steld noodzakelijk is. Hij acht ze bovendien ook niet afdoende. De bedoeling van den heer Meijer is, dat als een kind voor het eerst tot de school wordt toegelaten het hoofd der school bij eenigen twijfel omtrent het bestaan eener ziekteals bij art. 1 bedoeldverplicht zal zijn eene geneeskundige verklaring te oischende commissie wil het overleggen van dergelijke verklaring in elk geval verplichtend stellen. De heer de la Faille zag in het woord „twijfel" iets bedenkelijks. Maar spr. wijst er opdat een volkomen gezond kind, tot de school toegelaten, reeds den volgenden dag door eenige ziekte kan worden aangetast. Althans kan en zal dit zeker meermalen gebeuren gedurende den vrij langen leercursus en dan zal volgens art. 2 ,,op vermoeden" van het hoofd der school het kind voorloopig verwijderd kunnen worden. In het voorstel der commissie ligt dus alleen eenigen meerderen waarborg bij het eerste toelaten tot de school maar verder zal ook „de twijfel" of „het vermoeden" van het hoofd der school de controle uitmaken. Afdoende is de voorgestelde maatregel dus in het geheel niet. Spr. is het overigens met de heeren Meijer en Reeling Brouwer eens, dat de toepassing van het voorstel der commissie voor de ouders te bezwarend zal zijn. Waar moeten de ouders der leerlingen van de koste- looze scholen heen, om eene geneeskundige verklaring te krijgen Naar de stadsartsen Kunnen deze daartoe verplicht worden Hoe moet het gaan met de leerlingen der scholen waarvoor 3 schoolgeld wordt betaald en die zeker niet dergelijke verklaring kosteloos zouden kunnen bekomen Voor deze is dus de maatregel een financieel bezwaar. Schoolverzuim, nalatigheid in het ter school zenden van de kinderen, kan hiervan het gevolg worden. Men weet nu, dat er reeds maatregelen worden geno men tot bestrijding der kwaalwaarop men voorname lijk het oog gevestigd heeft en die in de eerste plaats wel aanleiding tot dit voorstel zal hebben gegeven en de com missie van toezicht op het lager onderwijs, die eon des-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1897 | | pagina 3