m
mm
1
I
I
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 1 Juni 1897. 67
ÏQPiïQfiQPiniï ÏÏQÏ1 Flincrtanr rton 1 Inni IwQT Tot toeIichtinS omtrent de verdeeling der gemeente in
f ul^uUul Jliy, IUil UllluUd^, llull 1 uUlll löul. kiesdistricten aan Gedeputeerde Staten over te leggen een
plattegrond der gemeentewaarop de verdeeling wordt
Tegenwoordig 20 leden. aangewezen en eene opgave van de bevolking en van
Afwezig de heeren R. H. DijkstraJhr. Mr. C. van het getal kiezers voor den gemeenteraad van iedere wijk
Eijsinga en J. Theunisse. en het totaal voor ieder district.
Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma
thoe Slooten burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 25 Mei j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1eene missive van mej. A. M. de Haan houdende
dankbetuiging voor hare benoeming tot hoofdonderwijzeres
der gemeentebewaarschool no. 3
2. eene resolutie vanGedeputeerde Staten, houdende
bericht van ontvangst van een afschrift der verordening
tot voorziening tegen en bij brand.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. een adres van den heer S. Hamelinkdirecteur
van de Ned. Tramwegmaatschappij, tot het verleenen van
concessie voor den aanleg van tramwegen naar Stiens en
Suameeren tot het verleenen van eene subsidie van
20,000 voor den aanleg van twee nieuwe bruggen ten
behoeve van genoemde tramwegen.
Dit adres wordt gesteld in handen van burgemeester
en wethouders.
2. het rapport der raadscommissie omtrent het onder
zoek van de rekening van de Kamer van koophandel en
fabriekendienst 1896.
Wordt ter visie gelegd, om in eene volgende vergadering
te worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
deeling van de gemeente in kiesdistricten voor de verkiezing
van leden van den raad.
Ingevolge het bepaalde bij het 4e en 5e lid van art.
2 der wet van 28 April 1897, tot wijziging der gemeente
wet (Staatsblad no. 110), noodigen Gedeputeerde Staten
van Friesland bij resolutie van den 22 Meino. 13e
afd. S, den raad uit, hun met den meesten spoed te dienen
van advies omtrent de bij het 5e lid van voormeld wets
artikel vast te stellen regeling van de verdeeling dezer
gemeente in kiesdistricten en van het der in elk district,
zoo in het geheelals bij elke periodieke aftreding te
kiezen getal leden van den gemeenteraad, met inachtneming
van het bepaalde bij de laatste zinsnede van het 5e lid
en bij het 6e lid van voormeld wetsartikel.
Gedeputeerde Staten wenschen, zoo eenigszins mogelijk,
reeds vóór 3 Juni 's raads advies te ontvangen.
Burgemeester en wethouders geven derhalve den raad
in overwegingaan Gedeputeerde Staten te adviseeren
1°. om het eerste kiesdistrict te doen bestaan uit de
wijken BCD LTUV en W en de aan boord
1 wonende schippers
het tweede kiesdistrict uit de wijken A, M, N, O, P,
IQ, R en S
het derde kiesdistrict uit de wijken E, F, G, H, I, K,
IJZAA en BB.
2°. om het geheel getal leden te bepalen
voor het eerste district op acht
tweede acht
derde zeven
3°. van het getal leden bij elke periodieke aftreding
te kiezen te bepalen
voor de aftreding in 1897 op acht;
1899 zeven
1901 acht
I en zulks in verband met den tijd der aftreding zooals
die thans bestaat.
De beraadslagingen worden geopend.
Den heer Wolff komt het voor, dat in dit voorstel eene
kleine fout is ingeslopen. Bij de wet van 28 April L897
wordt in art. 2 al. 5door burgemeester en wethouders
in hun voorstel aangehaaldwaarbij de gemeentewet
wordt gewijzigd bepaald dat Gedeputeerde Staten den
raad gehoord regelen de verdeeling der kiesdistricten en
het getal der in elk districtzoo in het geheel als bij
elke periodieke aftreding te kiezen leden. Burgemeester
en wethouders echter stellen onder sub 3° alleen voor,
te bepalen het getal afgevaardigdendat bij periodieke
aftreding voor alle districten te zameu moet worden ge
kozen. Hierdoor zal dus niet volledig aan het aangehaald
artikel der gewijzigde gemeentewet worden voldaan. Dit
verlangt, dat voor de districten afzonderlijk het getal der
periodiek aftredende leden worde opgegeven. Zoo zal, wat
bijv. het le kiesdistrict betreftmoeten worden bepaald
dat aldaar in 1897 drie, iu 1899 drie en in 1901 twee
raadsleden zullen moeten aftreden.
De heer Troelstra meent, dat het voorstel geheel
volgens de bedoeling der wet is. De gemeente zal in drie
kiesdistricten worden verdeeld en het getal leden wordt
voor ieder district aangewezen.
Ten aanzien van de aftreding der leden meent spr.
zich te herinneren, dat omtrent de betrekkkelijke bepaling
in het wetsontwerp bezwaren in de Tweede Kamer waren
gerezen welke de minister in eene nota van toelichting
heeft ontzenuwd. De minister wil de leden van den raad
in het vervolg doen aftreden volgens den bestaanden
rooster. In 1897 zullen 8, in 1899 7 en in 1901 8 leden
aftreden.
Wordt deze regeling goedgekeurddan zal er geloot
wordentot welk district de raadsleden zullen geacht
worden te behooren, en wel 3 in het le, 3 in het 2e en
2 in het 3e district voor de aftreding in 1897en zoo
zal ook geloot worden voor de aftreding in 1899 en 1901.
Bij tusschentijdsche aftreding worden alleen de kiezers
van dat district opgeroepen, waarin de vacature is ontstaan.
De heer Wolff acht zich niet voldaan door de toelichting
van den heer Troelstra. Het door burgemeester en wet
houders aangehaalde wetsartikel spreekt duidelijkhet
getal der in elk district bij elke periodieke aftreding te
kiezen leden moet worden bepaald.
Heeft de heer Troelstra gelijkdan zou 't kunnen
gebeuren, dat in 1897 vier leden in één district aftraden.
De heer Duparc zegt, dat het gebleken verschil van
meening over de beteekenis van het nieuwe art. 5 der
gemeentewetwaarop het onderwerpelijk voorstel rust
hem geenszins verwondert. Dat artikel toch heeft eene
geschiedenis en wel een belangrijke geschiedenis. De
minister van Binnenlandsche Zaken achtte het noodig
met het oog op het bij de kieswet ook voor de stemming
van raadsleden aangenomen couloir-stelsel. Zonder ver
deeling van de groote gemeenten in kiesdistricten zou
de toepassing van dit stelsel volgens den minister van
Binnenlandsche Zaken zeer groote bezwaren hebben onder
vonden gelijk spr. thans in bijzonderheden uiteenzet. De
bezwaren tegen het voorstel waren echter eveneens groot
zij waren vooral gegrond op de overweging, dat door de
verdeeling der gemeente in districten hare eenheid zou
verloren gaan. De minister won echter zijn pleit met een
zeer geringe meerderheid spreker meent met slechts één
stem. De minister beroemde er zich nog eenigermate in
zijne verleden week te Groningen gehouden rede op.