102 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 28 September 1897.
geen behoefte bestaat. Het gasverbruik is trouwens in de
laatste jaren eenigszins afgenomen en bedraagt minder
dan in 1892. Het zou met minstens 25 moeten toe
nemen vóórdat de verhouding tusschen gasverbruik en
gasberging bereikt isdie in 1883 bestond toen tot de
laatste uitbreiding der fabriek besloten werd.
Doch al mocht na jaren behoefte aan meerdere gas-
berging ontstaandan zou daarin te voorzien zijn door
een grooten gashouder te stichtenhetzij op de plaats
waar nu de kleine gashouders staan of anders op het
aan de gemeente behoorende land achter de herberg
„de Bleek".
Geconstateerd mag dus worden, dat het kolossale terrein
dat aan de gasfabriek zal worden toegewezenin een
reeks van jaren geen andere bestemming zal krijgen, dan
tot inrichting eener bewaarplaats voor cokes, het bouwen
van een paar opzichterswoningen en misschien andere
min of meer noodige inrichtingen „waarvan de kosten
later zullen worden begroot".
Het wil spr. voorkomendat ter wille daarvan een
zoo belangrijke ommekeer in dit stadsgedeelte niet kan
worden goedgepraat.
Verder wordt gewezen op de verbetering van het vaar
water, waardoor het bruikbaarder wordt voor groote schepen.
Daaromtrent kan worden opgemerkt, dat sedert de
opening van het Kanaalweinig groote schepen achter
de gasfabriek om zullen varenzoodat die verbetering
een beetje te laat komt.
Eindelijk wordt gewezen op den min gunstigen toestand,
waarin de brug naar Oldegalileën verkeert.
Men bedenke echter, dat aanneming van dit voorstel
de gemeente 8,400 zal kosten een bedrag waarvoor
die brug bij niet-aanneming van het voorstel zeker goed
in orde kan worden gemaakt.
De voordeelen aan het plan verbonden, zijn nu genoemd.
Zij komen spr. gering voor.
De nadeelen zijn de volgende:
De mooierechtstreeksche toegangsweg zal worden
vervangen door een omweg die langer is en aansluit
aan de smalle zijde van de Voorstreek, waar op markt
dagen de passage nu reeds niet ruim is.
De Voorstreek van de Amelandspijp tot aan de gas
fabriek", die breed is en voor het doorgaand verkeer in
gericht, wordt daaraan ten deele onttrokken, daar het te
voorzien is, dat het verkeer, de rechte lijn door de Arends-
tuin volgendezich gedeeltelijk zal verplaatsen naar de
Vijzelstraat en Sacramentstraat.
Voor de bewoners van Werkmanslust, Cambuursterpad
enz., zal de weg naar de stad langer worden en dus het
rustuur voor de vele daarwonende werklieden zooveel korter.
De geheele binnenwal van brug tot brugzal als lig
plaats voor schepen vervallen zeer tot ongerief van de
scheepvaart.
Voor de neringdoenden aan do Voorstreek zal uit de
aanneming van dit voorstel een belangrijk nadeel voort
vloeien, als gevolg van het verminderde verkeer.
Tegen deze nadeelen wegen de geringe voordeelen naar
spr.'s meening niet op hij zal daarom tegen dit voorstel
stemmen.
De heer van Sloterdijck zal ook zijn stem niet kunnen
geven aan dit voorstel. In zijn oog kunnen de voordeelen,
die verkregen zullen wordenniet opwegen tegen de
schaduwzijde van de voorgestelde verandering.
In aansluiting aan het meer gedetailleerde betoog van
den heer Konterwcnscht hij meer in het bijzonder den
nadruk te leggen op den welstanddie belangrijk zal
worden geschaad een welstand die betrekkelijk weinig
jaren geleden is tot stand gekomen.
Zooals bekend iswas de toegang tot de stad van
de Groninger zijde een lange kronkelweg, loopende door
den Arendstuin en werd deze indertijd vervangen door
den bestaanden rechten weg langs de gasfabriek. Nu zou
men terugkeeren tot dien ouden bochtigen wegzeker
tot groote schade voor den welstand.
Nog een bezwaar heeft spr. Volgens de ontwerp-over-
eenkoiust met het rijkzullen binnen 7 dagen na goed
keuring van die overeenkomst door den raad de rijks
draaibrug mot brugwachterswoning in onderhoud en be
heer bij de gemeente overgaan. Voor dit onderhoud
staat op de staatsbegrooting van 1897 een post van
15390 en hieruit is dus op te maken, dat cene capi-
tale herstelling van die brug urgent is.
Indien de gemeente nu de brug in onderhoud over
neemt en het behoud der brug met het oog op de andere
uittevoeren werken nog eenigen tijd noodig iszal zich
waarschijnlijk wel spoedig de noodzakelijkheid van eene
belangrijke herstelling openbaren. Hierdoor zal hetfinan-
tieel weinig bezwarende van de overeenkomst eene gansch
andere uitkomst geven.
Nu blijft nog over de verandering van het terrein van
den weg langs de gasfabriek. Deze is niet gewenscht
noch noodigdaar die fabriek geene behoefte aan uit
breiding heeft.
De heer Bekhuis zegt, zijne zienswijze over deze
zaak in het kort te willen ontwikkelen.
De commissie voor openbare werken heeft deze aange
legenheid nauwgezet onderzocht en overwogen waarvan
dan ook haar rapport de kenmerken draagt. Nu de heer
Konter mededeelde, dat hij de minderheid in de commissie
uitmaakte en nog eens alle argumenten tegen den voor
gestelden maatregel te berde brachtwenscht spr. de
lichtzijde er van te bespreken.
Er is herhaaldelijk op gewezen, dat eene uitbreiding-
van het terrein der gasfabriek thans niet noodig is. Spr.
geeft dit toe, maar blijft toch het oog houden op de moge
lijkheid, dat dit te eeniger tijd het geval zal zijn. Komt
de nu voorgestelde verandering niet tot stand, dan bestaat
er geen uitzicht, dat later de gemeente in de gelegen
heid zal zijn tot eene uitbreiding over te gaan, wanneer
deze noodig zal blijken, bijv. bij eene uitbreiding der
gemeente, of bij toeneming van het getal ingezetenen of
bij vermeerdering van de welvaart en bij het vestigen
van de industrie, die men bij het graven van het Nieuwe
Kanaal en de beschikbaarstelling van bouwterrein aldaar op
het oog had. Spr. moet echter tot zijn spijt erkennen, dat
die hoop niet spoedig schijnt te zullen worden verwezenlijkt.
Indien het evenwel eenmaal zoover is, dan is voor
uitbreiding der fabriek het terrein van den bestaanden
toegangsweg daarvoor het eenige.
De heer Konter wees voor dit doel op het terrein van
de herberg #de Bleek". Spr. meent zich te herinneren, dat
hij dat geachte lid vroeger in het breede de bezwaren
tegen die plaats heeft ontvouwd. Nu zal hij er alleen
nog dit van zeggen. Indien de heer Konter gedurende
eenige maanden, vooral in den laatsten tijd, tegenwoordig
had kunnen zijn in de vergaderingen der gascommissie,
dan zou hij vernomen hebben, hoeveel kosten en moeiten aan
het leggen van gaszinkers verbonden zijn, dan zou hij nu
het denkbeeld wel laten varen, om tot zulk een kostbaar
en moeitevol werk over te gaan.
Voorts roerde die geachte spreker het denkbeeld aan,
om op de plaats, waar nu de vier kleine gashouders staan,
een grooten gashouder te stichten. Niemand weet beter
dan do voorzitter, welke bezwaren en moeiten verbonden
zijn geweest aan de stichting van den nieuwsten gashou
der op het bestaand terrein van de gasfabriek. Om
dezefde redenen zou het haast onmogelijk zijn, op de dooi
den heer Konter bedoelde plaats een grooten gashouder
te stichten.
Naar spr.'s overtuiging is dus het terrein van den weg
langs de gasfabriek de eenige plaats voor een eventueel
noodigen grooten gashouder en heeft het daarom groote
waarde. Het tegenwoordig terrein der fabriek is geheel
vol: men kan er zich. om zoo te zeggen, haast niet be
wegen. En toch zou het wenschelijk zijn de cokesberg
plaats te vergrootcn en woningen voor een paar fitters
bij de gasfabriek te bouwen. Indien de weg bij de gas
fabriek wordt aangetrokken, kan eene grootere cokesberg
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwardenvan Dinsdag 28 September 1897.
103
plaats daarop worden gebouwd en kon do brugwachters
woning althans als woning voor één fitter worden be
stemd.
De geheele binnenwal langs dezen weg zal als ligplaats
voor schepen vervallen zeide de heer Konter. Dit acht
spreker juist een voordeel voor de fabriek. Deze heeft
nu slechts een smalle loswal ter harer beschikking.
Spr. acht dus de te verkrijgen vrije beschikking over
dit terrein reeds van direct groot nut voor de fabriek
hoewel hij volmondig moet erkennen dat het voor uit
breiding der fabriek vooreerst niet noodig zal zijn.
Een tweede voordeel van den voorgestelden maatregel
acht spr. de verbetering van den waterweg.
Door de nieuwe Verwersbrug zal een doorvaartsruimto
van 10 meter breedte worden verkregen door afsnijding
van den wal en het afbreken van de brugwachterswoning,
na opruiming van de rijksbrugzal door afronding van
den westelijken wal bij die brug; het vaarwater belangrijk
worden verruimd. Die afrondingdoor de commissie
voor openbare werken slechts op kleine schaal bedoeld
is door den directeur der gemeentewerken geprojecteerd
met een straal van 17 M.
Dat de scheepvaartbeweging na het graven van het
Nieuwe Kanaal zou zijn verminderd, gelijk de heer Konter
meent, is spr. niet gebleken. Hij vindt hiervoor geen
enkele redenintegendeelde scheepvaartbeweging zal
toenemen ten gevolge van het Nieuwe Kanaal en de
aansluiting, hierdoor, aan het grootscheepsvaarwater.
Wat de Verwersbrug betreft, deze verkeert in zoodanigen
toestand dat er spoedig veel aan te doen zal zijn. De
heer Konter raamt de uitgaaf voor de nieuwe brug op
8000misschien kan het nog minder zijn maar met
dit voorstel aan te nemen krijgt men eene brug van eene
flinke capaciteit voor gewoon verkeer en die ook van
groot belang zal zijn voor den toegang tot Oldegalileën.
Tegenover al deze voordeelen staat één bezwaarspr.
kan dit niet ontkennen. De heer van Sloterdijck heeft
er reeds op gewezen, dat door verlegging van den toegangs
weg de welstand zal worden geschaad. In de plaats van
een rechten weg komt men weer terug tot een langeren
en bochtigen weg. Deze zal echter een goedeflinke
voldoend breede weg worden en slechts 50 a 60 meter langer
zijn dan de bestaande. De veiligheid zal in geenen deele
worden bedreigd.
De adressanten T. Jellema e. a. zeggen weldat de
verlegging van den toegangsweg voor hen nadeelig zal
zijn maar spr. begrijpt dit niet. Het verkeer kan het
zelfde blijven niets zal de passage langs de Voorstreek
aan de zijde der woningen van adressanten in den weg
staan.
De heer van Sloterdijck wees er opdat voor het on
derhoud van de rijksdraaibrug op de staatsbegrooting eene
som van f 15390 is uitgetrokken en dat spoedig de
noodzakelijkheid tot aanbrenging van belangrijke herstel
lingen zich zal openbaren. Deze omstandigheid juist heeft
aanleiding gegeven tot het doen van dit voorstel. Wordt
dit niet aangenomen dan zal het voor langen tijd on
mogelijk zijn eene eventueel noodige uitbreiding aan de
gasfabriek te geven want indien eenmaal deze rijksbrug
is vernieuwd zal aan medewerking van het rijk niet meer
te denken zijn Spr. kan den heer van Sloterdjjck vol
komen geruststellende brug is niet nieuw, maar toch
nog wel in zoo'n toestand dat ze met het oog op de
veiligheid van het verkeer kan blijven bestaan tot dat
de nieuwe Verwersbrug zal zijn gebouwd.
Uit al het aangevoerde blijkt, dat de voordeelen zóó
groot zijn, dat spr. met warmte de aanneming van het
voorstel meent te mogen aanbevelen.
De heer Haverschmidt zegt, niet blind te zijn voorde
bezwaren van dit ontwerp, maar wenscht er zich toch
niet tegen te verzetten. De zaak verkeerde in 1883, toen
het ook aan de orde wasin een geheel ander geval
want toen was er geen sprake van eenig subsidie. Het
terrein van de gasfabriek is, zegt de heer Bekhuis, eivol
gebouwd en nog ontbreken er een cokesbergplaats en
woningen voor een stokersbaas en een fitter. Een gas
houder op het terrein van „de Bleek" vordert kostbare
zinkers in de stadsgracht. Mocht in de toekomst electrisch
licht het gaslicht vervangendan zal de gemeente ook
zeker gaarne leverancier van dit artikel willen zijn en
voor dat doel over een flink terrein moeten beschikken.
In het rapport van de commissie voor openbare werken
is een en ander duidelijk uiteengezet. Aan de Verwersbrug
kan men 5000 a 6000 zoekbrengen, het blijft altijd
een treurig soort brug. Nemen we het voorstel aan dan
wint de gasfabriek 2600 M\ terrein plus een goede
woning en krijgt de gemeente van het rijk 25 mille
waarvoor ze een nieuwe Verwersbrug kan laten maken
en de beide afsnijdingen kan bekostigendie het vaar
water zullen verruimen.
Spreker vindt deze gelegenheid te voordeelig om deze
zaak te laten voorbijgaan en zal zijn stem aan het voorstel
geven.
De heer Reeling Brouwer wenscht nog op een paar
punten te wijzen.
De heer Konter wees op het nadeel voor de bewoners
van Werkmanslust, die nu oen langeren weg zullen
moeten gaan om in do stad te komen. Dit zal zoo'n
groot bezwaar niet zijn. Men vergete niet, dat die be
woners hoofdzakelijk ambachtslieden zijn, die niet allen
op de Voorstreek behoeven te zijn, maar zeker ook voor
een groot deel hun werk vinden in het westelijk en zuid
westelijk deel der stad wat ze dus langs den korteren
weg over de Verwersbrug kunnen bereiken.
Een tweede punt is de verruiming van het vaarwater
bij de Verwersbrug en de rijksdraaibrug. Deze verbete
ring zal ook van gunstigen invloed zijn op de afstrooming
van het boezemwater.
De heer Konter doet opmerken, dat do heeren Bekhuis
en Reeling Brouwer leden zijn der gascommissie, steeds
op de bres om de belangen der gasfabriek te verdedigen,
met eene toewijding, die hij ten zeerste waardeert. Toch
zou spr. de vraag willen doen of die voorliefde niet to
veel liet oog doet vestigen op die fabriek en het afleidt
van de zaak in het algemeen beschouwd.
De fabriek heeft in de eerste jaren geen behoefte aan
gasberging en bij dergelijke zaken komt het hem ondoel
matig voor, al te veel voor de toekomst te willen zorgen.
Het is toch mogelijk, dat electrische- of andere lichtsoorten
zoodanige mededingsters van het gaslicht worden, dat van
uitbreiding der gasfabriek geen sprake meer zal zijn.
Mocht echter behoefte aan uitbreiding ontstaan dan is
daarin te voorzien ook bij verwerping van dit voorstel.
De heer Bekhuis zeide weldat het stichten van een
grooten gashouder op het terrein van de herberg „de
Bleek" om de hieraan verbonden bezwaren onmogelijk is,
maar daartegenover wijst spr. op andere gemeenten, o. a.
op Amsterdam Utrecht en Sneek waar gashouders zijn
geplaatst op terreinen, die eveneens door breede vaarwaters
van de fabriek zijn gescheiden. Wat de bezwaren betreft,
aangevoerd tegen het stichten van een grooten gashouder
op de plaats, waar nu de vier kleine staan, hij vertrouwt,
dat deze minstens zoo goed zijn op te lossenals de
bezwaren in 1883 geopperd tegen het bouwen van een
grooten gashouder bij de kazerne.
Spr. had waar hij straks doelde op vermindering van
scheep vaartbeweging het oog op het verkeer van groote
schepen die dan toch het meeste belang zouden hebben
bij eene verruiming van het vaarwater in deze buurt. Do
groote schepen nemen nu voornamelijk hun weg do r
het Nieuwe Kanaal.
En wat de nieuwe toegang betreftdo hoer Bekhuis
zeide dat er een breede weg zal komen die slechts 50
a 60 meter langer zal zijn dan de bestaande toegangsweg.
Dit verschil bedraagt dan toch '/3 van de geheele lengte
en de nieuwe breede weg zal aansluiten aan de smalte
zijde van de Voorstreek. Dit is voor het verkeer aldaar
een groot bezwaar.