Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 8 Februari 1898. voorkeur, want hierdoor zou men een kortere aansluiting met de lijn naar Drachten enz. verkrijgen. Bovendien komt dan een nieuwe verkeersweg tot stand. Nu moge men het verschil in lengte niet van belang achten, spr. wijst er toch op, dat de lijn via Quatre-Bras naar Suameer 17 kilometer en die direct op Simmeer 12 kilometer lang zal zijn. Een verschil dus van 5 kilometer. Spr. herhaalt, dat de raad er op bedacht moet zijn, dat door aanneming van het voorstel de reserve van vroeger wordt opgeheven en later geen bezwaar tegen deze richting kan worden ingebracht. De heer van Ketwich Verschuur herinnert, dat hij in de raadszitting van 7 September 1897 heeft 'OOrgesteld om zich de nadere goedkeuring van het volledig plan voor dezen tramwegspeciaal ook wat de richting betreft voor te behouden en hij deed ditomdat er toen nog verschil van gevoelen bestond over de vraag, welke, met het oog op de belangen van Leeuwarden, de beste richting voor de lijn zou zijn, die over Quatre-Bras of direct over Suawoude naar Suameer. Sedert die vergadering is de aanleg van dezen weg nog al eens besproken en spr. heeft de gelegenheid gehad, zich daarover nader te doen informeeren. Hij heeft door een en ander de overtuiging verkregen, dat het raadzaam is, mede te gaan met de richting langs den rijksweg over Quatre-Bras, omdat deze lijn alleen kans heeft van slagen. De aanleg van een tramweg over Suawoude direct naar Suameerover eigen baanontmoet groote bezwaren vooral uit een financieel oogpunten zeer waar schijnlijk zal die nooit tot stand kunnen komen. Lettende op een en ander, zal de raad goed doen met het onderwerpelijk voorstel aan te nemenal zalzooals de heer Konter terecht opmerktedaardoor omtrent de richtingdoch ook slechts over die buiten de gemeente worden beslist. De heer Bekhuis heeft het woord gevraagd naar aan leiding van de door de beide vorige sprekers uitgesproken zienswijze, dat door aanneming van dit voorstel ook over de richting van de tramlijn Station, Veenwouden, Drachten zal worden beslist. Dit is z. i. niet juist. Wat is eenvoudig in deze de kwestie. De directeur van de Nederlandsche tramweg maatschappij heeft van den minister vergunning gevraagd tot het leggen van spoorstaven in de bermen van rijks wegen in deze provincie, o. a. voor den aanleg van een tramweg van hier naar Quatre-Bras. De minister heeft hieromtrent het advies gevraagd van Gedeputeerde Staten en deze brengen het over bij don raad, met de vraag, of bij hem tegen inwilliging van het verzoek bezwaar bestaat. Deze vraag alléén maakt nu een punt van behandeling, en zalop advies van den technischen ambtenaar dei- gemeente ontkennend kunnen worden beantwoord. De voorloopjge concessionaris heeft te voldoen aan de voorwaarde bij raadsbesluit van 7 September 1897 gesteld, en vóór 1 Januari 1899 een volledig plan in te dienen voor den aanleg van een tramweg van het spoorwegstation in deze gemeente in aansluiting met de lijn Veenwou denDrachten. Bij de behandeling van dat plan zal eene beslissing ook over de richting kunnen worden genomen. Met de behandeling van dat plan en de naar aanleiding daarvan te nemen beslissing, staat, volgens spr., het onder werpelijk voorstel in geen verband. Spr. heeft tegen het voorstel geen bezwaarmocht de heer Konier zich daarmede niet kunnen vereenigen dan zal zijn bezwaar moeten gericht zijn tegen de laatste zinsnede der conclusie; spr. zal echter daartegen opkomen. Do heer Reeling Brouwer heeft maar weinig aan het door den heer Bekhuis gesprokene toe te voegen. Burge meester en wethouders zijn ook van het denkbeeld uitge gaan dat de raad zich nu alleen heeft bezig te houden met de vraagof er bezwaar bestaat tegen liet leggen van spoorstaven in de bermen van den rijksweg van hier naar Quatre-Bras voor den aanleg van een stoomtramweg. Hun advies is in gunstigen zin. De gemeente kan eigenlijk geen invloed uitoefenen op de richting van een tramlijn, voor zoover die wordt aan gelegd langs rijkswegen Dit is wat anders, als gemeente wegen worden gebruikt; dan kunnen bij het verieenen van subsidie betreffende de richting van de lijn voor waarden worden gesteld. Spr. geelt toe, dat de richting Leeuwarden, Suawoude, Suameer korter is en misschien voor Leeuwarden en grootere plaatsen doelmatiger, doch de lijn over Quatre-Bras heeft de meeste kans van slagen en daarom is het ge- wenscht, dat deze vergadering de laatstgenoemde richting bevordert. De heer Konter doet opmerken, dat de beslissing over de richting van den tramweg, hoewel niet dire -t, toch in de conclusie van het voorstel ligt opgesloten. Burgemeester en wethouders geven in overweging adhaosie te betuigen met het plan en de lichting van dezen weg. Bij aanneming van het voorstel zal de raad zich later tegen deze lichting niet meer kunnen verzetten. Dit is niet alleen spr.'s op vatting maar ook die van zijn geachten buurman den heer van Ketwich Verschuur. De heer Reeling Brouwer betwijfelt het recht van de gemeente, om op de richting invloed uit te oefenon. Spr. meent, dat de subsidie ad 10,000 is verleend, onder voorbehoud om nader eene beslissing omtrent de richting te nemenook voorzoover de lijn buiten de gemeente zal loopen. Als hij zich dus vóór dit voorstel verklaartdan doet hij dit met het inzichtzich daardoor tevens over de richting van den weg uit te spreken, en omdat hij, waar het beste niet is te verkrijgen zich met liet goede wil tevreden stellen. De Voorzitter is van oordeel, dat aan liet bezwaar van den heer Konter zal kunnen worden tegemoet gekomen door den aanhef van de laatste zinsnede der conclusie van het voorstel aldus te lezen „dat de aanleg van tramwegen voor deze gemeente van groot belang wordt geacht enz." Do rsad spreekt zich dan niet speciaal over deze lijn uit, maar zegt in het algemeen, den aanleg van tramwegen voor deze gemeente van groot belang te achten. Spr. doet nog opmerken, dat, volgens het in het vorige jaar te berde gebracht plan van den aanleg van een tramlijn van het station af door de gemeente in oostelijke richtingdie lijn ook gedeeltelijk langs een rijksweg zon loopen. Dit is ook het geval met do lijn naar Franeker Voorts stelt spr voor, het woord „ovei wegende" in liet eerste gedeelte der conclusie te doen vervallen. Hierop is blijkbaar ook de aandacht van een der leden gevallen De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstelgewijzigd overeenkomstig het denkbeeld van den voorzitter, wordt hierop zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een verzoek van van der l.aan e. a. tot wegneming van een hek slaande tusschen de Kleeker- en Houtstraten In de raadsvergadering van 14 December 1897 werd om bericht en raad in handen van burgemeester en wet houders gesteld een adres van J. van der Laan e. a. allen bewoners van de Hout- en Bleekerstraten, die daarbij verzoeken, te willen bevorderen, dat het houten hek, geplaatst tusschen de Hout- en do Bleekerstraatworde weggenomen. Burgemeester en wethouders brengennaar aanleiding van dit verzoek, in herinnering, dat het gedeelte straat, gelegen tusschen genoemde straten, particulier eigendom Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 8 Februari 1898. 13 is en vroeger deel uitmaakte van het terrein, in 1895 in eigendom behoorende aan de vereeniging „do IJsclub". Deze vereeniging bood toen, met het oog op de bebou wing van het terrein, der gemeente eene oppervlakte van ongeveer 600 M'. in eigendom aan, ten einde dien grond voor publieke straat te bestemmen en te doen bestraten en rioleeren. De voorwaarden, welke aan eene eventueele overname werden verbonden, oordeelde het bestuur der IJsclub voor de vereeniging te bezwarendzoodat het zijn aanbod terugnam Bij publiekon verkoop zijn daarna de perceelen, waartoe de hierbedoolde straat behoortin eigendom overgegaan aan H. Arends en M. en E. Meijer. Eerstgenoemde is voor de beide laatstgenoemden zijn voor 3 j eigenaren van do straat. Bij eene bespreking met deze eigenaren van de vraag, ofen zoo jaop welke voorwaarden zij het hek zouden willen wegnemen en hunne particuliere straat voor het publiek verkeer openstellen, verklaarde de mede-eigenaar H. Arends zich daartoe genegen, indien de gemeente een gaslantaarn in die straat laat plaatsen, terwijl hij de straat ook voor rijweg wil beschikbaar stellen, mits de gemeente in dat geval de straat in beheer en onderhoud overneemt. Hiertegen bestaat bij burgemeester en wethouders geen bezwaar. De beido andere mede-eigenaren echter hebben, blijkens overgelegd schrijven naar do meening van burgemeester en wethouderste bezwarende voorwaarden gesteldom daarop te kunnen ingaan. Burgemeester en wethouders stellen derhalve voor, te besluiten aan de adressanten te berichten, dat de pogingen door burgomeester en wethouders aangewend, om de eigenaren van de aan de Houtstraat grenzende straat te bewegen tot wegruiming van het hek en openstelling van die straat voor publiek verkeer, geen gewenscht resultaat hebben gehad en het gemeentebestuur alzoo niet aan hun verzoek kan voldoen. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De voorzitter sluit hierop de vergadering. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDE.MA Co.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1898 | | pagina 2