104 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 3 September 1898. Tevens kan ik verzekeren dat gij in onzen hoogge- schatten secretaris en in alle overige hoofd- en verdere ambtenaren der gemeente mannen zult vinden, die gewoon zijn hun plicht te doen en die zóó is mijne ervaring bij erkenning hunner diensten steeds met de grootste bereidwilligheid u zullen voorlichten en bijstaan. Lof voor uw werk en uw optreden zult gij niet altijd oogstenal is dit nog zoo goed en welgemeend. Aan veler verlangen zult gij niet kunnen voldoen en menig verzoekdat tot u komtzult gij moeten afwijzen. Doch wanneer de ingezetenen in u vinden een welwillend onpartijdig en rechtvaardig burgemeestermet een open oog voor de eischen des tijdsdie aan het welzijn dei- gemeente zijne beste krachten wijdtdan zal het u op den duur geenszins ontbreken aan algemeene achting en sympathie. Ten slotte Waar wij u met de meeste welwillendheid ontvangen bevelen ook wij ons wederzijds in uwe- wel willendheid aan. Moge uw burgemeesterschap tot zegen strekken voor onze goede stad en voor u zijn een bron van zelfvoldoening. Met dezen hartgrondigen wensch noodig ik u uit, thans de voorzittersstoel in te nemen. De Burgemeester, hierop den voorzitterszetel ingenomen hebbende zegt het volgende M. Bij de aanvaarding van de gewichtige betrekking, waarin ik zooeven door uw oudsten wethouder op even waardige als welwillende wijze werd geïnstalleerdis het mij eene behoefte om met een kort woord de gevoelensdie mij bezielen te vertolken. Is uit den aard der zaak het gevoel van dankbaarheid overheerschend nu ik door het vertrouwen van H. M. de Koningin-Regentes en der regeering geroepen onl aan het hoofd dezer belangrijke gemeente te staan, een mijner vurigste wenscken vervuld zie, dit gevoel wordt opgewogen door het levendig besef van de verantwoordelijkheid die dat vertrouwen mij oplegt, van de eischen waaraan ik moet beantwoorden, om mij dat vertrouwen waardig te maken. Ik mag het u M. H. dan ook niet verhelen dat nu ik gereed sta om de werkzaamheden te gaan vervullen die mijn nieuw ambt van mij vordert, zich een eerbiedige schroom van mij meester maakt en dat ik niet zonder beklemdheid voor de eerste maal optreed voor den acht baren raad wiens vergaderingen ik voor het vervolg zal hebben te leiden. Ik heb thans toch den zetel ingenomen, tot vóór korten tijd bekleed door een man diegesproten uit Frieschen stam, geboren op Frieschen bodem, door vorigen werkkring reeds bekend met de belangen der gemeente en vertrouwd met hunne behartigingtoegerust met bekwaamheid en ervaringhet burgemeesterschap van Leeuwarden heeft vervuld op eene wijze die ver verheven is boven mijn lof en waarvoor hem dan ook, bij het scheiden uit uw midden eene wèlverdiende hulde is toegebracht. Ik zal mij niet vermeten om hier over de u bekende verdiensten van Mr. baron van Harinxma tlioe Slooten uit te weiden, maar wed mag ik het uitspreken dat juist de gedachte aan mijn voorganger mij een vreemdeling in deze gemeente, van jonge jaren en geringe ervaring het diepst doet gevoelen, wat mij voor de waardige vervulling van het mij opgedragen ambt ontbreekt en waarin ik althans aanvankelijk, zal moeten te kort schieten. Leg ik hetgeen in mij wordt gemist bekendheid met deze gemeente, ervaring van het burgemeestersambt, door de levensjaren gerijpte ondervindingkortom alles wat mij thans zóó goed te stade zou komen in de schaal tegenover hetgeen ik u bieden kan, dan is het duidelijk, hoe diep de evenaar naar de zijde van het ontbrekende moet zinken. Maar juist omdat ik mij zóó volkomen bewust ben van hetgeen mij ontbreektweet ik ookwaarop ik mij moet toeleggen. Ik ben een vreemdeling in uw midden maar behoef dat niet te blijven ik ben jong en onervaren maar de jaren klimmen en de ervaring houdt daarmede gelijken tred. Pin gaarne geef ik u heden de plechtige verzekering, dat ik niets onbeproefd zal laten om de schaal naar de andere zijde te doen overhellen dat ik al wat mij aan krachten en gaven geschonken is, zal dienstbaar maken aan het heil dezer gemeentedat ik mij met klimmenden ijver zal inwerken in de werkzaamheden, die mij wachten; dat ik met stijgende belangstelling zal trachten door te dringen in al hetgeen van den burgemeester wordt ge vorderd dat ik er ernstig naar streven zal om mij te vereenzelvigen met de bevolking van Leeuwarden hare nooden en behoeften in één woord, dat ik zal doen wat in mijn vermogen is, om een goed burgemeester te zijn. Uwe vergaderingen te leiden op eene wijzedie elke meening tot haar recht doet komenbij alle verschil van gevoelen het gemeen overleg bevordert daardoor wel overwogen beslissingen waarborgt en de achtbaarheid van den raad verzekert het gezag hoog te houdenzoo noodig met de beslist heid die onmisbaar is om het te handhaven altijd met de onpartijdigheid die de eenige voorwaarde is om het te doen eerbiedigen rekening te houden met alle richtingen voeling met alle belangen te steunen wat den bloei der gemeente kan bevorderen, te weren wat haar tot nadeel kan strekken ziehier M. H.eischen, die de burgerij, en gij, haar vertegenwoordigers in de eerste plaats, aan den burge meester kan stellen en aan de vervulling waarvan ik mijne beste krachten wil wijden. Zal ik hierin slagen Zal mijne toewijding niet jjdel zijn mijn streven met den gewenschten uitslag worden bekroond Op deze vragen kan ik zelf het antwoord niet geven omdat dit antwoord geheel afhankelijk is van den steun en de medewerking, die ik bij mijn arbeid ondervind en waarop ik ten slotte met vertrouwen een beroep doe. In de eerste plaats op u, leden van den gemeenteraad, op wier waardeering ik weliswaar vooralsnog persoonlijk geen aanspraak maken kan maar wier gehechtheid aan stad en burgerij mij uwe bereidwilligheid tot de voorden goeden gang van zaken zoo noodige samenwerking met. uwen voorzitter waarborgt. Schenkt mij uwen wel wil lenden steun ik wil mijnerzijds alles doen wat de onderlinge verhouding kan veraangenamen, alles trachten te vermijden, wat de goede verstandhouding kan storen. Die steun zal mij daarvan ben ik innig overtuigd allerminst worden onthouden door u, mijne medeleden in het dagelijksch bestuur dezer gemeente. Is deze overtuiging reeds gegrond op de uiterst voorkomende wijzewaarop mij bij de bereids aangeknoopte of vernieuwde kennis making de hand werd gereikt, ik ben in die overtuiging versterkt door de hartelijke woorden, waarmede de oudste uwer mij heeft toegesproken. Mijnheer Troelstra ik ben u daarvoor zéér erkentelijk en, wanneer ik voor de eerste maal namens de gemeente mag sprekendan beantwoord ik u mot eene betuiging" van oprechten dank voor al hetgeen door u in de afgeloopen maanden als waarnemend burgemeester voor haar is gedaan. M. H. wethouders, ik beveel mij dringend aan in uwe vriendschappelijke ge voelens; spaart mij uwe critiek niet, maar wilt die voeren in een vorm, die de wederzijdsehe waardeering verhoogt, het eendrachtig optreden bevordert: van mijn medewerking kunt ge ten allen tijde verzekerd zijn Op u, mijnheer de secretaris, richt ik inzonderheid het oog, nu ik de eerste schreden zet op mijne nieuwe loopbaan. Ik zal ruimschoots partij moeten trekken van uwe beproefde kennisuwe veeljarige ervaring der gemeentezaken. Wil mij dit toestaan, en, schoon aan mijne Hn/terzijde gezeten, als van zoovelen mijner voorgangers, ook mijn rechter- hand zijn Ten laatste doe ik het verzoek tot de bevolking van Leeuwarden, die hier zoo talrijk is vertegenwoordigd, om Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 3 September 1898. 105 mij de opgenomen taak door haar goeden geest en orde lievend gedrag te helpen verlichten. Ik heb daarop in- tusschen vol vertrouwen bovenal in deze dagen nu bij het feest van onze geliefde jonge Koningin alle gemoederen van aandoening tintelen en alle harten van geestdrift kloppen en het dus nog méér dan anders moet blijken dat „een goed woord eene goede plaats vindt". Welnu M. H.ik ga besluiten; ik hoop dat van alle zijden mij het vertrouwen zal worden geschonken, dat ik bij de uitoefening van mijn ambt zoo dringend behoef, dat mij de steun zal te beurt vallendie daarbij een onmisbaar vereischte is. Indien ieder in zijn kringop zijne wijze, naar zijne krachten met mij wil samenwerken, dan zal ook voor mij de waarheid van het spreekwoord blijkendat vele handen het werk licht maken en mag ik de verwachting uitspreken, dat, met Gods zegen, ook onder mijn bestuur de bloei der gemeente Leeuwarden en het welzijn harer ingezetenen mogen worden bestendigd en verhoogd. De burgemeester doet hierop de vraag of ook een der leden nog het woord verlangt. Dit blijkt niet het geval te zijn. De vergadering wordt hierop door hem gesloten. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miederna Co., Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1898 | | pagina 2