furiaieriK ra Biiaai; 11 fjri!
36 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 28 Maart 1899.
de verplichting, om steeds met de meeste nauwgezetheid
na te gaan, of voor vernieuwing der vergunning inderdaad
termen aanwezig zijn.
Draagt derhalve de motie geen ander karakter, dan dat
de Raad te kennen wil geven, dat een te zijner tijd even
tueel besluit van den Burgemeester, krachtens hetwelk het
bordeel op zijn tegenwoordige plaats niet wordt geconti
nueerd, met instemming zal worden vernomen, dan heeft
hij geen bezwaar. Heeft daarentegen de motie deze be-
teekenis, dat bij den Burgemeester vanwege den Raad
wordt aangedrongen op spoedige maatregelen, die de ver
wijdering van het bordeel op het Schavernek ten gevolge
kunnen hebben, dan ziet hij in de motie niet anders dan
het stellen van den burgemeester voor de z. i. onoverko
melijke moeilijkheid, aan de verplaatsing van het bordeel
verbonden, en voor eene beslissing, waarvan de Raad door
aanneming van sub a van het voorstel, de verantwoordelijk
heid niet wil dragen en maakt hij ernstig bezwaar, die
motie te aanvaarden.
De heer Hijlkema verklaart zich niet met de motie sub
b te kunnen vereenigen, omdat deze tot eene onbillijkheid
zal leiden. In zooverre zij eene algemeene strekking heeft,
namelijk, dat in 't vervolg eventueel nieuw op te richten bor-
deelen zoo ver mogelijk uit de bebouwde kom der ge
meente moeten blijven, zou spreker er gaarne zijne goed
keuring aan hechten. Doch uit de toelichting blijkt, dat
de bedoeling in deze minder onschuldig is en de voor
stellers den burgemeester willen zien uitgenoodigd ook
de vergunning voor 't bestaand bordeel op het Schavernek
in te trekkken. Het vragen om vergunning geeft den
burgemeester een wapen in de handom wanneer er
termen bestaan of eene aanleiding wordt gegeven, telken
jare de vergunning te kunnen weigeren. Maar die reden
bestaat hier niet, omdat orde en tucht in de bestaande
inrichting niets te wenschen overlaat. Eene weigering der
vergunning zou dus eene onbillijkheid zijntot groot
finantiëel bezwaar voor de eigenares. Men kan nu wel
aanvoeren, dat zij een andere plaats moet kiezen, maar
dit is gemakkelijk gezegd, doch moeilijk opgevolgd.
De gemeente moet billijk zijn, zonder aanzien des per-
soons, en de geheele zaak aan den burgemeester overlaten.
waarvan alleen die ambtenaar de verantwoordelijkheid zou
dragen. Spreker zal dan ook met volle overtuiging tegen
de aanneming van dit deel der conclusie stemmen.
De heer Du pare wil wel verklaren, getroffen te zijn
geweest bij de lezing van punt b der conclusie, en hij
stelde zich daarbij nagenoeg dezelfde vragen voor den
burgemeesterals zoo pas van dezen zelf zijn vernomen.
Evenmin als de heer Van Ketwich Verschuur zal spreker daar
om dit gedeelte der conclusie kunnen aannemen. Bij art. 3
der verordening is den burgemeester eene bevoegdheid
toegekendgeheel in overeenstemming met art. 188 der
gemeentewet. Van die bevoegdheid kan hij al of niet
gebruik maken, maar doet hij het, dan neemt hij ook de
algeheele verantwoordelijkheid er van op zich. Die ver
antwoordelijkheid kan door den raad evenmin verminderd
i als verzwaard worden. De raad heeft daarom den bur
gemeester in dezen ook geen verzoek te doen of een
wensch te openbaren.
Spreker zou echter de commissie wel in overweging
willen geven, punt b van hare conclusie terug te nemen.
Het zou anders inderdaad een onzuivere stemming geven.
De heer van Ketwich Verschuur en spreker toch zijn op
een geheel anderen grond dan de heer Troelstra tegen punt
I 6, en niet onmogelijk, dat ditzelfde met andere leden het
geval is.
De heer Beekhuis deelt mede, dat reeds vóórdat de
heer Duparc zijn denkbeeld in overweging gaf, de com-
missie het voornemen had haar voorstel sub b in te
I trekken.
De motieven van dat voorstel waren geen andere, dan
die in het rapport zijn omschreven. Men moge over bor-
deelen oordeelen zoo men wil, de commissie acht een
stemmig de plaats, waar het zich hier ter stede bevindt,
slecht gekozen.
Zij meende, dat, mocht de burgemeester wellicht neiging
hebben, om de vergunning voor het bordeel op die plaats
te weigeren, het hem aangenaam moest zijn te weten, dat
de raad zijne inzichten te dien aanzien deelde.
Nu dit onderdeel der conclusie echter bezwaar blijkt
te ontmoeten, trekt de commissie dit in.
De heer Van Ketwich Verschuur heeft met genoegen
het krachtig woord van protest van den voorzitter gehoord, y°orzlfter herhaalt nu de straks door hem gedane
tegen de motie in sub l* van de conclusie der commissie verklaring.
voorgesteld. Het gaat niet aan, den burgemeester te stellen
voor deze motie, die zou kunnen leiden tot een handeling, Hierop wordt de vergadering gesloten.
'ir
Stoom Boek- en Steendrukkerij N. Miedema Co.Leeuwarden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 11 April 1899.
.37
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezigde heeren R. H. Dijkstra, Mr. A. Menalda,
N. T. Haverschmidt J.Hz. en C. L. B. J. Feitz. Eene vacature.
Voorzitterde heer Jhr. Mr. A. Röell, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 28 Maart j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. het verslag van het eind-examen aan de burger
avondschool. Wordt voor de leden ter visie gelegd;
2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
a. het raadsbesluit tot onderhandsche verhuring van
onderscheidene gemeente-eigendommen
b. het raadsbesluit tot aanvulling van de verordening
tot regeling der jaarwedden en verdere belooningen van
de onderwijzers aan de openbare lagere scholen
c. het primitief kohier der directe belasting op het
inkomen, dienst 1899
3. eene missive van de commissie van toezicht op het
lager onderwijshoudende mededeeling van de dagen
waarop de openbare uitreiking van getuigschriften zal
plaats hebben in de gemeentescholen nos. 1, 5 tot 11.
Tot bijwoning dezer plechtigheid worden uitgenoodigd
de heeren Tigler Wijbrandi, Kon ter en van Eijsinga.
4. dat bij publieke aanbesteding de levering van
gegoten ijzeren straatkolken- en ramen is gegund aan F.
Smulders te Tilburg voor 698.40;
5. dat bij publieke verpachting door burgemeester en
wethouders de pacht der invordering van de bruggelden
voor vijf jaren is gegund der Vlietster- en Boombruggen
aan S. Krol voor 182 per jaar, de ijzeren ophaalbrug
aan P. Schaaf voor f 20.per jaarde Blauwebrug
aan J. Hoogendijk voor ƒ10.per jaar, terwijl de pacht
van de Poppebrug tot wederopzegging is gegund aan S.
de Boer voor 5 per jaar, met het oog op de eventueele
vervanging van deze brug door een trambrug
6. de voorzitter deelt mede, dat de correspondentie
met den minister van waterstaat, handel en nijverheid
over de onteigening van terrein voor een nieuw post- en 1
telegraafkantoor tot resultaat heeft gehad, dat de onder- j
handelingen met het gemeentebestuur voorloopig zijn ge-
i staakt en dat aan ieder de gelegenheid zal worden gegeven, j
om, door tusschenkorast van burgemeester en wethouders,
voor een nieuw postkantoor geschikt terrein te koop aan j
te bieden. De kennisgeving aan het publiek zal heden j
avond in de Leeuwarder Courant te vinden zijn.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. de rekening en verantwoording van de stads-armen-
kamer over 1898.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in
handen van de heeren Theunisse, van Eijsinga en Kolff;
2. een adres van het bestuur van den Frieschen Wiel-
rijdersbond, houdende verzoek, maatregelen te willen nemen I
tot het wegnemen van op de openbare straat zich be
vindende, voor het wielrijdend publiek hoogst lastige en
gevaarlijke zaken.
Worclt ten fine van afdoening gesteld in handen van i
burgemeester en wethouders
3. adres van S. Drijver e. a. tot herstelling en verlich
ting van liet voetpad naar Schilkampen.
Wordt om bericht en raad gesteld in handen van bur
gemeester en wethouders;
4. een adres van den heer Mr. T. J. Noyon om eervol
ontslag als curator van het gymnasium
5. voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van den heer K. Pringle tot
afkoop van eene grondrente;
6. alsvoren naar aanleiding van een verzoek van de
heeren R. Molema en D. Landeweer om koop van een
terrein aan het tweede kanaalpand
7. alsboven tot overdracht van gemeente-terrein aan
'de Nieuweburen aan N. J. v. d. Woude;
8. alsboven tot verhuring van grond bij den ouden
verschwatervijver aan E. Jongstra
9. alsboven tot intrekking van het raadsbesluit, waarbij
het perceel Brandjesklooster no. 29 onbewoonbaar is ver
klaard
10. rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
j der rekening van de stads bank van leening over 1898.
De stukken sub 4 tot en met 10 worden ter visie
gelegdom in eene volgende vergadering te worden
behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op de
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een voogd der stads-armenkamer, ter
vervulling der vacature Jhr. A. Bowier, voortbestaande
door het niet aannemen der benoeming door den heer
Mr. D. Z. van Du ijl.
Door de voogden worden aanbevolen de heeren 1°.
H. J. Sierevelt, 2°. H. Dijkstra R.Hz. en 3°. N. H. van
der Meulen.
De uitslag der gehouden stemming isdat met 16
stemmen de heer II. J. Sierevelt tot voogd wordt benoemd.
De heer H. Dijkstra R.Hz. verkreeg 2 stemmen.
2. Benoeming van een lid der raadscommissie voor
I bet ontwerpen van strafverordeningen (vacature Mr. J.
L. van Sloterdijck.
De uitslag der stemming is, dat met 13 stemmen de
heer Mr. H. D. van Ketwich Verschuur tot lid der com
missie wordt benoemd. Op den heer van Eijsinga werden
3 en op den heer Beekhuis 2 stemmen uitgebracht.
3. Benoeming van vier stembureaux voor eene ver
kiezing van een lid der Provinciale Staten.
De voorzitter deelt mede, dat benoemd moeten worden
van elk stembureau der vier stemdistricten een voorzitter,
twee leden en twee plaatsvervangende leden en hij stelt
voor den voorzitter en de leden te benoeriien uit den raad,
doch krachtens art. 61 der kieswet de plaatsvervangende
leden uit de ingezetenen der gemeente, tevens kiezers,
voor twaalf maanden te benoemen.
De uitslag der gehouden stemming is, dat worden be
noemd
van het stembureau voor het le stemdistrict, waarvan
de burgemeester ambtshalve voorzitter is, tot plaatsver
vanging van den voorzitter de heer Mr. H. D. van Ket
wich Verschuur met 12 steramen, tot leden de heeren W.
J. Oosterhoff en J. F. H. Bekhuis onderscheidenlijk met
10 en 9 stemmenen tot plaatsvervangende leden de
heeren F. Bakkers en Z. S. Feddema ieder met algemeene
(18) stemmen;
van het stembureau voor het 2e stemdistrict tot voor
zitter de heer J. Troclstra met 16 stemmen, tot leden de
heeren S. Jansen en N. T. Haverschmidt J.Hz. onder
scheidenlijk met 14 en 10 stemmen, en tot plaatsver
vangende leden de heeren H. Arends en J. C. Kutsch
Looijenga onderscheidenlijk met 17 en 15 stemmen;
(De heer de la Faille verlaat de vergadering.)
van het stembureau voor het 3e stemdistrict tot voor
zitter de heer Mr. C. Beekhuis met 15 stemmen, tot leden
de heeren A. Vlaskamp en Mr. W. Kolff onderscheidenlijk
met 16 en 14 stemmen, en tot plaatsvervangende leden
de heeren Mr. B. van Loon en B. Hartelust beide met
algemeene (17) stemmen;