00 Verslag der handelingen van den
De heer Hijlkema zal zich bij deze aanzienlijke verla
ging van het tarief der weegloonen neerleggen, indien zij
werkelijk noodzakelijk is en in het belang van den vee
handel. Toch zou hij gaarne vernemen, of er ook omtrent
dit tarief is geinformeerd bij andere gemeenten, die ten
opzichte van den veeaanvoer eenigszins met Leeuwarden
kunnen worden vergeleken.
De heer Troelstra antwoordt op de vraag van den heer
Dijkstra, dat èn door den marktmeester èn door de ver-
eeuiging „Veehandel" is aangedrongen op eene heffing van
10 cent weegloon voor elk stuk vee. Spr. doet voorts
opmerken, dat slechts weinig koeien worden gewogen de
verlaging zal in dit opzicht dus van weinig beteekenis
zyn. Het bedrag van ontvangen weeggelden staat overi
gens lang niet gelijk met de uitgaven, die de gemeente
ten behoeve van de stichting enz. der wegerij op de vee
markt heeft te doen. Zij bedragen meer. Burgemeester
en wethouders meenden zonder aarzelen op het voorstel
van den marktmeester en het adres der handels-vereeni-
ging te moeten ingaan.
Het valt niet te ontkennen, dat de ontvangsten der
■weegloonen zullen dalen, doch dit mag op zich zelf geen reden
zijn om het bestaande tarief te behouden. Bovendien zal
naar alle waarschijnlijkheid het bedrag van het marktgeld
en van het weeggeld te zamen genomen bij aanneming
van art. 2 geen belangrijke vermindering ondergaan.
De heer Hijlkema vraagt, of ook omtrent dit onderwerp
bij andere plaatsen is geïnformeerd. Spr. zou niet weten,
welke plaats in het opzicht van den veehandel met Leeu
warden op ééne lijn kan worden gesteld. De plaats onzer
inwoning verkeert hieromtrent in eene zeer bijzondere
positie. Boverdien is over het tarief, dat reeds van 1876
dateert, nooit geklaagd. Het markttarief voor rundvee en
gemeste kalveren is gehandhaafd. Bij de laatste zijn thans
inbegrepen de graskalveren. De nuchtere kalveren blijven
uitgezonderd.
Onder het wolvee zijn thans de volwassen lammeren
begrepen, omdat vaak moeielijk valt uit te maken of het
tot de markt toe te laten beest een schaap of een lam is
en beide soms even hoog in prijs zijn. Slechts voor jonge
lammeren is de uitzondering gehandhaafd en wordt ook
nu een lager recht voorgesteld.
Een en ander en zoo ook de wijziging die ten aanzien
van varkens, wat het marktgeld betreft, wordt voorgesteld,
zal reeds, zooals spr. opmerkte, de ontvangsten voor markt
geld hooger doen zijn.
De heer Dijkstra dankt voor de bekomen inlichtingen,
die wijzen op eene breede opvatting van deze zaak. Hij
meent evenwel, dat daaraan en ook aan de minder goede
verhouding tusschen het weegloon en de daarvoor te
maken onkosten zoude worden voldaan, als het weegloon
van varkens van 20 op 10 cent werd gebracht en een
wat hooger weegloon voor rundvee ware voorgesteld.
Het is hem bekend, dat de Maatschappij tot exploitatie
van veestallen het weegloon van koeien op 10 cent heeft
bepaald, maar deze Maatschappij ot particulieren kunnen
in concurrentie met de gemeente wel weer een lager
recht gaan heffen.
Het is spr.'s overtuiging, dat het niet billijk is, dat alle
vee ten opzichte van de weegloonen over één kam wordt
geschoren Spr. wijst op de koeien, die meestal eene groote
waarde vertegenwoordigen ook van deze dieren zal dan
slechts 10 cent weegloon verschuldigd zijn. Maar ook het
finantiëel bezwaar moet gewicht in de schaal Jeggen.
In de memorie van toelichting tot het voorstel vindt
spr. vermeld, dat de gemiddelde uitgaven voor de Vee
markt per jaar bedragen 15,98'*, en de inkomsten, na
de voorgestelde verlaging van het weeggeld, worden ge
raamd op ƒ18,600, overeenkomende met de gemiddelde
opbrengst over de laatste tien jaren. Deze cijfers als juist
aannemende, oordeelt spr. toch, dat ook wegens waarde
vermindering der gebouwen, toestellen enz. op de markt
aanwezig, een bedrag had behooren te worden afgeschreven
en bij de uitgaven in rekening gebracht.
van Leeuwarden, van Dinsdag 18 Juni 1899.
Waar toch een kapitaal van 262.000 werd besteed
voor de stichting en inrichting der markt, dient z. i. wel
degelijk met de waarde-vermindering rekening te worden
gehouden. Men moet niet vergeten, dat tusschen inkom
sten en uitgaven slechts een verschil bestaat van ongeveer
2600.
De waarde van het terrein bestaat hoofdzakelijk in het
gebruik, dat men er van maaktzij kan door concurrentie
van andere markten of door op het oogenblik nog niet te
voorziene veranderingen in het bedrijf belangrijk dalen.
Bij den heer Hijlkema is het finantiëel bezwaar hoofd
zaak. Met het oog daarop heeft hij aan burgemeester en
wethouders gevraagd, of naar andere plaatsen is geinfor
meerd omtrent de weegloonen. Hij heeft deze viaag juist
gesteld, omdat bij het nagaan van andere tarieven mis
schien zou blijken, dat het voorgestelde lager is dan eenig
ander. En welke gevolgen sleept dit met zich mede, kun
nen er ten minste uit ontstaan vraagt spr. Dat de ont
vangsten dalen en de concurrentie steeds scherper wordt.
Spr. meent, dat het hoogst moeielijk is, verhooging of
verlaging bij wijze van amendement, voor te stellen. Elke
vaste basis ontbreekt in dezen.
De heer Jansen meent, dat men niet te veel moet zien
op lage rechten. Bij hooge rechten zal men den hande
laren in de verleiding brengen, buiten de markt handel te
drijven. Spr. meent te weten, dat dit thans reeds plaats
heeft. Het vee, dat ten platten lande wordt opgekocht,
komt niet op de markt, wanneer het voor uitvoer bestemd
is, doch de veehandelaren willen het gaarne gewogen heb
ben, en daartoe ontbreekt de gelegenheid omdat er wel
gemarkt kan worden, zonder te wegen, maar niet kan
gewogen worden, zonder te markten. Hierin zou spr. nog
verder willen gaan dan burgemeester en wethouders, om
ook gelegenheid alléén voor wegen te geven, doch hij zal daar
geen voorstel van maken. Er bestaat thans behoefte aan
het wegen van rundvee want het gewicht moet bij uit
voer aan de grenzen worden opgegeven. En daarvoor
kan het best eene ambtelijke verklaring dienen, als die op
de markt wordt afgegeven.
Het veedat niet op de markt komt, wordt nu bij
particulieren gewogen. Is echter het vee eenmaal op de
markt, dan wordt het daar ook gewogen.
Spr. brengt ten slotte aan burgemeester en wethouders
hulde voor de indiening van hun voorstel. Hij heeft zich
van deze zaak op de hoogte trachten te stellen, en naar
zijne overtuiging doet men wel, het dagelijksch bestuur
hier te steunen.
De heer Troelstra zegt, dat zoo even gesproken is van
eene breede opvatting. Juist ten aanzien van het thans
aan de orde zijnde voorstel is dit van belang. Men dient
niet uitsluitend het oog gevestigd te houden op een hoog
bedrag aan markt- en weeggelden, maar men dient vooral
op het algemeen plaatselijk belang, dat zoo nauw bij den
veehandel is betrokken, te Jetten.
De heer Dijkstra sprak er van, dat er niets is in reke
ning gebracht voor waardevermindering van het stichtings
kapitaal. Dit is juist. Bij toenemen den aanvoer van vee
kan men zelfs voor het feit komen te staan, dat de markt
plaats moet worden uitgebreid. Ook bij toenemend gebruik
van de weegtoestellen zullen de uitgaven groofer worden,
doch naar spr.'s meening mag dit niet leiden tot tariefs-
verhooging, althans reeds nu niet.
De opmerkingen zoo even door ons geacht medelid, den
heer Jansen, gemaakt, zijn volkomen juist. Hoe hooger
tarieven, hoe meer buiten de markt zal verkocht en ge
wogen worden. Ook hierop dient gelet te worden.
De heer Haverschmidt kan zich met de tariefsherzie
ning van het weegloon nog niet vereenigen, daar het
financieel resultaat zoo onbeviedigend dreigt te worden.
Ieder verheugt zich in de ruime baten van de veemarkt,
die elk jaar 1000 a 2000 hooger zijn en nu gaat men
"Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 18 Juni 1899.
61
aan markt- en weeggeld 4000 prijsgeven. Men wil de
runderen, in concurrentie met de Maatschappij voor vee
stallen, laten wegen voor 10 cents, en nu dient ook het
weegloon van minder waardig vee te worden verlaagd,
maar men bedenke, dat daardoor alleen voor de varkens
ruim 22,000 dubbeltjes verloren gaan. Wil men een uni
form tarief, men stelle het op 15 cents. Men is dan wel
5 cents hooger, dan aan de veestallen en in de herbergen
zal het nog wel billijker zijn, maar het offioieele karakter
van het wecgbriefje zal. vooral bij export, zeker op prijs
worden gesteld.
De Voorzitter doet den hoer Haverschmidt opmerken,
dat bij de behandeling van artikel 3 gelegenheid zal
bestaan, om bij amendement eene wijziging van dat art.
voor te stellen.
De algomeenc beraadslaging wordt gesloten, en tot de
behandeling van de artikels der onlwerp-verordening
overgegaan.
De artt. 1 en 2 worden zonder discussie onveranderd
aangenomen, waarna art. 3 aan de orde komt.
De heer Haverschmidt stelt voor dit art. te lezen
„het weegloon bedraagt voor rundvee en paarden 15, voor
elk ander stuk vee 10 cent."
De meerdere waarde wettigt zijns inziens eenig verschil
in weegloon.
De hoer Troelstra kan zich niet met dit amendement
vereenigen. Hij ziet niet in, welk voordeel er in is gelegen,
het weeggeld voor koeien en paarden op 15 cent vast te
stellen. Er worden bijkans geen koeien gewogen en een
paard heeft nog nooit de bascule betreden.
De heer Dijkstra hoorde den heer Troelstra zeggen, dat
vaststelling van het weegloon op 15 cent voor runderen
en paarden weinig verschil in het totaal der ontvangen
weegloonen zou opleveren, omdat er toch geen koeien en
paarden worden gewogen Spr. stelt zich echter voor, dat,
waar het wegen voor den handel van belang is, dit bij
eene verlaging van het weegloon tot op 15 cent meer en
meer zal geschieden. Slechts het hooge recht heeft de
handelaren tot nog toe weerhouden, van de gemeentelijke
wegerij gebruik te maken.
De heer Beekhuis doet den heer Haverschmidt op
merken dat hij ter motiveering van het verschil der
weegloonen ten onrechte heeft gewezen op de grootere
waarde van runderen en paarden immers het wegen van
varkens is van meer belang dan van runderen. Varkens
worden bij het gewicht verkochtdaarom moet het juiste
aantal kilogrammen bekend zijn. Koeien worden alleen
gewogen, om een certificaat voor den uitvoer te kunnen
krijgen.
Do heer Hijlkema wijst er op, dat het groot verschil
tusschen 15 cent, zooals door den heer Haverschmidt wordt
voorgesteld, en het bestaande recht ad ƒ0 50 wel aanleiding
zal geven, dat er meer runderen worden gewogen. Spr.
had overigens gedacht, dat de heer Haverschmidt een
uniform-recht van 15 cent zou hebben voorgesteld. De
concurrentie van particulieren is minder te vreezen, door
dat op de markt een weeg-cedel wordt afgegeven.
De heer Haverschmidt had ook liever een uniform
weeggeld van 15 cents voorgesteld, maar hij kreeg den
indruk, dat een zoodanig voorstel geen kans van slagen
had.
Spr. is van oordeel, dat zijn voorstel om 15 cents van
runderen te heffen, aan het doel zal beantwoorden. De
veekoopers zullen er de voorkeur aan geven hun vee op
de markt en niet in de stallen te laten wegen, om de
eenvoudige reden, dat ze er nu met 15 cents af zijn en
in het andere geval nog stalgeld betalen. Spreker blijft
het amendement aanbevelen.
De beraadslaging over het amendement Haverschmidt
wordt gesloten. In stemming gebracht wordt het ver
worpen met 14 tegen 7 stemmen, die van de heeren
Oosterhoff, van Ketwich Verschuur, Vlaskamp, Dijkstra,
Hijlkema, Konter en Haverschmidt.
De verdere artikelen der ontwerp-verordening worden
daarna zonder discussie of hoofdelijke stemming vastgesteld,
evenals de verordening in haar geheel, en die op de invor
dering der rechten.
Al zoo zijn vastgesteld
1°. VERORDENING op de heffing van markt-en
en weeggelden. voor het gebruik der
Veemarkt en van de daarop geplaatste
weegtoestellen.
De raad der gemeente Leeuwarden
Gezien artikel 14, alinea 3 der wet van 24 Mei 1897
(Staatsblad no. 156), volgens welke bepaling het besluit
tot heffing eener belasting onder den naam van marktgeld,
voor het gebruik van de Veemarkt te Leeuwarden, vast
gesteld den 28 December 1876, met l Januari 1900 van
rechtswege zal zijn vervallen
Gelet op de artt. 238 en 240 der Gemeentewet
Mede gelet ep de verordening omtrent den dienst op
de Veemarkt en het personeel voor de inning der markt
en weeggelden, vastgesteld den 7 September 1897
Besluit
vast te stellen de volgende verordening tot het heffen
van markt- en weeggelden voor het gebruik van de Vee
markt en van de daarop geplaatste weegtoestellen.
Art. 1.
Ten behoeve der gemeente Leeuwarden wordt een recht
geheven voor het gebruik van de Veemarkt en voor het
op die markt doen wegen van vee.
Art. 2.
Het marktgeld bedraagt voor eiken dag
voor rundvee, met uitzondering van kalverën,perstuk 20 cent
voor kalveren, met uitzondering van nuchtere,
per stuk10
voor nuchtere kalveren, per stuk5
voor wol vee, met uitzondering van jonge lamme
ren, en voor bokken en geiten, per stuk 4
voor jonge lammeren, per stuk2
N.B. Voor jonge lammeren, die worden ter
markt gebracht na 1° October, wordt het tarief
voor wol vee toegepast.
Voor varkens, met uitzondering van speenvar
kens, per stuk10
voor speenvarkens, per stuk2
voor paarden, per stuk20
voor veulens, ezels en muilezels, per stuk 10
Art. 3.
Het weeggeld bedraagt, onverschillig voor welk soort
veeper stuk 10 cent.
Art. 4.
Geen vee wordt ter markt toegelaten of gewogen, dan
na betaling van het verschuldigd recht.
Art. 5.
Het ter markt brengen van vee, zonder voorafgaande
betliang van het verschuldigd marktgeld, wordt als ont-