ïeriaMi ra Dinsdag 27 Joni 1899.
64
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 13 Juni 1899.
werken in onderzoek. Spr. kan de verzekering geven, dat
deze ambtenaar niet gewoon is het behandelen van zaken
noodeloos te vertragen. Maar ook deze zaak eischt nauw
keurige voorbereiding.
Overigens meent spr. er op te moeten wijzen, dat bij de
behandeling der staatsbegrooting in het vorige jaar de
Minister heeft te kennen gegeven, dat een volgend jaar
gelden zouden worden aangevraagd voor verdere uitbrei
ding van het telephoonnet. Zoolang die niet zijn toegestaan
zal toch de zaak niet kunnen worden uitgevoerd.
De heer Duparc kan overigens verzekerd zijn, dat deze
zaak met gepasten spoed zal worden behandeld.
De heer Duparc zegt, dat het anders zoo sterke herin
neringsvermogen van den heer Troelstra dezen nu
parten speelt. Wat die geachte spr. den minister van
Waterstaat in den mond legde, werd gesproken met het
oog niet op 1899, maar op 1898. Bij het vaststellen van
de staatsbegrooting voor 1899 is mede gerekend op de
kosten van het opnemen van Leeuwarden in het Rijks-
intercommunaal telephoonnet. Het blijkt trouwens genoeg
zaam uit de reeds van rijkswege aangevangen werkzaam
heden. Dit zou toch niet hebben kunnen geschieden,
indien er op de staatsbegrooting van 1899 geen geiden
voor waren uitgetrokken.
De heer Theunisse zal zich eerst tot de zaak van de
intercommunale aansluiting bepalen. Daaromtrent kan hij
mededeelen, dat alle maatregelen tot den aanleg der lijn
zijn genomen en dat de palen, die over de verschillende
sectiën zijn te verdeelen, grootendeels reeds ter plaatse
zijn aangevoerd.
Wat de concessie-aanvrage door de firma Ribbink van
Bork en Co. aangaat, merkt hij op, dat cene spoedige
beslissing in deze dringt. Hare thans nog in gebruik zijnde
toestellen hier ter stede zijn van verouderde constructie
geworden. Alleen in het locaal of communaal verkeer kan
men er zich mee behelpen, maar onderscheidene koop
lieden bedienen er zich van voor hunne belangrijke han
dels-correspondentie om deze nu beter te verzekeren en
het gevaar van verminkingen te ontgaan, zijn ten behoeve
van die correspondentie nieuwe en uitstekende toestellen
in gebruik. In het intercommunaal verkeer zijn de bestaande
toestellen echter volstrekt onbruikbaar en zullen die door
geheel nieuwe moeten worden vervangen.
De bedoelde firma is daarvan volkomen overtuigd en
wil dat ook, getuige de omstandigheid dat op meerdere
aansluitingen, bij wijze van proef, reeds uitstekende toe
stellen in gebruik zijn.
De heer Troelstra dankt den heer Duparc voor zijne
herinnering. Het is inderdaad reeds een jaar langer ge
leden, dat de minister zich over het intercommunale tele-
phoon-verkeer uitliet, als door spr. werd aangehaald.
Na de beide laatste sprekers gehoord te hebben zal
het dagelijksch bestuur ongetwijfeld alles aanwenden wat
de afdoening kan bevorderen.
De heer Theunisse meent naar aanleiding van het dooi
den heer Troelstra gesprokene nog te moeten mededeelen,
dat hij de afdoening dezer zaak in het bijzonder aan do
goede zorgen van burgemeester en wethouders aanbeveelt.
Niet zoo zeer met bekwamen spoed, wat wel eens lang-
zamen spoed beteekent. maar met werkelijk grooten spoed.
Er zal toch aan ons communaal net heel veel nog te doen
zijn. Vele honderde meters kabel zullen moeten worden
ingegraven, meerdere opstijgpunten zullen moeten worden
bepaald, het aantal draden bijna verdubbeld en de bestaande
grootendeels of geheel vernieuwd. Dat alles vordert meer
tijd dan men wellicht wel meent. Ons stedelijk net moet
geheel gereed zijn, zoodra de intercommunale aansluiting
is aangelegd.
Als waarschuwend voorbeeld wijst spr. op Zwolle, waar
de intercommunale verbinding reeds ongeveer een half jaar
gereed was, voor dat op regelmatige wijze aansluiting met
de geabonneerden kon worden gegeven, uitsluitend omdat
de voorwaarden, waarop die aansluiting zou worden gegeven,
niet tijdig waren geregeld en vastgesteld.
Ad. Ilium. De heer Duparc gelooft niet onvriendelijk
bij het doen der vorige twee vragen te zijn geweest. Nu
echter wil hij heel vriendelijk zijn, waar hel betreft eene
zaak, wier afdoening niet van burgemeester en wethouders
afhangt.
Sedert burgemeester en wethouders, op verzoek van den
minister van Waterstaat, de ingezetenen opriepen, om aan
biedingen te doen van geschikt terrein voor de stichting
van een nieuw post en telegraafgebouw, zijn verscheidene
weken verstreken. Men kan nu wel genoegzaam zeker
zijn, dat het gebouw wel niet zal worden opgericht op een
nagenoeg algemeen door de ingezetenen afgekeurd terrein,
doch dit is niet genoeg. De behoefte toch aan een nieuw
post- en telegraafgebouw wordt voortdurend grooter.
Naar men hoort, zijn vele aanbiedingen bij burgemees-
ster en wethouders ingekomen, er werd zelfs van 10, 15
ja van nog meer gesproken.
Al deze aanbiedingen zullen wel spoedig door burge
meester en wethouders aan den minister van Waterstaat
zijn ingezonden.
Spreker zou burgemeester en wethouders thans wenschen
te vragen, of hun ook iets van de nadere plannen van
den minister bekend is en, zoo ja, of zij daarvan ook
eenige mededeeling aan den Raad zouden kunnen doen
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders
op deze vraag het antwoord moeten schuldig blijven. De
minister heeft in 't begin van de maand Maart bericht,
voorloopig af te zien van het doen van stappen tot ont
eigening van een gedeelte van den tuin bij het Wilhel-
minaplein. Als gevolg hiervan is de oproeping geplaatst
betreffende aanbieding van terreinen. Die aanbiedingen
zijn ingezonden, doch daar de meeste belanghebbenden
geheimhouding verzochten, is deze aangelegenheid sedert
als kabinetzaak behandeld.
De heer Duparc bedankt den voorzitter voor diens
antwoord, hoe onbevredigend dit ook was. Doch dit is niet
aan burgemeester en wethouders te wijten.
De voorzitter sluit de vergadering.
Stoom Boek- en Steendrukkerij N. Miedema Co.Leeuwarden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Juni 1899.
65
Tegenwoordig eerst 14, naderhand 16 leden.
Afwezig de heeren A. Vlaskamp, A. Menalda, C. L. B. J.
Feitz, R. H. Dijkstra, Jhr. Mr. W. C. G. van Eijsinga en
D. Tigler Wijbrandi. Eene vacature.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. A. Röell, burgemeester.
I. De notulen van de op 13 Juni j 1. gehouden ver
gadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld:
1. eene dankbetuiging van mej. C. Asman voor de
haar toegezegde verhooging van jaarwedde als klassen-
leerares aan de school van M. O. voor meisjes;
2. eene missive van den heer Mr. J. J. Gockinga,
dat hij zijne benoeming tot curator van het gymnasium
aanneemt;
3. een schrijven van de Commissie van Toezicht op
de scholen van M. O., waarbij mededeeling wordt gedaan
van de dagen, waarop het openbaar examen aan de school
van M. O. voor meisjes zal plaats hebben.
Tot bijwoning van dit examen worden uitgenoodigd de
heeren R. H. Dijkstra, Mr. H. D. van Ketwich Verschuur
en Mr. W. Kolff;
4. dat het bouwterrein aan de Emmakade N.Z., gelegen
tusschen de perceelen van den heer G. Jellema en de
erven van den heer Mr. J. L. van Sloterdijck, bij verkoop
aan den meestbiedende is toegewezen aan den heer F. J.
E. von Weyhröther voor 1062.50.
III. Wordt'ter tafel gebracht:
1. eene voordracht voor de benoeming van een onder
wijzer aan gemeenteschool no. 4;
2. idem voor de benoeming van een onderwijzer aan
gemeenteschool no. 11
3. een voorstel van burgemeester en wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan J. H. Roeshart,
onderwijzer aan gemeenteschool no. 2
4. rapport der commissie, belast met het onderzoek
van de begrooting der inkomsten en uitgaven van de
stads-armenkamer, dienst 1900.
Deze stukken worden voor de leden ter visie gelegd
om ze in eene volgende vergadering te behandelen.
De heer Bekhuis deelt mede, dat het sectie-onderzoek
omtrent de ontwerp-pensioenverordening is afgeloopen
en dat tot rapporteurs zijn benoemd de heeren Konter,
Beucker Andreae en hijzelf.
Het rapport is thans opgemaakt.
Wordt besloten, het te doen drukken als bijlage tot
's raads handelingen.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op
den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Renoeming van stembureaux voor do verkiezing
van leden van den gemeenteraad.
Het resultaat der gehouden stemmingen is, dat zijn
benoemd in het
le Kiesdistrict (stembureau Stadhuis)
Voorzitter de heer Burgemeester; plaatsvervanger do
heer Mr. H. D. van Ketwich Verschuur
Leden: H. Beucker Andreae en R. H. Dijkstra;
4e lid Art. llter Gemeentewet: P. A. Wilhelmy;
Plaatsvervangers: N. T. Albarda, Z. S. Feddema en
B. Hartelust.
2e Kiesdistrict (stembureau Gymnasium)
Voorzitter de heer J. Troelstra:
LedenD. Tigler Wijbraudi en C. L. B. J. Feitz
4e lid Art. llter Gemeentewet: S. Jansen;
Plaatsvervangers: II. Arends, J. C. Kutsch Lojenga en
J. G. Wester.
3e Kiesdistrict (stembureau Beurs)
Voorzitter de heer Mr. C. Beekhuis;
Leden: S. H. Hijlkema en Mr. A. Menalda;
4e lid Art. 1 lter GemeentewetJhr. Mr.W. C. G. v. Eijsinga;
Plaatsvervangers: F. Bakkers, Mr. B. van Loon en
T. P. Plantenga.
De Voorzitter stelt thans aan de orde punt 6 der agenda,
voorstel van burgemeester en wethouders inzake herbe
noeming van mevr. de wed. RoegholtRingnalda als
leerares aan de school van M. O. voor meisjes.
De Voorzitter herinnert er aan, dat burgemeester en
wethouders op 13 Juni j.l. hebben voorgesteld, om de
tijdelijke opdracht van mevrouw Roegholt—Ringnalda als
leerares aan de middelbare school voor meisjes met één
jaar te verlengen. Dit voorstel steunde op het advies
der commissie van toezicht, waarvan men meende niet
te moeten afwijken. Intusschen heeft dit voorstel wellicht
aanleiding gegeven tot de gevolgtrekking, dat de wijze
waarop mevrouw Roegholt hare taak vervult, haar voor
alsnog niet voor eene definitieve aanstelling kan in aan
merking doen komen. Deze gevolgtrekking is volkomen
onjuist. Het is toch nader aan burgemeester en wethouders
gebleken dat de directrice der school genoemde leerares
volkomen voor hare taak berekend acht en in hare defi
nitieve benoeming geenerlei bezwaar zou zien. Dit heeft
burgeraoester en wethouders aanleiding gegeven met de
commissie in overleg te treden waarvan de nadere mis
sive dier commissie het gevolg was. Daaruit blijkt, dat
ook de commissie geen bezwaar heeft tegen definitieve
aanstelling, terwijl haar advies, om die tijdelijk te doen
zijn, uitsluitend steunde op den korten tijd, waarvoor
de oorspronkelijke benoeming gegolden had.
Onder deze omstandigheden achten burgemeester en
wethouders termen aanwezigom hun oorspronkelijk
voorstel in dien zin te wijzigen, dat daaruit vervallen
de woorden „voor het tijdvak van 1 September 1899 tot
ultimo Augustus 1900" en geven zij mitsdien in over
weging de benoeming eene definitieve te doen zijn.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt het
aldus gewijzigde voorstel aangenomen en daarna mevrouw
Roegholt—Ringnalda met algemeene stemmen tot leerares
in de handwerken aan de middelbare school voor meisjes
benoemd.
3. Rappo7"t der commissie betreffende het onderzoek
der rekening van de stads bank van leeningdienst 1898,
met een verzoek van de commissie van administratie om
goed te keureyi eene overschrijving van ƒ1.325.
Ten opzichte van het administratie-loon aan het hulp
kantoor ad ƒ891.27 maken rapporteurs de opmerking, dat
dit bedrag bij het opmaken der begrootingen van de in
stelling, steeds beschouwd wordt als niet te behooren tot
de administratie-kosten der bank.
Het komt rapporteurs voor, dat dit minder juist is. Het
reglement voor de stads bank van leening (gemeenteblad
no. 12 van 1895) bevat in de artikelen 19 en 21 bepa
lingen waaruit blijkt, dat het administratie-loon van het
hulpkantoor behoort tot de administratie-kosten der bank.
Dit blijkt ook uit de overgelegde boeken, o. a. uit de
rekening van „Administratie-kosten" (grootboek fol. 66),
waarin het bedoelde loon is opgenomen.
Opdat voor het vervolg bij het goedkeuren der rekening
van administratie-kosten geen strijd zal bestaan met art.
15 van bovengenoemd reglement, geven rapporteurs in
overweging, het administratie-loon van het hulpkantoor
op te nemen in de „Begrooting der Administratie-kosten".
Zij stellen voor, de rekening der administratie-kosten
van de stads bank van leening met de genoemde over
schrijving goed te keuren en de commissie van administratio
's raads dank te betuigen voor haar met zorg gevoerd
beheer.