32 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 13 Maart 1900. aandacht er op gevestigd, dat te Groningen en Zwolle geen stedelijk archivaris, maar het stedelijk archief daar bij het rijksarchief geplaatst en onder de directie van den rijksarchivaris gesteld is. Zou, vraagt spr., dit voorbeeld niet ook door Leeuwarden kunnen worden gevolgd Het zou tot mindere uitgaven, in elk geval tot mindere bemoeiingen van het gemeentebestuur leiden, en ons dan eindelijk een archief bezorgen met de noodige registers, om het onder zoek te vergemakkelijken. Dan zou het gemeentehuis tevens kunnen worden ontheven van een drukkenden last, in letter lijken zin gesproken. Reeds eenige jaren geleden kon spr. zelf zich er van overtuigen, welken zwaren last de boven verdieping van het gemeentehuis heeft te torsen door de steeds daar meer opeengehoopt wordende stukken. „Het Stadhuis is topzwaar" werd hem nog kort geleden gezegd. Indien dit inderdaad het geval is, zou spr. het college van dagelijksch bestuur wel in overweging willen geven, om te zien naar eene plaats, zij het een hulplokaal, waar een gedeelte der archieven kon worden bewaard. In het Raadhuisstraatje, vlak achter het gemeentehuis, heeft de gemeente twee perceelen, waarvan het eene als brandspuit huisje dient, het andere soms als slachterij wordt gebezigd. Misschien waren deze twee perceelen wel voor het bewaren van een gedeelte van het archief in te richten. De Voorzitter dankt, den heer Duparc voor den lof, aan de secretarie toegebracht en geeft voorts de verze kering, dat het gevaar voor instorten van het archief door te zware belasting niet is te vreezen. Juist met het oog daarop zijn indertijd de kasten enz. verplaatst. Trou wens zou spr. van eene instorting het eerste slachtoffer wordende heer Duparc kan er dus verzekerd van zijn, dat, indien zich onrustbarende verschijnselen mochten voordoen, spr. tijdig de noodige maatregelen zou laten nemen. Wat de vraag van den heer Duparc betreft, of een gedeelte van het archief ook naar elders kan worden overgebracht, deze kan eerst worden overwogen, wanneer de nieuw te benoemen archivaris zich in zijne betrekking zal hebben ingewerkt en dus over het archief oordeelen en aangaande verplaatsing advies kan uitbrengen. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Mitsdien is besloten I. in te trekken de instructie voor den archivaris der gemeente Leeuwardenin haar geheel opgenomen in Gemeenteblad no. 16 van 1884; II. in artikel 1 der verordening, regelende het getal j en de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeente- secretarie van Leeuwarden, zoomede van de beambten 1 voor den verderen dienst- in het gemeentehuis (Gemeente blad no. 5 van 1898) aan de laatste alinea de volgende zinsnede te doen voorafgaan „e. op het gemeente-archief een archivaris op eene jaarwedde van 800 tot 1200." 13. Voorstel van burgemeester en wethouders in zake een adres van het bestuur van het Friescli Veeverzekerings fonds om vergunning tot het hebben van eene kiosk op de Veemarkt (Bijlage no. 6 tot het verslag van 'sRaads- handelingen). Zonder discussie wordt besloten aan den adressant tot wederopzegging, uiterlijk tot den 1 Augustus eerstkomende, in gebruik af te staan eene op de veemarkt beschikbare kiosk, onder voorwaarde, dat die op kosten van den adressant van rollen worde voorzien en volgens aanwijzing van den marktmeester op het terrein der veemarkt worde geplaatst. De voorzitter sluit de vergadering. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co. Leeuwarden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Maart 1900. 33 7erpm van Mas 27 Maart 1300. Tegenwoordig 17 leden. Afwezig de heeren Jhr. mr. W. C. G. van Eijsinga, R. H. Dijkstra, C. L. B. J. Feitz, dr. J. Baart de la Faille, D. Tigler Wijbrandi en S. Jansma. Voorzitter: de heer Jhr. Mr. A. Röell, burgemeester. I. De notulen van de op Dinsdag 13 Maart j.l. ge houden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. missive van den heer H. Boonstra, inhoudende be richt, dat hij de benoeming tot tijdelijk leeraar in de Duitsche taal aan het gymnasium aanneemt; 2. adres van J. Beerents en andere koopers van per ceelen bouwterrein van blok X, houdende verzoek om grond aan het Nieuwe Kanaal slechts af te staan voor het bouwen van heerenhuizen 3. een adres van Johs. Sloep, fabrikant van vruchten sappen te St. Anna Parochie, om niet afwijzend te be schikken op de vorenbedoelde aanvrage. Beide adressen worden gesteld in handen van burge meester en wethouders ter behandeling bij de overige stukken betrekkelijk de aanvrage van G. Jellema, om koop van een terrein aan de Zuidzijde van het Nieuwe Kanaal (blok XI) voor het stichten van een fabriek van vruch tensappen. 4. eene missive van de commissie van toezicht op 1 het lager onderwijs, houdende mededeeling van de dagen, waarop de openbare uitreiking van getuigschriften in de gemeentescholen nos. 1 en 511 zal plaats hebben. De heeren Bekhuis, Kiers en Middelkoop worden tot bijwoning van de uitreiking uitgenoodigd 5. alsvoren van de commissie voor de gemeentelijke be waarscholen houdende mededeeling van de dagen, waarop de openbare lessen in die scholen zullen plaats hebben. De heeren Oosterhoff, Konter en Lautenbach worden tot bijwoning uitgenoodigd. III. Wordt ter tafel gebracht 1. missive van de commissie van toezicht op het la ger onderwijshoudende aanbeveling voor de vervulling der vacatureontstaan door het aan mr. W. Kolff ver leende eervol ontslag. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld 2. adres van de regelings-commissie der alhier te houden algemeene vergadering van het Ned. Jongelings verbond om op 24 Mei a.s. eenige nummers koraal- muziek te mogen doen uitvoeren op den eersten rond gang der Oldehove. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethou ders ter afdoening 3. verzoek van de voogden der stads-armenkamer om machtiging tot af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1899. Wordt gesteld in handen van de heeren Duparc, Feitz en Tigler Wijbrandi, ten fine van onderzoek en rapport; 4. voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging en "opnieuw vaststelling van het reglement voor de Stads-Bank van Leening. Is gedrukt onder no. 7 van de bijlagen tot het verslag 5. alsvoren tot het verleenen van vergunning aan de Maatschappij van Schilder- en Teekenkunst voor het ge bruik van het Beurslokaal voor eene tentoonstelling 6. alsvoren om afwijzend te beschikken op een adres van G. Aalvisinhoudende aanvrage om onderhands een aan de gemeente behoorend perceel land te mogen huren 7. rapport der raadscommissiebelast met het onder zoek omtrent eene wijziging der begrooting van het Nieuwe Stads-Weeshuisdienst 1899. De stukken 4 tot en met 7 zullen in eene volgende vergadering worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging der verordening regelende de samenstelling enz. van de commissie van toezicht op het lager onderwijs. (Bijlage no. 5 tot het verslag van 's Raads handelingen). Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt zonder discussie besloten De bij Raadsbesluit van 26 October 1882 in de 2e alinea van art. 5 der verordeningregelende de zamen- stellinginrichting en bevoegdheid van de commissie van toezicht op het lager onderwijs gebrachte wijzigingmet ingang van 1 April 1900 opnieuw te wijzigen door die alinea te doen luiden „Zij ontvangt jaarlijks uit de ge meentekas eene som van ƒ800 ter bestrijding van hare uitgaven." 2. Voorstel van burgemeester en wethouders om a/wij zend te beschikken op de verzoeken om restitutie van een gedeelte der koopsommen betauld voor terreinen aan het Nieuwe Kanaal van a. II. Germeraud W. Visser en K. Kool; b. G. Jellema. Het voorstel is van den volgenden inhoud Aan den Gemeenteraad. Bij de behandeling van ons voorstel d.d. 20 December 1899 om afwijzend te beschikken op het adres van H. Germeraad W. Visser en K. Koolwaarbij zij restitutie vragen van het verschil tusschen de door hen voor ge deelten van bouwblokken VIII en IX betaalde ën bij besluit van 26 September 1899 vastgestelde minimum prijzen werd betoogd door den heer Middelkoop 1. dat Germeraad geenerlei aanspraak op restitutie maken kan omdat door hem is gekocht onder de bepa lingen en voorwaardenvastgesteld bij besluit van 28 December 1897 in artikel 3 waarvan do Raad zich de wijziging van de lijst der minimum-prijzen zonder eenige beperking heeft voorbehouden doch dat 2. Visser en Kool wèl aanspraak op schadeloosstelling kunnen doen geldenomdat zij hebben gekocht onder de oorspronkelijke bepalingen en voorwaarden, vastgesteld den 14 April 1896 waarvan artikel 3 bepaaltdat be doelde lijst zal kunnen herzien en gewijzigd worden voor het eerst met ingang van 1 Januari 1899 en daarna telkens om de drie jaren. Dat raadsbesluit nu van 26 September 1899, waarbij de minimum-prijzen voor de blokken VIII en IX zijn verlaagd zou volgens genoemden sprekerin strijd zijn met laatstgenoemd artikelomdat reeds in 1897 eene wijziging van de lijst der minimum-prijzen had plaats gehad en sedert dien tijd geen drie jaren waren verloo- penzoodat aan koopers van vóór 1898, op grond van niet-naleving der met hen gesloten overeenkomstnaar recht en billijkheid schadeloosstelling zou behooren te worden toegekend. Ons college heeft in dit betoog aanleiding gevonden om het voorstel van 20 December 1899 terug te nemen, teneinde andermaal te overwegen of het afwijzende ad vies op het verzoek van H. GermeraadW. Visser en K. Kool -voor zooveel de beide laatsten betreft wijziging dient te ondergaan. Na aandachtige beschouwing komen wij evenwel tot geen andere slotsomdan dat koopers onder de oude voorwaarden rechtens geen aanspraak op schadevergoeding kunnen doen gelden en dat evenmin de billijkheid de toekenning daarvan vordertzoodat inderdaad voor den Raad geen termen tot het verleenen der gevraagde restitutie aanwezig zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1900 | | pagina 1