?firpi8Fiiii Diosflaa 10 April 1900 36 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Maart 1900. De heer Middelkoop doet opmerken, dat door den vorigen spreker geen enkele zijner argumenten is weerlegd. Te zeggen, dat het recht der koopers door hunne aan name der restitutie bij de eerste contracts-overtreding is verloren gegaan, is onwaar. Alleen wanneer zij uitdrukkelijk daarvan afstand had den gedaan zou dat opgaan. Dat is niet geschied en daarom blijft de gemeente aansprakelijk voor de schade die zij berokkent door de telkens wederkeerende contract schennis. Den Voorzitter komt het voordat hij na hetgeen door den heer van Ketwich Verschuur tegen het door den eersten spreker aangevoerde in het midden is gebracht kan volstaan met eene korte aanvulling en toelichting van het advies door burgemeester en wethouders omtrent dit punt gegeven. Toen bij raadsbesluit van September 1899 de prijzen van de blokken VIII en IX van het terrein aan het Nieuwe Kanaal werden verlaagd werd de uitgifte van terreinen beheerscht door de nieuwe voorwaarden. Tegen de verlaging van 1899, die eenvoudig een uitvloeisel is van het in 1897 gevallen raadsbesluitkunnen adressan ten dus niet met grond opkomen. Indien in strijd is gehandeld met eenmaal gesloten overeenkomsten dan is dit geschied in 1897door de wijziging van art. 3 waarbij in strijd met art. 33 der oude voorwaardende bevoegdheid werd voorbehoudenom de lijst der mini mum-prijzen van de bouwterreinen aan het Nieuwe Kanaal te allen tijde te herzien. Niemand heeft toen echter bezwaar gemaaktzeker omdatook met het oog hieropaan vroegere koopers een restitutie werd toegestaan van 15 pet. der betaalde koopsommen. De ontvanger werd gemachtigd dit bedrag uit te betalen aan degenen hunnerdie zich daarvoor aanmeldden. Kool en Visser hebben zich ook aangemeld en daar door stilzwijgend maar daadwerkelijk berust in de wijzi ging en dus afstand gedaan van elk rechtwaarop zij volgens de voorwaarden van 1896 aanspraak konden maken. Spreker is er dan ook stellig van overtuigddat mochten ze der gemeente over deze zaak een proces wil len aandoen zij dit zouden verliezen. De 15 °/o in 1B97 aan toekomstige koopers toegezegd, zijn te beschouwen als eene premieuitgeloofd om den verkoop van terreinen te bespoedigen. Het besluit werd als „algemeene bepaling" aan het tarief toegevoegd. Het had even goed opgenomen kunnen zijn als additio neel artikel onder de voorwaarden zelf. Ook had de premie kunnen zijn uitgeloofd bij een af zonderlijk raadsbesluit. In geen van beide gevallen had de restitutie kunnen •zijn beschouwd als eene verlaging der minimum-prijzen,) zooals die waren vastgesteld in 1896. Adressanten trouwens zelf hebben haar niet aldus op gevat daar zij in hun tegenwoordig adres aanvoeren dat de prijzen eerst in 1899 van 7.50 en f 5 op 6 en 4 zijn gebracht. Het is dus niet vol te houden dat hetgeen in 1897 is geschied kan worden aangemerkt als eene tariefsver laging. Op gronden van billijkheid is in dat jaar intusschen besloten dat vroegere koopers in het voordeel zouden deelendat aan toekomstige koopers werd toegezegd maar dit neemt niet weg, dat het besluit van 1897 voor eerstgenoemden inderdaad een voordeel is geweest. Spr. stelt dan ook ten slotte deze vraag aan den Raad in het algemeen en aan den heer Middelkoop in het bij zonder: Indien er in 1897 niets was gebeurd, zou thans geen der vroegere koopers en dus ook Visser en Kool niet aanspraak hebben op een penning restitutie; be staat die aanspraak billijkerwijs wèlnu in 1897 Visser 93.60 en Kool ƒ107.64 heeft ontvangen? Het antwoord kan niet twijfelachtig zijn. Het verzoek om restitutie is dus niet anders te beschouwen dan als eene poging, om voor de tweede maal munt te slaan uit een reeds eenmaal behaald voordeel en spr. vertrouwt, dat de Raad niet bereid zal zijn om zoodanige poging te steunen. De heer Troelstra mag als lid van het dagelijksch be stuur onderstellendat hij beter in de gelegenheid is dan de leden dezer vergadering over de bedoeling van het oud art. 3 een oordeel te vellen. Bij de aanbieding der oorspronkelijke voorwaarden van 1896 ware het gewenscht geweestde beteekenis van dat artikel toe te lichtendan ware het onderwerpelijk adies waarschijnlijk niet eens ingediend. Spr. herinnert zich zeer goed, dat toen door het dagelijksch bestuur besloten was voorstellen te doen van vaste minimum-prijzen de vraag rees, of nu niet eventueel gegadigden moesten kunnen rekenen op geen prijsverandering binnen zekeren termijn. Die wel kooplust had moest wetendat binnen zekere tijdperken het tarief niet gewijzigd zou worden. Hij behoefde dan geen afwachtende houding aan te nemen. Door de bepaling van art. 3 zouden nu telkens drie jaar lang de prijzen gehandhaafd worden. Dat was eenvoudig de bedoeling en in verband daar mede is aan adressanten zonder dat zij er om gevraagd hebben restitutie verleend toen men binnen het eerste driejarig tijdvak een reductie op de prijzen verleende. Maar ieder driejarig tijdvak staat geheel op zich zelfwat later geschiedt geeft aan vroegere koopers geen het minste recht of aanspraak. De Voorzitter heeft er reeds op gewezen en ook staat het in het rapportwijzigde men het tarief «precies om de drie jaar dan zouvolgens de door den heer Middelkoop gehuldigde leer, niemand iets te zeggen hébben maar geschiedde het een of twee dagen vroeger of laterook al was het jaren daarna dan kon men komen met aanvraag om restitutie De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming gebracht. Dit wordt aangenomen met 15 tegen 2 stemmen die van de heeren Middelkoop en Lautenbach. In verband met de behandeling van punt 3 der agenda, rapporten van de reclame-commissie voor den H. O., dienst 1899, wordt de openbare vergadering hierna door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 10 April 1900. 37 Tegenwoordig 20 leden. Afwezig de heeren D. Tigler Wijbrandi, N. T. Haver- i schmidt en S. Jansen. Voorzitter: de heer Jhr. Mr. A. Röcll, burgemeester. I. De notulen van de op Dinsdag 27 Maart j.l. ge houden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. Missive van het comité benoemd door den bond van vrouwelijke verloskundigen, verzoekende om steun voor oprichting van een pensioenfonds Wordt terzijde gelegd, als niet op zegel gesteld. 2. Verslag van de commissie voor het eind-examen aan de Burgeravondschool alhier; 3. Missive van den heer L. van der Wal, dat hij de benoeming tot tijdelijk leeraar in het Engelsch aan het gymnasium aanneemt 4. Eene missive van het raadslid S. Jansma van den volgenden inhoud Aan den Gemeenteraad van Leeuwarden. Edel Achtbare Heeren Ondorgeteekende S. Jansma, heeft de eer aan uw geacht f college mede te deelen, dat de in uwe vergadering van 13 Februari 1900 aangenomen motie, luidende: „De Raad der gemeente Leeuwarden, „Gehoord de beraadslagingen over het voorstel Jansma „c.s. waaruit gebleken is, dat tegen het houden der ver gaderingen van den Raad op Zaterdag, zoowel als tegen „avond-vergaderingen bezwaren bestaan „Besluit „a. het voorstel aan te houden tot eene volgende ver gadering b. „Den heer Jansma in overweging te geven, alsnog eene „poging te doen tot het verkrijgen van eene regeling der „lesuren aan de ambachtsschool, die het hem mogelijk „maakt de raadsvergaderingen op den daarvoor nu vast- „gestelden tijd bij te wonen" tot gevolg heeft gehad datdoor ondorgeteekende aan den in b uitgedrukten wensch van den Raad is voldaan daarop het volgende besluit van het bestuur der Am bachtsschool is ontvangen Leeuwarden, 28 Maart 1900. Yereeniging de Ambachtsschool te Leeuwarden. Mijnheer Het bestuur der vereeniging „de Ambachtsschool" al hier heeft de eer in antwoord op uw schrijven, gedateerd 5 Maart j.l., waarbij alsnog eene regeling in overwoging wordt gegeven, welke tegemoet zou komen aan het bezwaar tegen het verleenen van verlof, om gedurende de lesuren aan de Ambachtsschool de zittingen van den gemeente raad alhier te mogen bijwonen u te berichten dat in zijne vergadering van gisterenavond is besloten dat het bestuur gehoord den directeur en de com missie van onderwijs, in wier vergadering door u die regeling nader is toegelicht, overwegend bezwaar blijft maken nit het oogpunt van onderwijsbelang, tegen het verleenen van verlof op de door u aangegeven wijze de lessen gedurende uwe afwezigheid te doen waarnemen door uwe collega's en den congierge dat u evenwel wordt toegestaan, de zittingen van den Raad des Dinsdagsmiddags bij te wonen, als wanneer aan de leerlingen uwer klasse gedurende dien middag vrijaf zal worden gegeven, zulks onder voorwaarde dat a. telkens, wanneer het uw voornemen is, die ver gaderingen bij te wonen, dit door u den daaraan vooraf- gaanden Maandag vóór 's middags 12 uur aan den direc teur der school worde medegedeeld b. de wegens die vergaderingen verzuimde lessen den daaropvolgenden Zaterdag op denzelfden tijd d. i. tusschen half twee en zes uur door u worden ingehaald. Deze vergunning wordt verleend bij wijze van proef en alzoo tot wederopzeggens toe. Het bij uw schrijven gevoegd uittreksel uit het register der notulen van den Raad der gemeente Leeuwarden gaat hierbij terug. Het bestuur dei\ Ambachtsschool Den heer n voornoemd, Jansma onderwijzer aan de Ambachtsschool (w. g.) A. BLOEMBERGEN, Voorz. alhier. Mr. I. WOLFF, Secretaris. Leeuwarden, 10 April 1900. Met hoogachting (get.) S. JANSMA, Naar aanleiding hiervan wordt besloten, het voorstel van de heeren Jansma c. s„ tot wijziging van het Regle ment van Orde voor de vergaderingen van den Raad, van de agenda af te voeren. III. Wordt ter tafel gebracht 1. verzoek van mej. S. II. Klaar om eervol ontslag als leerares in de gymnastiek aan de H. B. S. voor meisjes en enkele lagere scholen. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethou ders ten fine van prae-advies; 2. voordracht voor de benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 5 (vacaturo-T. Ferwerda). In eene volgende vergadering zal tot de benoeming worden overgegaan 3. adres van C. van Wely e. a.. houdende verzoek om de aan E. J. de Vries verleende vergunning tot het plaat sen van eene kiosk op het Stationsplein niet weder te verlengen. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethou ders ten fine van prae-advies 4. rekening en verantwoording van do commissie van administratie der Stads Bank van Leoning, dienst 1899. Wordt gesteld in handen van de heeren van Eijsinga Dijkstra en Kiers ten fine van onderzoek en rapport 5. rekening en verantwoording der dienstdoende schut terij over 1899. Wordt gesteld in handen van de heeren Bekhuis van i Ketwich Verschuur en Monalda ten fine van onderzoek j en rapport 6. adres van de directie der Onderlinge Brandwaar borg-Maatschappij alhierhoudende aanbod van eene schenking aan de gemeente ten behoeve der brandweer. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wet houders ten fine van prae-advies 7. voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging van art. 5 sub II der concessie-voorwaarden voor het nieuwe telephoonnet 8. voorstel van burgemeester en wethouders tot onder- handsehe verhuring van eene bleek op Oldegaliieën aan J. van der Hoek 9. voorstel van burgemeester en wethouders tot op nieuw vaststelling van de verordeningen atot het heffen van marktgeld b. tot hefting van een recht wegens tijdelijk straatge- bruik 10. voorstel van burgemeester en wethouders tot wij ziging van ait. 3 der voorwaarden waarop de handbag germolen der gemeente aan particulieren kan worden verhuurd Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co. Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1900 | | pagina 1