72
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 Juni 1900.
Het voorstel van burgemeester en wethouders is uit
den aard der zaak aan velerlei kritiek onderworpen. Dat
voorstel is trouwens geheel gebaseerd op het advies van
den Directeur der gasfabriek en dat van hare beheerende
commisie.
Doch nu heeft spr. hoewel sinds kort, ook van andere zijde
cijfers hooren noemen, die tot een geheel andere uitkomst
leiden, dan waartoe burgemeester en wethouders komen.
Spr. kan verklaren, dat het indruk op hem heeft ge
maakt. De becijferingen van burgemeester en wethouders
nagaande, is er opgemerkt, dat er uit de producten der
fabriek meer gemaakt kan worden. Spr. kan dit niet
controleeren. Wat hij wel weet is, dat de opbrengst der
fabriek steeds zeer laag wordt geraamd. Die raming is
steeds overschreden. Men kan dus vertrouwen, dat het
ook dit jaar het gevolg zal zijn, zoodat de financieele uit
komsten zeker zullen meevallen. Het is waar, dat indien
geen winst gemaakt wordt, de gemeente begrooting niet
sluit. Maar hierin zal wel op andere wijze kunnen wor
den voorzien.
Zooals spr. reeds zeide, acht hij het onbillijk, dat thans
uitsluitend de gasverbruikers het mogelijke nadeel moeten
dragen. Doch het is niet alleen op dezen grond, dat hij
het voorstel van burgemeester en wethouders bestrijdt,
neen, ook uit een oogrunt van voorzichtigheid meent hij
de voorgestelde verhooging van 2 cent per M3. te moeten
ontraden. In Bolsward werd de prijs van het gas ook
verhoogd. Een van de grootste afnemers aldaar, de fabriek
„Hollandia" ziet er nu voordeel in, een eigen licht-installatie
te doen aanleggen. Dat geeft toch te denken. De mo
gelijkheid bestaat, dat dit voorbeeld hier ter stede bij
aanmerkelijke verhooging van den gasprijs wordt gevolgd.
Spr. wenscht zich niet te verdiepen in de kwestie, of
de gemeente wel winst mag maken van hare inrichtingen.
Onbillijk vindt hij echter, dat deze winst, nu zij de ge
meente dreigt te ontvallen, als het ware den gasverbrui
kers bij wijze van verplichting word opgelegd, ondanks
alles te betalen. Dit standpunt acht spr. voor de gemeente
niet te verdedigen.
Het is spr.'s overtuiging, dat men wel zal doen, de
behandeling van het onderwerpelijk voorstel uit te stellen.
Waar men weet dat steeds de winst van de gasfabriek
de raming belangrijk heeft overschreden, en bovendien
elders cijfers zijn genoemd, waaruit de conclusie is ge
trokken, dat verhooging van den gasprijs niet eens noodigis,
daar mag maar niet zoo voetstoots tot deze belangrijke
verhooging van den gasprijs worden besloten.
Spr. wil het uitstel benuttigen om ook kennis van die
cijfers te kunnen nemen, om daarna te besluiten.
En mocht dan toch de Raad verhooging van den gasprijs
noodig achten dan zou deze b.v. over de laatste 3 maanden
nog 2 ct. verhoogd kunnen worden. Het resultaat was
dan nog gelijk met hetgeen de heer Duparc met 1 ct.
verhooging, dadelijk ingaande, bereikt.
De heer Lautenbach ziet zich door den nestor dezer
vergadering het gras vrijwel voor de voeten weggemaaid
veel van hetgeen deze in het midden heeft gebracht, had
spr. willen zeggen.
Spreker wenscht nu nog slechts enkele cijfers in het
debat te brengen om de beschouwingen van Burg. en
Weth. eenigszins te weerspreken.
Over 1899 werd een winst behaald van ƒ33,000,
niettegenstaande toen reeds voor 7570 meer kool (we
gens de stijging) werd uitgegeven dan geraamd was. Was
dit niet gebeurd (die stijging) dan zou dus de winst
ƒ40,000 geweest zijn,
Verder: de directeur der gasfabriek raamt de verhoogde
winst op de cokes voor 1900 op ƒ7864.
Dit vertrouwbare informatiën is spreker gebleken dat
dit cijfer gerust op ƒ10.000 kan worden gesteld.
Door Burg. en Weth. wordt het kolenverbruik geraamd
op 105,700 H.L., door den directeur op 104,200 H.L.
De laatste beeft de hoeveelheid cokes naar het laagste
cijfer berekend. De 1500 H.L. meer komen weer de
hoeveelheid cokes ten goede en dus ook de cokesrekening.
En ten slotteDe verhoogde cokesprijs is reeds in
Maart ingetreden, terwijl de oude kool tot Juni voorradig
was ook dit geeft een belangrijk voordeelwaarop bij
de begrooting niet was gerekend.
De heer Duparc wenscht alleen den heer Beucker Andreae
te beantwoorden. Deze heeft de door spreker aangehaalde
cijfers verdacht willen maken. Maar die cijfers zijn ge
nomen uit gemeente-rekeningen en als deze niet be
trouwbaar zijndan zou spreker waarlijk niet weten,
welke het dan zijn.
Spreker heeft ook volstrekt niet beweerddat de ge
meente geen winst zou mogen genieten van hare exploi
tatie. Is echter 1,032,000 in 35 jaren misschien geen
behoorlijke winst
Maar de gemeente heeft in 1865 zelve de gasfabriek
in exploitatie genomen, omdat ze niet steeds afhankelijk
wilde zijn van een monopolie.
Nu echter de gemeente het monopolie heeft, mag ze
daarvan geen misbruik maken. Waar bleef anders het
voordeel voor de gasverbruikers te wier wille in 1865
na langen strijd aan het particulier monopolie een einde
werd gemaakt
Wel merkwaardig is hetdat de directeur der gasfa
briek een mandie bekend staatals steeds met voor
zichtigheid de berekening der overwinsten te maken
voorstelt den gasprijs met slechts 1 ct. te verhoogen.
Dat is inderdaad van beteekenis.
Wat het denkbeeld van den heer Jansma betreft, om
de zaak uit te stellen, spreker meentdat er geen
enkele reden isom hiertoe te besluiten. In elk geval
had dit lid met een voorstel daartoe terstond moeten voorden
dag komen en de leden niet eerst een poos lang hebben
moeten laten spreken.
Als amendement op de conlusie van het voorstel van
Burg. en Weth. stelt spreker thans voor
a. de verhooging tot 8 ct. te veranderen in eene tot 7
b. die tot 9 ct. in 8 ct.
Dit amendement wordt ondersteund.
De heer Beucker Andreae wenscht nog even terug te
komen op het door den heer Duparc gesprokene. Deze
maakt er spr. een verwijt van, dat hij de medegedeelde
cijfers niet juist acht. Die cijfers mogen officieel zijn, de
heer Duparc weet toch echter ook even goed als spr. dat
niet in elk geval het saldo der rekening de zuivere winst
weergeeft.
Spr. herinnert aan hetgeen indertijd door een vroegeren
voorzitter van dezen Raad werd gezegd, dat men niet
voorbij moet zien al datgene, wat de gemeente ten be
hoeve der gasfabriek verricht en waarvoor niets in reke
ning wordt gebracht, terwijl daar tegenover staat, dat de
rekening vermeldt alles wat de gasfabriek verricht ten
behoeve der gemeente.
Spr. heeft de rekening der gasfabriek van 1899 voor
zich en daaruit blijkt o.a. dat voor onderhoud van gebou
wen enz. niet meer dan 52.90 is uitgetrokken, alléén
hieruit reeds is voldoende op te maken, dat spr's. bewering
juist is.
Spr. stelt zich bij voortduring op het standpunt, dat een
behoorlijke winst geoorloofd is. Thans, nu in de gemeente-
begrooting een bedrag als winst is opgenomen, moet men
trachten, dit cijfer te bereiken en daarom zal spr. burge
meester en wethouders ten dezen steunen.
De heer Jansma wil nu toch een paar cijfers mede-deelen.
In 1899 was het gasverbruik 1,637,327 stère. Reeds
dit jaar is dat verbruik 6 °/o hooger. Wordt globaal over
1900 meer 98239 stère en te zamen dus 1,735,566 stère,
bij voor gemeentegebouwen 54,900
wordt 1,790,466 stère
a 6 ct. 107,427,96
gasopbrengst geraamd 101,280,00
Dus meer te ontvangen 6147,96
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 Juni 1900.
73
Ook de verhoogde cokesprijs zal een meerdere opbrengst
ten gevolge hebben. Spr. becijfert die meerdere opbrengst
in toiaal op 16000. Hij meent, dat het wel van-belang was,
deze cijfers mede te deelen opdat men zich geen over
dreven beeld van de ongunstige financieele resultaten der
fabriek vorme. Hij wijst er voorts opdat het zijn nut
kan hebbente raadplegenwat omtrent deze kwestie
buiten den Raad wordt geschreven. Wat heeft men er
aan den gasprijs te verhoogen tenzij het strikt noodza
kelijk is.
Spr. zal niet bewerendat alle medegedeelde cijfers
volkomen juist zijn daarvoor ontbreken hem voldoende
gegevens hij wil echter gaarne de definitieve behandeling
uitstellen en dient daartoe eene motie in.
Deze motie wordt ondersteund en komt dus in behan
deling.
De heer Troelstra wijst er opdatindien de behan
deling wordt uitgesteld, de verhooging niet met 1 Juli
e.k. kan ingaan.
De heer Jansma begrijpt zeer goed dat bij uitstel het
niet aan zal gaanreeds met 1 Juli e.k. het driemaan-
delijksch tijdperk van de prijsverhooging te doen ingaan.
Het zal daarom gelijk spr. reeds opmerkte aanbeveling
verdienen eerst met 1 October het gas met 2 cent per
M3. te verhoogen indien ook dan nog verhooging wen-
schelijk wordt geacht.
De heer Hijlkema wenscht nog te doen opmerken, dat,
indien de motie-Jansma wordt aangenomenmen nog
langer den tegenwoordigen gasprijs bestendigt. Het finan
cieel evenwicht zou daardoor nog meer worden verbroken.
De motie-Jansma wordt in stemming gebracht en ver
worpen met 15 tegen 3 stemmen die van de heeren
Lautenbach Middelkoop en den voorsteller.
De Voorzitter heropent hierna de beraadslaging over
het voorstel van Burg. en Weth.
De heer Hijlkema heeft met belangstelling de onder
scheidene sprekers aangehoord. Het blijkt spr., dat het
voorstel van Burg. en Weth., om den gasprijs met 2 cent
per stère te verhoogen niet onverdeelde sympathie ge
niet. De heer Duparc b.v. wil slechts één cent verhoo
ging. Breedvoerige beschouwingen zijn gehouden over
de gasfabriek. Men is het eensdat zij als eene indus-
trieele onderneming moet worden aangemerkt en als
zoodanig eene behoorlijke winst mag maken. Dit is tot
op zekere hoogte ook het geval met de gemeente-reini
ging. Tegenover de baten welke de gasfabriek afwerpt,
staan de jaarlijksche aanzienlijke tekorten bij de gemeente
reiniging. Het doet spr. overigens genoegendat ook de
heer Duparc eene verhooging noodzakelijk acht.
Het vraagstuk, dat men te behandelen heeft, is hoogst
eenvoudig. Men staat hier voor eene vastgestelde ge-
meentebegrootingwaarvan de begrooting voor de gas
fabriek een integreerend deel uitmaakt. Elke wijziging
in de opbrengst der gasfabriek is op de gemeentebegroo-
ting van invloed. Als dus het te wachten tekort van die
opbrengst niet wordt gedektkomt men te staan voor het
feitdat de directe belasting op het inkomen moet worden
verhoogd. Om dat te voorkomenmoet dus de door de
hoogere kolenprijzen uit het verband gerukte begrooting
der gasfabriek in balans worden gebracht.
Van dit standpunt zijn Burg. en Weth. uitgegaan
spr. acht het wenschelijk dat ook de Raad hiervan uitga.
Er is een te kort van ƒ34975. Daarvan kan, volgens
berekening van den Directeurworden afgetrokken een
bedrag van ƒ12050.70 wegens vermoedelijk meerdere
opbrengst van cokesammoniakwater en meerdere gas
productie van 0.5 M3. per H.L. steenkolenrest een
tekort van ƒ22924.30. De Directeur stelt voorden
gasprijs te verhoogen met 1 centdoch dan blijft er
10327.30 ongedekt. De commissie stelt voor: 11/ï
centdoch ook dan blijft nog steeds 4028.80 ongedekt.
Eerst eene verhooging met 2 cent geeft een vermoe
delijk plus van 2269.70. Men mag echter niet uit het
oog verliezen, dat hiervan weder zouden moeien worden
afgetrokken de meerdere kosten voor straatverlichting ad
3400, zoodat het nadeelig saldo bij 2 cent verhooging
zou worden teruggebracht tot 470.30.
Het is niet te verwachten, dat op de een of andere
wijze de ontvangsten nog belangrijk zullen stijgen. Bur
gemeester en wethouders hebben zich te houden aan de
medegedeelde officieele cijfersde cijfers die de onder
scheidene spr's. in het debat hebben gebracht zijn voor
't oogenblik ook onmogelijk te controleeren.
De heer Haverschmidt wijst er op, dat indien de prijs
der cokes met 5 cent per H.L. wordt verhoogd, deze eene
meerdere opbrengst van 3400.zullen geven, terwijl
men dan nog minder bedingt dan de handelaren.
Maar dit is juist een gevolg van de ook reeds door
dien spr. zelf aangevoerde omstandigheid, dat er geen
voldoende bergruimte voor cokes is, zoodat de gasfabriek
verplicht is, ze zoo spoedig mogelijk aan hare gewone
afnemers van de hand te doen en bij gevolg niet het on
derste uit de kan kan halen.
Het voorstel van burgemeester en wethouders beoogt
overigens slechts een tijdelijken maatregel. Zoodra de
omstandigheden het toelaten, kan de prijs weer worden
verlaagd. Doch eene verhooging voor drie maanden,
welke de heer Jansma voorstaat, treft geen doel. Na af
loop daarvan staat men weer voor hetzelfde feit.
De heer Beucker Andreae betreurt het, dat niet reeds
onmiddellijk bij de behandeling der gemeente-begrooting
de gasprijs is verboogd. De kolen waren echter toen
reeds hoog in prijs, en niets deed vermoeden, dat deze
nog zoo belangrijk zou stijgen.
De heer Troelstra zegt, dat het den leden van den Raad
bekend is, dat de heer Duparc gaarne op het verleden
terugziet. Spr. heeft met genoegen gehoord, dat de belas
tingschuldigen gedurende zoo lange jaren van een winst
der gasfabriek hebben kunnen profiteeren. Maar de herinne
ring aan het verledene, aan wat voorbij is, kan niet als
argument dienen tegen het thans in behandeling zijnde
voorstel.
De grondstoffen zullen dit jaar 35000 meer kosten
dan waarop gerekend is. Er kan gerekend worden op
12000 meerdere opbrengst van cokes en andere producten.
Rest een som van 23000 die dient gevonden te worden
door verhooging van den gasprijs. En hierbij is, zooals de
heer Hijlkema heeft herinnerd, reeds gerekend op meer
gasproductie als oorspronkelijk was geraamd.
En nu heeft de heer Beucker Andreae terecht de door
den heer Duparc medegedeelde cijfers een brutowinst ge
noemd. Deze vergat dat tegenover de winst die de ge
meenterekeningen van de exploitatie aanwijzen, staat aflos
sing en rentebetaling van schuld der fabriek, die niet in
de rekening der fabriek zelve voorkomen.
Zoo komt op de gemeentebegrooting van dit jaar ook
voor een post voor rente en aflossing van schuld, gemaakt
ten behoeve der gasfabriek tot een bedrag van ƒ7865.
De schuld zelve bedraagt nog ƒ155,000. Zij zal waar
schijnlijk binnen kort moeten worden vermeerderd met
een bedrag van 30,000 voor nieuwe kolenloodsen de
bestaande zijn bouwvallig. Ook dit zal niet over het
hoofd moeten worden gezien.
Het doet spr. genoegen, dat de heer Haverschmidt een
einde heeft gemaakt aan de legendaire opvatting van art.
254 der gemeente-wet die hier nog de ronde doet. De
gasfabriek is eene industrieele onderneming en valt niet
onder de rechten en loonen, bij dat art. bedoeld, hetgeen
de regeering vroeger trouwens uitdrukkelijk heeft ver
klaard. De risico wordt door de belastingschuldigen
gedragen.
Mag dan geen winst te hunnen bate komen
Onder het gemeentelijk bestuur is de prijs van het