6
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 22 Januari 1901.
vraag hebben burgemeester en wethouders natuurlijk ook
flink onder oogen gezien. Volgens hen was er geen be
zwaar het verzoek der maatschappij in te willigen. Natuurlijk
heeft de maatschappij ook voordeel bij de ruiling, maar
dat is nu eenmaal het gewone verschijnsel bij den ruil,
dat beide partijen er voordeel voor zichzelf van hebben.
De gemeente heeft dan ook groot belang bij de afron
ding van het perceel, dat de maatschappij nu reeds bezit.
Immers komt er een bouwrijk en wordt daarvoor een
stratenplan gemaakt, dan zal de opname van dit stuk
daarin maken dat de welstand ten zeerste kan worden
bevorderd. Daarbij krijgt de gemeente een terrein bij de
brugwachterswoningvoor het geval, dat verplaatsing van
deze noodig is, is het van veel belang daar ter plaatse
terrein beschikbaar te hebben.
Ten slotte moet men niet uit het oog verliezen de
belangen der kweekerij der gemeente. Waar deze toch
niet kan worden gemist, is het van belang haar ook
onder beter toezicht te hebben, en daarvoor biedt de na
bijheid van de brugwachterswoning wel eenige waarborgen.
Als derhalve met gesloten beurzen eene ruiling kan wor
den gedaan, waarbij èn de gemeente èn de maatschappij
voordeel hebben, dan kan spr. de bezwaren tegen het
voorstel van burgemeester en wethouders moeilijk gegrond
noemen.
De heer van Ketwich Verschuur blijft bij zijne bezwaren
betreffende de nummering en de te naamstelling van het
in ruil te verkrijgen perseel.
Spr. is het met Mr. Beekhuis eensdat de vorming
van een bouwwijk een voordeel voor de gemeente zou zijn,
maar alleen daarom kan hij nog niet met hem medegaan
om het aan de maatschappij om zoo te zeggen voor niets
te geven.
Het gemeentelijk terrein ligt aan den weg heeft een
goeden vorm, is zuiver rechthoekig, groot 11 Are 70 c.Are
en dus veel meer waard dan het aan te ruilen terrein
achter de brugwachterswoning, dat bovendien een vreemde
driehoekigen vorm heeft.
En wat aangaat de ruimte bij de brugdeze is groot
genoegzoodat er van eene verplaatsing van de brug
wachterswoning wel geen sprake zal zijn, ook dat argument
voor de ruiling vervalt.
Spr. wenscht echter te verklaren dat hij in beginsel
niet tegen het voorstel ishoofdzaak is echter tevens
dat de maatschappij de grond niet voor niets krijgt, zooals
wordt voorgesteld om beter te kunnen oordeelen over de
waarde der perceelen heeft spr. de eer aan de vergadering
de volgende motie van orde voor te stellen
De Raad
gehoord de discussies
Besluitdat, alvorens in deze te beslissen, een taxatie
rapport betrekkelijk de waarde van de te ruilen perceelen
bij de stukken zal worden gevoegd.
Deze motie, ondersteund wordende, komt in behandeling.
De heer Haverschmidt vindt het voorstel van burge
meester en wethouders weinig aannemelijk. Een mooi
vierkant terrein met groote frontbreedtedat zijn 3 a 4
gulden per centiare evengoed waard is als het terrein bij
de badinrichtingzal worden geruild tegen een ongega-
gadigden driehoek langs de tramlijn. De loehaak van 925
gulden kan buiten bespreking blijven, want die zijn noodig
om het nieuwe terrein te brengen in den toestand van het
oude. Spreker acht trouwens het bezit van dien driehoek
volstrekt onnoodig. De brugwachterswoning staat niemand
in den weg en voor kweekplaats heeft de gemeente wel
veilige terreinen aan de Dokkumer EeOlde-Galileën en
op meer plaatsen. Het denkbeeld van ruiling is trouwens
het eerst van gemeentewege geopperd, de trammaatschappij
vraagt verkoop. Men onderhandele dus alleen over ver
koop, met of zonder taxatieen houde daarbij rekening
met dé kosten van verplaatsing der kweekerij.
De heer Middelkoop kan niet begrijpen het voordeel,
dat de gemeente zou hebben, als het terrein der maat
schappij werd afgerondwordt er een plan van straten
aanleg gemaaktdan blijft de gemeente toch het heft in
handen houden bij eene aanvrage om goedkeuring van
dat plan en kan er rekening worden gehouden met het
stuk grond van de gemeente.
Het is daarbij geheel onnoodig, dat de Trammaatschappij
eigenares is van dit stukje grond. Ook zonder dat dit
het geval is kan de gemeente met haar eene overeen
komst omtrent den aanleg van straten enz. sluiten.
Met het gesprokene door den heer Haverschmidt is spr.
het volkomen eenser is grond genoeg om de kweekerij
te kunnen verplaatsenmaar spr. is in beginsel tegen
den verkoop of ruil van dezen grond, 't Is duidelijk
dat de maatschappij het terrein aanvraagt uit een specu
latief oogpuntwelnu de gemeente zou het terrein
kunnen behouden om dezelfde reden.
Met den heer van Ketwich Verschuur is spr. het eens,
dat de waarde te laag is geschatmaar noch met diens
voorstel noch met dat van burgemeester en wethouders
zal hij kunnen medegaan daar hij is voor het behoud in
eigendom aan de gemeente.
Mocht men tot verkoop willen overgaan dan is het
thans niet het juiste tijdstip. Alles is daar in wording,
eerst wanneer de vaste bestemming door aanleg van
straten of door het vaststellen van een bouwplan blijkt
kan met eenige zekerheid de waarde van het perceel
worden geraamd.
De heer Beekhuis herinnert de vergadering aan de
oorspronkelijke concessievoorwaarden voor den aanleg van
de tram over het vijverterrein. Als de tram werkelijk
zoo was aangelegd, had de maatschappij kunnen volstaan
met een strookje grond te koopen.
Op aandrang van het gemeentebestuur is de richting
echter veranderdzoodat de lijn kwam te loopen midden
door de perceelen no. 260 en 264, welke de maatschappij
toen tegen hoogen prijs heeft moeten aankoopen.
Dit alles was echter slechts welwillendheid van haar
eischt deze nu niet op zijn tijd eene welwillende houding
van de gemeente tegenover haar
De maatschappij wil de toen gekochte terreinen groo-
tendeels weer van de hand doen daar zij voor de exploi
tatie niet noodig zijn. Indien nu de gemeente haar het
bedoelde perceel in ruil overdraagtdan behartigt zij
bovendien het algemeene belang door te voorkomen, dat
daar misschien een ellendige wijk verrijze. De gemeente
mag zich niet plaatsen op het standpunt van een parti
culier door zooveel mogelijk naar zich toe te rekenen.
De heer van Ketwich Verschuur betwijfelt of hij wel
goed begrepen is door den heer Middelkoopzijne bedoe
ling isdat in deze zitting niets beslist wordt en zijn
voorstel tot het afwachten van een taxatie-rapport vindt
spr. nogal aannemelijkdan kan ieder der ieden nog
eens wikken en wegen en dit is zoo onnoodig niet, daar
er nu drie denkbeelden zijn opgeworpen n.l. ruilen ver-
koopen en behouden. Tegen de door den vorigen spr.
opgeworpen welwillendheid der maatschappij ziet hij niet
hoog opdaar deze wel niet tot nadeel van haar zal zijn
uitgeloopen.
Ten slotte betwijfelt hij dat er sprake zal kunnen zijn
van een bouwwijkdoor de verlegging van den tram
weg hebben de perceelen een veel minder diepte gekre
gen alleen huizen met tuin zullen daar hunnen verrijzen.
Do heer Middelkoop meent integendeel Je motie zeer
goed begrepen te hebben maar juist tegen die taxatie
heeft hij bezwaar voor taxateurs is het een zeer moeilijke
taakdaar het bedoelde perceel nu nog is kweekerij en
bedoeld wordt de waarde als bouwterrein te schatten.
Deze taxatie hangt daar ten slotte af van eene persoonlijke
opinie. Daarom vindt hij er veel meer voor te zeggen
dat de gemeente zelve het terrein uit een speculatief oog
punt aanhoudt.
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 22 Januari 1901.
De heer Hijlkema vindt dat er hier sprake is van een
exceptioneel geval.
't Is volkomen waar, dat de maatschappij hierbij een
groot voordeel heeft, maar niet minder waar ook, dat de
gemeente dit evenzeer heeft bij bet veikrijgen van een
terrein bij de brngwachterswoning.
Gaat men nu het bedoelde terrein duur aan de maat
schappij verkoopeu, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten,
dat zij later aan de gemeente een hoogen prijs vraagt,
als deze het perceel bij de brugwachterswoning wil hebben.
Yolgt men daarentegen het voorstel van burgemeester en
wethouders dan zijn beide partijen geholpen de bijzon
dere belangen worden dan tegen elkaar ingeruild.
De heer van Messel meent nog een enkel woord in 't
midden te moeten brengen naar aanleiding van 't gespro
kene der heeren Beekhuis en Hijlkema.
De heer Beekhuis beweert, dat de Raad niet altijd
wettisch in het voordeel der gemeente moet werken, marr
ook de belangen der maatschappij in 't oog moet houden.
Hiertegen veroorlooft spr. op te merken, dat een wethou
der in de eerste plaats in het voordeel der gemeente
moet werken en dat eener maatschappij niet voorop be
hoeft te stellen.
De heer Hijlkema spreekt over 't „misschien" later
verplaatsen der brugwachterswoning en dat het in 't be
lang der gemeente isde ruiling op die gronden met
de maatschappij aan te gaan.
't Komt spr. voor, dat zulks ook onjuist isdat mis
schienzou de gemeente wel eens zeer duur kunnen
komen te staan.
Wat nu de motie-van Ketwich Verschuur aangaat, hoe
goed de strekking ook daarvan ishiermede kan spr.
niet medegaan en schaart hij zich geheel aan de zijde
des heeren Middelkoopomdat hij in taxatie weinig ver
trouwen steltdaar 't hem bij nadere inlichtingen geble
ken is, dat de verhuring der „Magere Weide" veel te
laag is geschied.
Do heer van Ketwich Verschuur blijft zijne motie aan
bevelen daar deze immers niets praejudiceertals het
taxatierapport is ingekomen dan heeft men tenminste meer
gegevens ter beoordeeling of de voorgestelde ruil met
gesloten beurzenin 't belang der gemeente isook dan
nog is men geheel vrij in het nemen van eene beslissing.
Bovendien kan inmiddels de fout worden hersteld die
gelegen is in de kadastrale aanwijzing.
De kwestie der taxatie laat den heer Haverschmidt
betrekkelijk koud is het bedrag niet voldoende dan wordt
er toch geen rekening mee gehouden. Spreker voelt de
noodzakelijkheid voor de tram om het terrein te bezitten
en hij wil daartoe wel meewerken. Ter verkrijging van
een goeden toestand ter plaatse ga men daarom spoedig
aan het onderhandelen. Spreker ontraadt echter de ruiling
en blijft het wenschelijke van het bezit van den driehoek
ontkennen.
De Voorzitter meent uit het debat te moeten opmaken,
dat er drie stroomingen in den Raad zijn de motie-van
Ketwich Verschuur stelt zich op het standpunt van bur
gemeester en wethoudersde heer Haverschmidt wil
verkoop zonder ruiling en een paar andere leden willen
in 't geheel geen overdracht.
Nadatzooals door den heer Beekhuis glashelder is
aangetoonddoor verlegging van de oorspronkelijk vast
gestelde lijn op verzoek van het gemeentebestuurde
maatschappij genoodzaakt is geworden duur land te koo
pen zou spr. het niet mooi vindenindien de Raad
ongenegen mocht worden bevonden bedoeld stuk land
op billijke voorwaarden aan de tram-maatschappij af te
staan.
Wordt de motie-van Ketwich Verschuur aangenomen
en is de maatschappij geneigd het terrein te koopen met
of zonder ruiling dan zou het z. i. obstructionisme van
den Raad wezen niet tot den verkoop toe te treden.
Niet alleen dat de maatschappij de gemeente noodig
heeftook deze heeft de maatschappij noodigvoor de
uitbreiding van het tramwegnet in het belang dezer ge
meente is het gewenscht met elkander op goeden voet te
blijven.
Met genoegen vernam spr., dat ook de heer Haver
schmidt tot afstand geneigd ismaar hij wil hem tevens
doen opmerken, dat, als men de kweekplaats overbrengt
naar een ander terreindan toch ook grond wordt in
gebruik genomen die geld waard isterwijl de kans op
eene even gunstige ligging in verband met de bewaking
van het terrein dan niet zeer groot is.
Het is nu eene quaestie van secundair belang vindt
spr., of er al dan niet taxatie noodig wordt geacht. In
het stadium waarin de beraadslagingen nu zijn vindt
spr. het gewenscht eerst de principieele vraag te stellen
is de gemeente geneigd het terrein af te staan
De heer van Ketwich Verschuur vindt eene dergelijke
principieele beslissing wel wat bedenkelijkzoodoende
wordt er wel iets gepraejudicieerd n.l. dat het terrein
zal overgaan aan de maatschappij. Dit is niet het geval,
indien zijn motie wordt aangenomendan houdt men de
handen geheel vrij en kunnen burgemeester en wethou
ders met de maatschappij onderhandelen zonder aan iets
gebonden te zijn.
De Voorzitter moet met den heer van Ketwich Ver
schuur van meening verschillenwat betreft de prioriteit
van diens motie bij aanneming toch daarvan zou tegelij
kertijd eene principieele beslissing genomen zijn, deze ligt
in de motie opgesloten.
Derhalve stelt spr. voor te beslissen
dat de Raad principieel geen bezwaar heeft tegen eene
eventueele overdracht van het bewuste perceel aan de Ned.
Tram w eg-Maatsch appij
Wordt deze motie aangenomen dan zal gestemd worden
over de motie-van Ketwich Verschuur en mocht deze
worden verworpen over het "voorstel van burgemeester en
wethouders.
In stemming gebracht wordt de motie van den Voor
zitter met 16 tegen 2 stemmen aangenomen die der
heeren Middelkoop en van Messel.
Daarop wordt in stemming gebracht de motie-van
Ketwich Verschuur, door den voorsteller gewijzigd in
dien zindat voor „te beslissen" gelezen wordt „eene
eindbeslissing te nemen", en met 12 tegen 6 stemmen
aangenomen die der heeren Troelstra Beekhuis Mid
delkoop Bekhuisvan Messel en Hijlkema.
De verdere beraadslaging over dit voorstel wordt der
halve verdaagd.
5. Voorstel van burgemeester en weihouders tot onder-
handsche verhuring van een plekje grond bij de Bolswar-
der brug.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten
aan D. de Boer onderhands voor den tijd van 3 jaren
met ingang van 5 Maart 1901 te verhuren een stuk wei
land gelegen aan den Harlingertrekweg bij de Bolswarder
brug ter grootte van 28 Are en 20 centiare tegen een
jaarlijksche huursom van 20.
6. Voorstel tot verkoop van een gedeelte van bouwblok
VIII, met afwijking van eene bepaling in art. 3 der
bij raadsbesluit van 23 October 1900 vastgestelde voor
waarden.
Heeft ter visie gelegenom heden te worden afgedaan.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten
burgemeester en wethouders te machtigen een stukje