Tirumm ra Diisiai 12 Haart 1901,
I 1. dat zijn ingekomen berichten van afwezigheid der
heeren Dijkstra, van Eijsinga, Jansma, Menalda en Bekhuis
I 2. besluit van Gedeputeerde Staten van 21 Februari
no. 6 tot goedkeuring van de Raadsbesluiten van 12 Fe
bruari no. 8 en 9 tot onderhandsche verhuring van eenige
gemeente-eigendommen en tot onderhandsche verpachting
van het pontveer tusschen den Grachtswal en de Ooster
kade
I 8. missive van de commissie voor de gemeentelijke
bewaarscholen vermeldende de dagenwaarop de open
bare lessen aan die scholen zullen gegeven worden tot
bijwoning van die lessen worden uitgenoodigd de H.H.
Menalda, van Ketwich Verschuur en Feitz
Yerslag van de handelingen van den
Tegenwoordig 16 leden eéne vacature.
Afwezig de heeren Dijkstra, van Eijsinga Jansma,
MenaldaBekhuis en van Messel.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. A. Röell burgemeester.
I I. De notulen van de op Dinsdag 26 Februari 1901
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
4. dat aan den schoolopziener in het arrondissement
Leeuwarden, Mr. W. Koiff, een eervol ontslag is toegekend
en voor de waarneming van den dienst is aangewezen de
schoolopziener in het arrondissement Ferwerd
5. dat tot voorzitter der commissie voor het stedelijk
muziekkorps is aangewezen de burgemeester
i 6. dat de opbrengst der verpachting van standplaat
sen voor stoomcarrousels etc. heeft bedragen de som van
f 3045.05
1 a. 2 standplaatsen voor stoomcarrousels f 1130 en
690;
b. een hippodrome 609.05
c. draaimolens en poffertjeskramen ƒ616, terwijl voor
2 kramen geene inschrijvingen zijn ontvangen
7, Dankbetuiging van den heer J. H. Menkema voor
den hem toegekenden zilveren gedenkpenning van den Raad;
f 8. dat voorloopig aan K. Posthuma alhier in koop is
toegewezen een gedeelte van blok VIII ter grootte van
ongeveer 155.25 centiare tegen een koopprijs van 776.25,
nader vast te stellen in afwachting van de opmeting door
een landmeter;
9. dat burgemeester en wethouders nadere informaties
hebben ingewonnen omtrent de kosten van het drukken
der graphische voorstellingen behoorende bij de amende
menten der heeren Middelkoop Jansma en Lautenbach
waarvan het resultaat is, dat berekend wordt voor het
afdrukken van 300 stel in ééne kleur
door de firma Krediet 75
Thieme 164
in drie kleuren
Krediet 125
Thieme 250
terwijl de leveringstijd (alleen door den heer Krediet opge
geven) bedraagt uiterlijk eene week of 14 dagen, resp. voor
zwartdruk of kleurendruk,
dat door den heer Middelkoop zelf is bericht gezonden
dat 200 stel door middel van lichtdruk voor 300
kunnen worden verkregen.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders
zich tot deze mededeeling bepalenhunnerzijds vinden
zij geen termen daaraan het voorstel te verbinden om
op een der aanbiedingen in te gaan.
Mocht intusschen een der leden naar aanleiding dezer
mededeeling het woord verlangen of een voorstel willen
doen dan geeft hij daartoe thans de gelegenheid.
van Leeuwarden, van Dinsdag 12 Maart 1901. 21
De heer Middelkoop vond de aanbieding, die hij ge
kregen had tot het doen drukken van 200 stel graphi
sche voorstellingen voor 300.niet onaannemelijk en
deelde die daarom aan den burgemeester medemaar
het spreekt van zelf, dat deze nu niet in aanmerking
kan komen bij de prijzen zooeven medegedeeld. De som
van 75 is maar 5 meer dan die genoemd in de
vergadering van 12 Februari, terwijl men nu daarvoor
300-stel krijgt in plaats van 30.
Spr. wijst nogmaals op het belang dier voorstellingen
voor de bestudeering der amendementen en stelt derhalve
voor in te gaan op de aanbieding van den heer Krediet,
om 300-stel in zwartdruk te leveren voor 75.
De heer Baart de la Faille is wat bekomen van de
slagen, die de vorige vergadering rechts en links waren
uitgedeeld door den heer Middelkoop en die behalve
tegen den burgemeester, destijds afwezig, en den waar-
nemenden burgemeester, tevens wethouder van financiën,
gerichtook hem als lid der 3e sectie hadden getroffen
het doet spr. ten minste genoegen dat hij in zulk een
goed gezelschap was. Op het oogenblik zelf was spr. te
verbaasd dan dat hij een woord kon vinden voor re
pliek hij bepaalde zich alleen tot het uitbrengen van zijn
stem tegen het voorstel, om terug te komen op het be
sluit van 12 Februari, om de graphische voorstellingen
niet te doen drukkenmaar alleen ter visie te doen
leggen spr. deed ditzich de woorden van het ontslapen
raadslid van Sloterdijck herinnerend „dat de Raad eerbied
„moet hebben voor zijne besluiten en niet dan noodig
„daarop mag terugkomen."
Spr. wil nu toch den handschoen opnemen, dien de
heer Middelkoop hem en zijne medeleden der 3e sectie
heeft toegeworpen. Hij heeft hun verwetendat ze slecht
ingelicht ter vergadering kwamen zoodat de beschikbare
tijd niet besteed kon worden aan het oefenen van kritiek
op de voorstellen maar alleen kon dienen tot het vragen
en verkrijgen van inlichtingen van den voorzitter. De
heer Middelkoop heeft het zeker niet de moeite waard
gevonden om voor zulke_medeleden zijne voorstellen ten
beste te geven, en zich dus wel gewacht, om zijne paarlen
voor de zwijnen te werpen.
Spr. is de eerste om te erkennen, dat hij geen finan-
cieele specialiteit ishij houdt zich zooveel mogelijk
buiten dergelijke quaesties en was daarom den Voor
zitter zijner sectie dankbaar, dat deze inlichtingen wilde
verstrekkenhij wilde zich dan ook bij dat voorstel
nederleggen omdat hij van oordeel is, dat dit, ontworpen
door iemand als de wethouder voor de financiën en door
burgemeester en wethouders overgenomen recht van be
staan heeft, nu de voorbereiding voor de behandeling in
de raadsvergadering alle instanties heeft doorloopen, en dit
niet behoeft achter te staan bij een ander plan dat een
of ander raadslid ter elfder ure gelieft over te leggen. Spr.
kan het denkbeeld ook niet toejuichen om de graphische
voorstellingen, die voor alle raadsleden ter inzage liggen,
onder het bereik van het publiek te brengen. Over het
finantieel bezwaar zou spr. kunnen heenstappen, maar het
is om de principieele overwegingdat het niet aangaat
op een besluit van veertien dagen geleden terug te komen,
dat hij zijn stem aan het voorstel niet kan geven al wil
hij overigens alle hulde brengen aan den zoo omvangrijken
arbeid van den heer Middelkoop.
De heer Middelkoop de heer Baart de la Faille vond
het goed om zijne woorden in de vorige vergadering ge
sproken te qualificeeren als „het toewerpen van den hand
schoen" en zijne opmerkingdat de leden zijner sectie
niet voldoende op de hoogte waren, op te vatten als een
soort berisping en hatelijkheidhij wil echter wel ver
klaren, dat het hoegenaamd niet in zijn brein was opge
komen, om zijne medeleden een grief te maken van hunne
mindere bekendheid met het onderwerp in quaestiedit
is toch een van zóó ingewikkelden aarddat het voor