"-a. '1' Xt
hen die niet gewoon zijn van dergelijke zaken stadie te
maken, zeer lastig te begrijpen is.
Als spr. gezegd heeft, dat die sectie-vergadering veel
meer op een cursus-vergadering geleek omdat de Voor
zitter sommige punten uit elkander moest zettendan
was dat niet het uiten van een griefmaar het consta-
teeren van een feitals voorbeeld haalt spr. aan, dat de
verhoudingcijfers zijn aangezien voor het percentage zelf,
eene zóó intensieve dwalingdat daaruit blijktdat men
niet op de hoogte bleek te zijn van den inhoud van het
voorstelnog daargelaten van de quaestieswaarover het
kon gaan. En waar zulke feiten voorkwamengelooft
spr. het volle recht te hebben gehad de uitdrukking
„cursusvergadering" te bezigen.
Spr. herhaaltdat hij het niemand kwalijk nemen zal
als de voorstellen niet begrepen worden, omdat die voor
iemanddie niet gewoon is studie te maken van financi-
eele onderwerpen inderdaad niet licht te begrijpen zijn.
De qualificatie „paarlen voor de zwijnen werpen" was dan j van een amendement
eigenaardigdat
wachten was. Spr. maakt den heer Middelkoop er
verwijt van, dat hij niet gereed was, maar waarom heet
hij dan niets daaromtrent medegedeeld of gezegd da:
hij niet met de ontwerp-verordening was ingenomen
Wat betreft het terugkomen op een eenmaal genome:
besluitzeker men moet niet schromen op zijne schrede:
terug te komen, als men gedwaald heeftmaar dit waj
nu toch wat kras, om een besluit, slechts 14 dagen oud
te herroepen en bovendien spr. ontkent, dat er hier sprak
kan zijn van dwalingwaar voor het nemen van da:
besluit verschillende consideratiën warenvooral finau-
cieelemaar ook anderedit was dan ook de reden,
dat spr. in de vergadering van 26 Februari zijn sten
uitbracht tegen het voorstel om terug te komen op he:
nu eenmaal genomen besluit. Spr. erkent verder, da:
de heer Middelkoop volkomen juist het recht der raads-
leden vindiceert, om amendementen in te dienen, maa:
z. i. is hier veeleer sprake van een nieuw voorstel da:
en het is toch minstens gezegd
als een ontwerp alle instantiën
voorbereiding heeft doorloopen de heer Middelkoop
een ander komtdat veeleer een tegenvoorstel is.
ook niet van hem afkomstigmaar van den heer Baart
de la Faille, maar bovendien, al had hij aankondiging
willen doen van in te dienen amendementen spr. had
niet gekund, omdat hij, gelijk hij in de vorige vergadering
heeft aangetoond, de amendementen nog niet had: en, ofi
hij hen zoude indienen, dat hing daarvan af, of zi al dan -De ,Voorz fWfenscht herinnering te brengen,
niet bevredigend waren eerst einde Januari waren zij "J °,°h n vergadering heeft verzocht, n.l. me:
gereed en omdat er oen fout in de becijferingen was 1 debatteeren over hetSeen geschied is in de sect.es;
ingeslopen, werd het nog later, voordat zij konden worden 1
Zulk een omvangrijk onderwerp is niet zoo
de:
me:
wa:
ingediend.
maar dadelijk voor indiening gereed dat bemerkte spr.
onlangs ook weertoen hij zagdat de regeling van de
kinderaftrek niet duidelijk genoeg was geredigeerd, vandaar
zijn aanvullingsamendement, zoo juist ingediend. Vooruit
zijn dergelijke omvangrijke, moeilijke onderwerpen niet
direct te omvatten en dit is dan ook de reden geweest,
waarom de amendementen zoo laat zijn ingediend.
Spr. gelooft den heer Baart de la Faille te kunnen
verzekeren dat er geen enkele reden is om aan een van
beide zijden grieven te hebben.
Wat het terugkomen op het besluit van 12 Februari
j.l. aangaat, deze heer wil uit principe zijn stem niet
geven aan het aanhangig voorstelen nu wil spr. de
vraag stellen, of men wel recht daartoe heeft nu het toch
zeer twijfelachtig is, of men in bedoelde vergadering den
omvang kende van de juist ingediende amendementen met
daarbij behoorende graphische voorstellingen.
In 't algemeen is elke wetgevende macht, die een besluit
gemaakt heeftbevoegd om daarop terug te komen en
spr. vindt deze manier van doen dan ook zeer natuurlijk,
als men gedwaald heeft, bestaat er geen enkele reden om
bij die dwaling te volharden.
Naar aanleiding der woorden van den heer Baart de
la Faille over „achterstelling der voorstellen van burge
meester en wethouders" moet hij dezen dan toch de vraag
stellen, of het niet meer geoorloofd is, amendementen
op een voorstel in te dienen, als men overtuigd is, dat
daarin iets ontbreekt of niet goed is Als dit „achter-
vendien moeten er nu geen voorpostengevechten wordet
gehouden over de belastingontwerpen zelvehij verzoek
de leden dus zich te bepalen bij het voorstel, dat aan d:
orde ishet al of niet ingaan op eene aanbieding, om
de graphische voorstellingen te doen drukken.
De heer Beucker Andreae zal zich dan ook bepalen tot
het punt in quaestiein de laatste vergadering behoorde
hij ook tot de tegenstanders van het voorstel van den hee:
Middelkoop en wel op dezelfde gronden, als nu de heer Baar
de la Faille heeft aangevoerd; ook hij zag de wenschelijk
heid niet in dat de staten in ruimeren kring verspreid
werden, in het tegenovergestelde geval zou hij over finan-
ciëele bezwaren zijn heengestapthet cijfer der kosten
geeft niet den doorslag, maar alleen het al of niet noodige
van het doen drukken der graphische
voorstellingen.
De heer Troelstra zal zich ook bepalen tot de overwe
ginggelijk in de vorige vergadering, dat de graphische
voorstellingen van geenerlei practisch nut zijn uit de ver
schillende tabellen bij de amendementen gevoegd, blijkl
het verschil genoegzaam en dat de opklimming daarin
voorgesteld meer geleidelijk gaat, volgt reeds uit de veel
grootere klassenverdeeling. Dat alles is zeer duidelijk en
behoeft geen verdere toelichting. Ieder lid is voorts in staal
kennis te nemen van de graphische voorstellingen, die reeds
ter visie zijn gelegd. Waarom is het nu noodig die in han-i
den te stellen van het publieken dat op een tijdstip,
dat misschien reeds is beslist over de ontwerp-verordening
op den hoofdelijken omslagtenzij men de afdoening der
tigals de heer Middelkoop nu met een enkel woord in
de sectie gezegd had, dat hij amendementen wilde indie
nen doch daarmede nog niet gereed was dan was het
sectieverslag niet dadelijk uitgebracht, en hij in de gele
genheid geweest zijne amendementen in te dienen bij de
commissie van rapporteurs. Maar de heei Middelkoop
schijnt weinig waarde te hechten aan dit voorloopig onder
zoek. Zooals ook door den heer Baart de la Faille is
opgemerkt, heeft men in de sectie-vergadering niet ver
nomen, dat er bij hem bezwaren van eenige beteekenis
bestonden tegen de ontwerp-verordening. Zelfs herinnert
spr. zich niet, dat de heer Middelkoop daar heeft gespro
ken over kinder-aftrek.
In de laatste openbare vergadering is gesproken over
hetgeen in de sectiën was voorgevallen en spr. betreurt
datwat daar door ieder persoonlijk gesproken wordt
moet in den regel niet bekend wordendat bevordert
niet de vrije gedachten wisseling. Het schijnt, dat de heer
Middelkoop het onderzoek in de sectiën niet hoog stelt
als hij een anderen weg dan den gewonen volgt door
met ingrijpende voorstellen aan te komen als het onder
zoek in de sectiën is afgeloopen en zonder in de afdee-
lings-vergadering daarvan eenige melding gemaakt te
hebben.
Spr. zal tegen het voorstel van den heer Middelkoop
stemmen, omdat hij het drukken der graphische voorstel
lingen weggeworpen geld vindt.
De heer van Ketwich Verschuur brengt in herinnering,
dat hij in de vorige vergadering heeft gestemd vóór het
doen instellen van een nader onderzoek aangaande de
kosten van het drukken der graphische voorstellingen, die
toen nog niet ter visie hadden gelegen.
Inmiddels heeft hij van die voorstellingen nota kunnen
nemen en zich de moeite getroost eens na te gaan, of ze
wel zooveel waarde hadden en een beter inzicht in de
zaak gaven het resultaatwaartoe spr. kwam was nega
tief. Hij meent, dat een ieder de verschillen tusschen het
voorstel van burgemeester en wethouders en de amende
menten ook zonder de kaarten zeer gemakkelijk zal
inzienals men door lectuur ook van de toelichtingen
de voorstellen goed in zich heeft opgenomen. Het doen
drukken der teekeningen acht hij derhalve onnoodig.
stellen" genoemd wordt, schuift men tegelijk de bevoegd- zaak vertraagt, wat niet wenschelijk is, daar Gedeputeerde
heid van amendeering op zijde, spr. voor zich zou het Staten op aanschrijving van den Minister van Binnenland-
dan maar verkieselijker achten, als ook de geheele Raad sche Zaken met het oog op de talrijke in te wachten
op zijde werd geschoven en deze instelling afgeschaft. belastingverordeningen op spoed hebben aangedrongen,
Verder kan spr. een en ander niet scheiden van de wijze,
De heer Baart de la Faille dankt den heer Middelkoopwaarop de indiening der amendementen haren loop heeft
voor de kalme wijze, waarop deze zijn eenigszins geani- gehad. Het is regeldat bij belangrijke zaken een onder-
meerd betoog heeft beantwoord. Spr. wil niet ontkennen,1 zoek in de afdeelingen plaats heeft, er is dan alle moge
dat hij zich de vorige maal zoo onaangenaam voelde
bejegend, dat hij daardoor niet in eene stemming was, om
den heer Middelkoop van repliek te dienen.
De heer Middelkoop erkent dandat hij geene grieven
tegen de leden der derde sectie heeft willen uiten.
Wat in de sectievergadering gebeurd iswil spr. toch
nog even in herinnering brengenzijn indruk aan het
slot wasdat men tamelijk bevredigd was over de
ingediende voorstellen van burgemeester en wethouders
en nietdat een dergelijk ingrijpend amendement te
lijke gelegenheid
0111
alles te bekijken en toe te lichten
en onderling van gedachten te wisselen van dat onderzoek
wordt een verslag opgemaakt door rapporteurs, die tevens
verplicht zijn bepaalde voorstellen te doen. Dit voorschrift
van het reglement van orde strekt tot een betere voorbe
reiding voor de behandeling in openbare
vergadering
en het is dan ook regel, dat men in de sectie-vergadering
zijne bezwaren tegen het in onderzoek zijnde voorstel
mededeeltopdat die ook door de rapporteurs kunnen
en deze voorbereiding werkt zeer nuf-
worden overwogen
De heer Duparc zegt, reeds in de vorige vergadering
er op te hebben gewezen, dat de door de voorstellers der
amendementen gevolgde wijze van handelen in strijd is
met alle parlementaire usantiën. Daarover wenscht spr.
dus thans niets meer te zeggen hij gaat over tot liet
voorstel thans in behandeling. Toen hij in de vorige
vergadering zijn stem gaf aan het voorstelom te infor-
meeren naar de kosten van het drukken der graphische
voorstelling werd hij geleid door de overweging, dat, mocht
dit bedrag niet te hoog zijn, er geen bezwaar kon bestaan
daartoe over te gaan. En zoo dachten zeer zeker ook
de leden die toen met spr. voor dat voorstel stemden.
En nu het blijkt, dat die kosten slechts 75 zullen bedragen,
twijfelt spr. niet, of diezelfde leden zullen weer naast hem
staan, als hij zich voor het voorstel, nu in bespreking,
verklaart. Het betreft hier toch een hoogst gewichtige
zaak de vaststelling van eene verordening, die waarschijn
lijk jaren zal werken. Bij die verordening is het belang
van een groot deel der ingezetenen van Leeuwarden
betrokken. Nu moge het waar zijndat de leden van
den Raad reeds voldoende zijn ingelicht, maar ook buiten
den Raad wekt deze zaak belangstelling gelijk ook uit de
daarover in de dagbladen gevoerde gedaehtenwisseling is ge
bleken. Waar men thans voor een bedrag van 75 aan
die belangstelling kan tegemoet komen, daar wenscht
spr. dit te doen. Op deze wijze kan men ook voor de
niet-leden van den Raad alle licht over de zaak laten
schijnen. Mochten later de voorstellen-Middelkoop c.s.
worden verworpen, dan zal den Raad althans niet het
verwijt kunnen treffen, dat hij niet in alle opzichten de
ingezetenen op de hoogte der voorstellen heeft gebracht.
De heer Middelkoop acht het onnoodig den heer Duparc
te beantwoorden met voldoening constateert hij, dat de
heer Baart de la Faille en hij zelf elkaar nu beter be
grepen hebben, hij wenscht hem alleen nog te doen op
merken, dat waar deze zijne amendementen „tegenvoorstellen"
heeft genoemd, hij volkomen in gebreke is gebleven het
criterium aan te geven, waar een amendement eindigt
en een nieuw voorstel beginttrouwens hij zou ook niet
daartoe in staat zijn geweest. In andere wetgevende
colleges staat men ook altijd voor dezelfde vraagspr.
vond deze onderscheiding, dat van amendementen sprake
was, als zij in een bepaald ontwerp konden worden ingepast,
zoodat het groote geheel dan blijft bestaan, als daaren
tegen een ontwerp moest worden omgewerkt, dan was
er sprake van een nieuw voorstel. En met deze omschrij
ving aan de hand, noemt spr. zijne voorstellen „amende
menten". Overigens is dit een zaak van theoretischen
aarddie de ziel der quaestie in 't geheel niet raakt.
De heer Troelstra vindtdat de cijfers op zichzelf
duidelijk genoeg zijn en dat spreekt van zelf, als het
waar isdat men daaruit pas de staten kan opmaken
ook betwijfelde hij nietof iemand als de wethouder
voor de financiën de tabellen zonder de graphische voor
stellingen zoude begrijpen maar hij doet zijn voorstel
nu met het oog op de geabonneerden bijna allen leeken,
en die hebben groot belang er bij, in welken zin de ver
ordening op den hoofdelijken omslagdie waarschijnlijk
jaren lang zal werken wordt tot stand gebracht.
De heer Troelstra oordeelt het drukken daarom ook
niet van belangomdat het mogelijk zoude zijn dat het
publiek de staten pas onder de oogen krijgtals do ver
ordening is aangenomen maar dit zou toch alleen moge
lijk zijn, als een buitengewone vergadering bijeen werd ge
roepen binnen 10 dagen bijv., na het verschijnen der
voorstellingen, daar deze uiterlijk binnen ééne week gereed
kunnen komen. Verder knoopte de heer Troelstra aan zijn
betoog vast een uitweiding over de wijze en het tijdstip
van indiening der amendementen. Spr. zal dit punt niet
langer bespreken maar alleen nog eens herhalen wat
hij in de vorige vergadering reeds zeide, dat het plan tot
indiening der amendemententen tijde der sectievergadering
niet bestond het sectieverslag wachtte hij bovendien af
op raad van den burgemeester.
De Voorzitter doet opmerken dat dit gezegde niet
geheel juist is hij heeft alleen den raad gegeven de amen
dementen in te dienen geheel afgescheiden van het sectie
verslag het antwoord van burgemeester en wethouders
zou dan tegelijk op beide kunnen worden gegeven.
De heer Middelkoop neemt aan zich te hebben ver
gist maar heeft dan toch goed verstaan, dat het ant
woord op beide stukken tegelijk zoude worden uitgebracht.
Het wachten op het uitbrengen van het sectie-verslag was
natuurlijk daarenboven ook in zijn belang, daar hij daaruit
kon zien wat in de andere twee secties was voorgeval
len en daarmede rekening kon houden. En wat de sectie
vergaderingen aangaatniemand is gehouden het geheim
daaromtrent te bewaren.
De heer Troelstra: Dat is de regel niet.
Spr. vervolgtdat dit nu wel de regel zijn kan maar
dat het belang der zaak boven dien regel kan gaan.
Met 106 stemmen, die der heeren Beucker Andreae,
BeekhuisBaart de la FailleTroelstravan Ketwich
Verschuur en Hijlkema wordt het voorstel van den heer
Middelkoop daarop aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht
I. Voorstel van burgemeester en wethouders tot amotie
van het huis plaatselijk gekwoteerd Bagijneklooster no. 15