32
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 Maart 1901.
Maatschappij, dat er om heen ligt, op 3 per centiare.
Nu zou spr. het ook niet billijk vinden aan de Maat
schappij meer er voor te vragen maar nu wordt haar
toch zeer zeker tegemoetkoming verleend door het haar at'
te staan want daardoor kan zij een hoogeren prijs maken
van het dan aaneengesloten geheele terrein.
Spr. zal niet terug komen op de andere cijfers voor
komende in het voorstel van burgemeester en wethouders
alleen wil hij wijzen op het hooge cijfer der schade ten
gevolge van baldadigheid enz., in 1900 aan de kweek
plaats berokkend n.l. 92 dat is bijna geheel daaraan
te wijten dat het terrein door het leggen van den tram
baan dat jaar geheel open lag daarom gaat het ook niet
aan een gemiddeld te nemen van 80 voor volgende
jaren.
De verplaatsing der kwcekerij naar de Huizumerlaan
is een quaestie van later zorg. Dat dit terrein verder af
ligt, is waar maar ook dat het met een bootje is te be
reiken daar het aan de Potmarge gelegen iswaardoor
aan- en aivoer zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt worden.
Wat betreft het antwoord van den heer Beekhuis op
spr's. opmerking omtrent het gevaar dat het uitzicht op
naderende trams zal belet worden door het daar ter plaatse
doen verrijzen van eenc kweekplaats van jonge boomen
zegt spr. dat het niet waarschijnlijk is, dat onmiddellijk
achter datelk uitzicht benemend brugwachtershuisje zal
gebouwd worden.
De heer Jansen doet opmerken, dat de heer Beekhuis
sprekende van de welwillendheid door de maatschappij
bewezen in zake de verlegging der lijn bij het vijverter
rein, niet heeft opgegeven op hoeveel de financieele
offers, die zij ter wille van de gemeente zich getroostte,
wel aan haar te te staan is gekomen spr. vermoedt, dat
die opoffering gelegen is geweest in den koop van het
land van den heer Wassenaar, maar hij heeft tevens reden
om te denken, dat die niet zoo heel groot geweest is en
bovendien, als de maatschappij het daar gekochte terrein
nu als bouwterrein verkoopt, dan krijgt zij hare „opoffering"
ruimschoots vergoed bovendien heeft zij door den korte-
ren weg, die gevolgd] is, ook aan materieel bespaard. Tenzij
dus de grond van den heer Wassenaar tegen buitengewoon
hoogen prijs is gekocht, heeft spr. reden te vermoeden,
dat de maatschappij in elk geval geen groot nadeel zal
lijden.
De heer Beekhuis zeide verder, dat er toch geen aan
merking op de taxatie is gemaakt, maar dat zou onkiesch
zijn geweest, vooral, waar drie bekwame mannen die
hebben opgemaaktover zulk eene taxatie heeft ieder zijne
subjectieve meening, maar daarom behoeft die meening
nog niet de waarheid te zijn. Dan meent spr. ook te
moeten geloov.en dat de taxatie is geschied met het oog
op het terrein zelf, op zichzelf beschouwd en daarom vindt
hij dan ook, dat gerust geeischt mag worden betaling van
3.per centiare vermeerderd met de kosten.
Maar nu de heer Beekhuis de taxatie ter sprake brengt
wil spr. eens eene vergelijking maken met waarde van
bouwterrein in andere gedeelten der stad en dan herin
nert hij zich, dat onlangs door deze vergadering be
sloten is tot den verkoop van een gedeelte van blok IV
bij de Hellingbuurt, een achteraf gelegen terrein derhalve,
voor 3.50 per centiare't is wel waar, dat daar reeds
straten en riolen zijn gelegd, maar men moet nu ook niet
vergeten, dat de straatweg, en de gracht om het benoodigde
riool te loozen, in de onmiddellijke nabijheid van het j
besproken terrein liggen. Spr. blijft verder bij zijne rnee-
ning, dat het cijfer van 925 voor kosten van verplaatsing
dor kweekerij niet van de waarde moeten worden afge
trokken maar daarbij opgeteld, daar deze, gelijk in het
algemeen de onkosten op den verkoop vallende, ten laste
van den kooper zijn. Over den verderen aftrek der 1000
gekapitaliseerde waarde der te verwachten mindere schade
aan de kweekerij, moet spr. nog eens aantoonen, dat bij
verkoop van het terrein aan de maatschappij die post
geheel vervaltals het bouwterrein wordt, kan er immers
niets meer vernield worden, en blijft de waarde van den
grond a 3 dus volkomen intact.
De - heer Haverschmidt antwoordt den geachten wet
houder, naar aanleiding van diens opmerking over de
plaats der brugwachters-woning, dat bij eene brug, die
zoo onophoudelijk geopend en gesloten wordt als deze,
een kiosk eigenlijk nog meer gewenscht is dan eene wo
ning. Spr. herinnert zich de discussie over hetzelfde
onderwerp in 1895 on hij hoort den heer Hijlkema nog
zeggen„plaats den brugwachter toch in een kioskde
bediening van de brug zal er bij winnen." Aan de Snee-
kerkade zijn geen 1ste klas huizen en een gehuurde
woning voor den brugwachter is daar licht te vinden.
Spr. had een voorstel, dat hij ter wille van dat van
den heer van Ketwich Verschuur heeft achtergehouden, maar
nu hem van terzijde wordt gezegd, dat zijn voorstel eigen
lijk duidelijker is, komt hij er weer mede voor den dag.
Sprekers voorstel bedoelt hij eene overdracht voor ƒ3 de
centiare benevens de kosten van verplaatsing tot een
maximum van 900.
De heer van Ketwich Verschuur noemt een vast cijfer
gebaseerd op eene raming, een bedrag dat misschien
heel noodig, maar ook onvoldoende kan zijn. Spr. wil
niet meer, maar ook niet minder dan voor de verplaat
sing noodig is.
Burgemeester en wethouders zijn de tram genoeg gene
gen om van die som een bescheiden gebruik te maken,
terwijl zij tevens wel zullen zorgen der gemeente eene
behoorlijke kweekplaats te verschaffen.
Het voorstel luidt als volgt:
„Aan de Tramweg-Maatschappij het bedoelde terrein te
verkoopen voor 3 de centiare, benevens de kosten van
verplaatsing der kweekerij tot een maximum van 900,
komende de kosten van overdracht ten laste van de Tram
weg-Maatschappij."
De Voorzitter meent dit voorstel te moeten beschouwen
als amendement op het tegenvoorstel van den heer van
Ketwich Verschuuraan dat van burgemeester en wet-
honders blijft hij dus de prioriteit toekennen.
De heer van Messel meent den heer Beekhuis te moe
ten doen opmerken dathoewel deze zeidedat in de
vergadering van 22 Januari niemand zich tegen het denk
beeld van burgemeester en wethoudersom de Maatschappij
eenige tegemoetkoming te verleenen verzet had, hij met
den heer Middelkoop blijkens het ofSciëele raadsverslag
tegen het voorstel van ruiling had gestemd en zich alleen
voor verkoop aan de Maatschappij had verklaard waaruit
blijkt, dat zijn heden ingenomen standpunt volkomen con
sequent is.
Spr. herhaalt verder zijne bezwaren tegen de becijfering
in het voorstel van burgemeeester en wethoudershij
houdt voldat een goed koopman bij het lezen daarvan
de haren te berge rijzen.
De heer Konter weet nog een ander terrein, dan dat
aan de Huizumerlaan, en wellicht nog geschikter voor
kweekerij, daar het ten minste dichter bij de stad is ge
legen een perceel aan de Potmarge bij het aschland.
De quaestie echter daar gelaten, waarheen de kweekerij
moet verplaatst worden, zal spr. het amendement-Haver-
schmidt ondersteunen, ook omdat daarin de waarde van
het over te dragen terrein wordt bepaald per centiare en
wel op 3, terwijl de heer van Ketwich Verschuur een
vaste som noemt voor de waarde. Dit laatste nu is
minder wenschelijk, daar het spr. uit de stukken gebleken
is, dat er verschil bestaat over de juiste grootte van het
terrein immers de Directeur der gemeentewerken zegt
in zijn rapport, dat, volgens eene opname van den opzichter
der plantsoenen, Bosnia, het terrein grooter is, dan de
kadastrale legger aanwijst.
Mocht dit werkelijk zoo zijn, dan is de door den heer
van Ketwich Verschuur berekende som te laag; bij aan
Verslag van de handelingen van den
neming van het stelsel-Haverschmidt houdt men zich
daarentegen op de ruime baan.
De heer Beekhuis zal de verschillende opmerkingen
niet trachten te weerleggen, daar hij dan noodzakelijk in
herhalingen moet vervallen.
Tegenover den heer van Messel wil hij alleen nog in
het midden brengen, dat de Raad zich op een ander
standpunt heeft te stellen, dan een koopman.
Voor een particulier is het natuurlijk niet hetzelfde of
hij kapitaal of rente ontvangt, doch eene gemeente kan
zich in sommige gevallen met het ontvangen van rente
tevreden stellen.
De heer Troelstra kan zichtot op zekere hoogte
althans, indenken, dat de Raad anders over deze quaestie
denkt dan burgemeester en wethoudersdat komt, omdat
deze meer bekend zijn met de Maatschappij, dikwijls con
ferenties hadden met de Directie en dan bleek daarbij
altijd dat de Maatschappij steeds de meeste bereidwillig
heid toondeals het eens beter was af te wijken van het
eenmaal vastgestelde plan zelfs al gaf dit aan de Maat
schappij meer moeite en kosten. Zoo was de verlegging
der tramlijn langs het vijverterrein in het belang der
gemeente maar daardoor moest ook de Maatschappij duur
land koopen als zij dat nu voor een gedeelte als bouw-
terrein van de hand wil doen, is het noodig het ingesloten
perceel ook daarbij te hebben. Burgemeester en wethou
ders hebben gemeend, dat de gemeente nu van haar kant
ook eene welwillende houding moet in acht nemen en
zich niet op het zuiver koopmansstandpunt plaatsen zij
achtten het voldoende, dat de gemeente buiten schade bleef.
Dat is het standpunt door het Dagelijksch Bestuur in deze
zaak ingenomen.
Ten aanzien van het voorstel van den heer Haverschmidt
merkt spr. op, dat daarbij in het midden wordt gelaten,
of het zoo goed als waardelooze hek ook door de Maat-
I schappij moet worden betaald.
Het voorstel van burgemeester en wethouders daarop
in stemming gebracht, wordt verworpen met 15—3 stem
men die der heeren BeekhuisHijlkema en Troelstra.
De Voorzitter stelt daarop aan de orde het voorstel
van den heer van Ketwich Verschuur na, met diens goed
vinden, den datum van 1 Mei gewijzigd te hebben in
dien van 15 April.
De heer van Ketwich Verschuur vindt het verkieslijker
zijn voorstel eenigszins te wijzigen, zoolang er nog maar
het minste dubium is, dat de grootte van het terrein, op
het kadastraal extract op 1170 centiare genoteerd, niet
met de werkelijkheid overeenkomt^; beter is dan de koop
prijs te bepalen op 3 de centiare, benevens de 581.45
voor de verplaatsing der kweekerij, zonder het nieuwe hek.
De Voorzitter doet alsnog een principieel verschil op
merken tusschen de voorstellen van de heeren van Ketwich
Verschuur en Haverschmidt, daar deze toch de kosten
van het hek voor rekening der maatschappij wil brengen.
De heer Haverschmidt beaamt dit verschil.
De heer van Ketwich Verschuur acht het onbillijk
alle kosten van verplaatsing der kweekerij te brengen ten
laste van den kooper, daar o. a. het bestaande hek zeer
wrak is en men dus van den verkoop ten onrechte een
voordeel zou trekken.
De heer Haverschmidt antwoordt hierop, dat alle kosten
moeten worden gedragen door de Tramweg-Maatschappij
maar dat hij er geen bezwaar in ziet het bestaande hek, zoo
het daarvoor dienen kan, in het nieuwe te verwerken.
van Leeuwarden, van Dinsdag 26 MJart 1901. 33
De Voorzitter berekent, dat de heer van Ketwich Ver
schuur aldus becijferde kosten van verplaatsing zijn ge
raamd op ƒ878.95, daarvan gaat af ƒ297.50 voor het
hekwelke kosten de gemeente zal dragende Maat
schappij moet dus bijbetalen ƒ581.45.
De heer Haverschmidt wil speling laten, omdat hij het
bedrag der kosten niet vooruit kan wetenhij wil aan
burgemeester en wethouders overlaten die kosten later in
rekening te brengenen hij vertrouwt dat deze, die de
Maatschappij niet ongenegen zijn, van die 900 een matig
gebruik zullen maken.
De heer van Ketwich Verschuur wijzigt zijn voorstel
alsnu in dezen geest:
„Aan de Ned. Tramweg-Maatschappij te berichten, zulks
„in antwoord op hare vraag van 30 October 1900, tegen
„welken prijs het perceel kadastraal bekend Gemeente
„Leeuwarden in sectie D no. 1018 in eigendom van de
„gemeente te verkrijgen is, dat die koopprijs is 3
„per centiare, vermeerderd met 581.45 voor de kosten
„van verplaatsing der kweekerijbenevens de kosten der
„acte van overdracht en van de te naam stelling en dat
„de Maatschappij zich dienaangaande vóór 15 April e. k.
„zal hebben te verklaren, zullende het perceel binnen eene
„maand na die verklaring door de gemeente ontruimd
„zijn." De Maatschappij kent zoodoende het juiste bedrag,
waarvoor zij eigenaresse kan worden.
De heer Haverschmidt kan zich nog niet hiermede
vereenigen, daar het genoemde cijfer ƒ581.45 op eene
raming gebaseerd is; er kunnen vooraf niet te berekenen
kosten bijkomenen de kosten kunnen medevallenen
nu wil spr. van de Maatschappij niet meer vragen, dan
de verplaatsing werkelijk kost.
Het amendement-Haverschmidt wordt daarop verworpen
met 10 tegen 8 stemmen, die der heerenJansen, Konter,
Middelkoop, Oosterhoff, Jlaverschmidt, van Messel, Lau-
tenbach en Feitz.
Daarop wordt zonder hoofdelijke stemming het voorstel
van den heer van Ketwich Verschuur aangenomen.
6. Idem tot het verleenen van pensioen aan C Swart
geb. de Kanteervol ontslagen oppasster en schoonmaakster
aan de gemeentebewaarschool no 3.
De heer van Ketwich Verschuur wenscht naar aanlei
ding van dit voorstel de vraag te stellen, of eene helpster
volgens de pensioen-verordening, niet in den zin der ver
ordening op de gemeentelijke bewaarscholen als een op
passteris te beschouwen
De Voorzitter zegt, dat deze woorden inderdaad iden
tiek zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop besloten aan
C. Swart geb. de Kant eervol ontslagen oppasster en
schoonmaakster aan de gemeentebewaarschool no. 3 een jaar-
lijksch pensioen toe te kennen van 104, in te gaan den
lsten April 1901.
7. Rapport der commissie belast geweest met het onder
zoek van een aanvraag der commissie van beheer overliet
stads-ziekenhuis om machtiging tot het doen van af- en
overschrijving van posten der begrooting voor 1900.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt de con
clusie van het rapport aangenomen.
De heer Baart de la Faille komt ter vergadering.