TerefliM ra Hindu In 25 Juni 1901.
76 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 11 Juni 1901.
Reeds van verschillende zijden zijn in den laatsten tijd
klachten vernomen over het stilstaan der werkzaamheden
van den aanleg van de tram op het terrein voor het
station.
Hij brengt in herinneringdat tot twee malen toe de
rails in de Sophialaan zijn verlegd dat tengevolge daar
van het plantsoen is beschadigd en hoornen omvergehaald
dat men daarna alle hoop had, dat nu eindelijk alles goed
van stapel zou loopen maar sedert staat alles stilde
werklieden zijn verdwenen het voetstuk van de lantaarn
paal is vernieldhoopen steenen heeft men langs den
wandelweg in de Sophialaan laten staan het plantsoen
is gehavenden onwillekeurig rijst de vraaghoelang
moet die treurige toestand bestendigd blijven
Spr. neemt de vrijheid die vraag bij burgemeester en
wethouders over te brengen en hun te verzoeken zoo
mogelijk daarop een antwoord te geven.
De heer van Ketwich Verschuur sluit zich aan bij het
door den vorigen spr. in 't midden gebrachte en herinnert
aan de bespreking derzelfde zaak in eene vorige vergade
ring. Het is echter niet onnoodig nog eens op die feiten
de aandacht te vestigen de rails van de tram, van het
hoekhuis bij de Willemskade tot aan dat door den heer
van Stirum bewoond, liggen hier en daar eenige centi
meters boven den beganen grond. Het verhard wandelpad
is daardoor niet alleen onbegaanbaar geworden, maar voor
wielrijders bepaald gevaarlijkongelukken zullen er het
gevolg van zijn. Spr. kan verklaren reeds 3 malen gezien
te hebben, dat wielrijders aldaar zijn omgevallen, van wie
een eenige verwondingen beliep.
Het wandelpad is door de trambaan aldaar geheel
onbegaanbaar geworden die toestand nu is in strijd met
de concessievoorwaarden (Handel, bl. 70 v.v. van 1898)
en wel speciaal met de bepaling van art. 3, dat de rails
in den gemeentegrond moeten liggen, dat de rails niet
boven de wegen mogen uitsteken (art. 13), dat de ruimte
tusschen de rails met klinkers moet bestraat worden,
waar burgemeester en wethouders dit noodig achten
(art. 9) en dat ook de weggedeelten tot 45 centimeter
buiten de rails in den besten staat moeten zijn (art. 7).
Door dit laatste toe te passen kan de wandelweg als
zoodanig behouden blijven.
Spr. wenscht dus zeer nadrukkelijk op deze misstanden
de aandacht van burgemeester en wethouders te vestigen.
De heer Jansen heeft den plaatselijken toestand ook eens
bekeken en hem bleek toen, niet dat de rails, maar één
rail hooger licht en wel in de bocht.
Dit kan ook niet anders, in ieder spoor of tramlijn
moet in de bocht de buitenste rail hooger liggen, opdat
locomotief of waggons niet uit de rails springen. Doch
die verhoogde rail had bijgevloerd kunnen worden, maar
misschien is de 45 cH. breedte, aan de maatschappij
opgelegd, om bij te vloeren te smalen was het mis
schien beter dat meerdere breedte genomen werd en in
overleg met de gemeente deze bijbevloering geregeld werd.
De Voorzitter zal op de verschillende gemaakte opmer
kingen het antwoord geven.
Wat de door den heer Beucker Andreae besproken
vertraging betreft deze is niet ontsnapt aan de aandacht
van burgemeester en wethouders en daarom hebben zij
Zaterdag j.l. den directeur der Tramwegmaatschappij in
hunne vergadering ontboden. Bij deze conferentie bleek,
dat de vertraging niet te wijten is aan gebrek aan acti
viteit van de zijde der maatschappij, maar dat de reden
daarvan moest worden gezocht bij de Maatschappij tot
Exploitatie van Staats-Spoorwegen. De directeur was er
mede bekend, dat alle adviezen betrekkelijk de aansluiting
aan het terrein der Staats-spoorwegen de verschillende
bureau's hadden verlaten en gunstig waren, maar de offi-
cieele beschikking ontbrak nog. Om deze reden zou de
directeur heden zelf naar het hoofdbestuur gaan, om te
onderzoeken, hoever de zaak gevorderd was en op bespoe
diging aan te dringen. Zoodra de beschikking ontvangen is,
zullen de werken aan den Zuidersingel en aan den
Stationsweg tot aan den weg naar de Schrans aanstonds
voortgang hebben.
Die geachte spreker behandelde nog een detailpunt,
den vernielden vluchtheuvel rondom den lantaarnpaal
deze kon zijn ronden vorm niet behouden, omdat de rails
er gedeeltelijk doorheen moesten loopen daarom zal de
vluchtheuvel een ovalen vorm krijgen en eenigszins worden
verlengd hiervoor waren speciale trottoirbanden noodig
en deze zijn nog niet aangekomen.
Tengevolge van hetgeen door den heer van Ketwich
Verschuur reeds bij eene vorige gelegenheid was gezegd,
is thans aan artikel LI der consessievoorwaarden voldaan
en gezorgd, dat de huizen in de Sophialaan over een
steenen vloer bereikt kunnen worden. Tevens is toen het
trottoir het eigenlijke voetpad aanmerkelijk verbeterd.
De vraag kan echter gedaan worden of ook het gedeelte
weg tusschen den rijweg en het trottoir een voetpad is
en of, in verband daarmede, de concessievoorwaarden
ruimte geven den concessionaris op te leggen ook daar
eene bestrating te makenuit de door den heer
van Ketwich Verschuur geciteerde bepalingen kan dit
niet worden opgemaaktdan alleen wat betreft de ruimte
tusschen de rails.
Intusschen geeft spr. toe, dat de bevoegdheden van
het gemeentebestuur bij de concessievoorwaarden zéér
ruim zijn gesteld en burgemeester en wethouders zullen
dus andermaal overwegen in hoeverre deze termen geven
tot het eisohen van de voldoening aan alle kenbaar ge
maakte wenschen.
De heer van Ketwich Verschuur kan moeilijk er aan
twijfelenof het gedeelte weg tusschen rijweg en trottoir
wel een wandelpad isdit is toch als zoodanig aangelegd
en begrint en wel van de Baljeestraat af tot aan de
Prins Hendriksbrug en als zoodanig moet het behouden
worden nu is het op de aangewezen plaatsen voor wan
delaars onbruikbaar gemaakt.
De heer Beucker Andreae heeft met genoegen het
antwoord van den Voorzitter gehoord en verklaart zich
gaarne voldaan hierover.
VI. De heer GosterhofF vraagt en verkrijgt het woord tot
het bespreken van een zaak vreemd aan de orde van den
dag.
Onlangs werd de aandacht van spr. gevestigd op den
vervallen toestand van een gedenksteen op het graf van
een vroegeren gouverneur van Friesland, van Zuijlen
van Nijevelt, door de gemeente indertijd gelegd uit
i hoofde van de verdiensten van den overledene. Waar
j het spreker na een ingesteld onderzoek gebleken is, dat
sporen van verval werkelijk aanwezig zijn, vraagt hij, of
de gemeente niet verplicht is voor een behoorlijk onder
houd te zorgen, in welk geval hij de aandacht van burge
meester en wethouders hierop wenscht te vestigen.
De Voorzitter zegt namens burgemeester en wethouders
toe, dat in deze een onderzoek zal gedaan worden.
De vergadering wordt hierop gesloten.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA en Co., Leeuwarden.
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 25 Juni 1901.
77
Tegenwoordig 18 leden ééne vacature.
Afwezigde heeren van Eijsinga, van Messel, Middel
koop en Bekhuis.
VoorzitterJhr. Mr. A. Röell, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op Dinsdag 11 Juni
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat zijn ingekomen berichten van afwezigheid van
de H.H. van Eijsinga, van Messel, Middelkoop en Bekhuis.
2. missive van de Voogdij van het Old Burger Wees
huis, dat zij heeft besloten de gemeente over het jaar
1902 wederom als bijdrage voor de gemeentelijke instel
lingen van weldadigheid eene som van 3000 aan te
bieden.
Wordt besloten 's raads dank te betuigen.
3. besluit van H.H. Gedep. Staten tot goedkeuring van
's raads besluit, tot het in gebruik geven van terrein aan
de Zuidzijde van het Nieuwe Kanaal ten behoeve van het
circus van E. Renz en dat van de Directie van „The
Barnum and Bailev Greatest Show on Earth".
4. tabellen, vermeldende de dagen, waarop het open
baar examen aan de middelbare school voor meisjes zal
plaats hebben.
Tot bijwoning worden uitgenoodigd de heeren van Ket
wich Verschuur, Konter en Menalda.
5. de voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wet
houders naar aanleiding van het door den heer Oosterhoff
in de vorige vergadering gesprokene over den vervallen
toestand, waarin een gedenksteen op het graf van een
vroegeren gouverneur van Friesland, van Zuijlen van
Nijeveltverkeert, een onderzoek hebben ingesteld en als
gevolg daarvan den directeur der gemeentewerken hebben
opgedragen de noodige herstellingen daaraan te bevorderen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver-
leenen van eervol ontslag aan A. Deinema, onderwijzer
aan gemeenteschool no. 10
2. idem tot verleenen van een pensioen van 77
per jaar aan den eervol ontslagen lantaarnopsteker
P. van der Heide
3. adres van H. Wigersma Tzn. e. a., inhoudende
het verzoek om verlaging van den prijs van het voor
hunne motors benoodigde gas
4. rapport van de raadscommissie, belast geweest met
het onderzoek der rekening en verantwoording van het
Nieuwe Stads Weeshuis over 1900.
De stukken genoemd onder nummers 1, 2 en 4 zullen
in eene volgende vergadering worden behandeld, terwijl
het adres sub 3 in handen van burgemeester en wet
houders wordt gesteld ter fine van prae-advies.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der op den
oproepingsbrief vermelde punten
1. Benoeming van Stembureaux voor de verkiezing
van leden van den Gemeenteraad.
Het resultaat der gehouden stemmingen is, dat achter
eenvolgens zijn benoemd in het le kiesdistrict (Stadhuis),
waarvan voorzitter is de burgemeesterplvv.voorzitter
V J. Oosterhoff Jz., leden P. A. Wilhelmy, S. J. van
Messel, 4e lid (art. 11 ter Gemeentewet) mr. H. D. van
Ketwich Verschuur, plaatsvervangende ledenA. Vlaskamp,
Jac. Marcus, mr. A. D. H. Fockema Andreae;
2e kiesdistrict (Gymnasium) voorzitter: mr. C. Beekhuis,
leden: Z. Middelkoop, D. Lautenbach, 4e lid (art. 11 ter
Gemeentewet) A. Duparc, plaatsvervangende leden Jac. van
der Werff (Nieuweburen 130), W. H. Taconis (Voorstreek
255), J. L. Feitz
3e kiesdistrict (Beurs), voorzitterS. H. Hylkema, leden
T. Konter, Mr. A. Menalda, 4e lid (art. 11 ter Gemeente
wet) Jhr. mr. W. C. G. van Eysinga plaatsvervangende
leden S. Berkhout, mr. P. C. J. A. Boeles, M. J. Nolet.
Wordt opgemerkt, dat de benoeming van kiezers, niet-
raadsleden, overeenkomstig de kieswet geschiedt voor den
tijd van twaalf maanden.
2. Benoeming van een directeur der algemeene be
graafplaats jvacature C. van AbsJ. Door burgemeester en
wethouders worden aanbevolen de heeren1. Th. Jongsma,
2. II. J. Craije3. G. B. C. Visser.
Alvorens tot de behandeling van dit punt der agenda
wordt overgegaan, acht de voorzitter het noodig tijdelijk
in comité te vergaderen.
Nadat de openbare zitting weder geopend is, wordt
met algemeene stemmen benoemd de heer H. J. Craije.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onin-
vorderbaar ver klaring van aanslagen in de belasting op
het inkomen over 1899.
Zonder discussie wordt besloten den gemeenteontvanger
te machtigen een bedrag van 180, 13 wegens belasting
op het inkomen over 1899 als oninvorderbaar in zijne
rekening over 1900 te verantwoorden.
4. Idem tot oninvorderbaar verklaring van een aanslag
in de belasting op het inkomen over 1899.
Zonder discussie wordt besloten den gemeenteontvanger
te machtigen het onbetaald gebleven gedeelte van den
aanslag van B. Beumen in de plaatselijke directebelasting
op het inkomen dienst 1899, ad f 4.19 '/2 als oninvorder
baar in zijne rekening over 1900 te verantwoorden.
5. Idem tot oninvorderbaarverklaring van aanslagen
in de belasting op het inkomen over 1900.
Zonder discussie wordt besloten den gemeenteontvanger
te machtigen in zijne rekening over 1900 als oninvorderbaar
aan te brengen eene som van 543.01'/j wegens onbe
taalde belasting op het inkomen over 1900.
6. Idem tot oninvorderbaarverklaring van aanslagen
in de hondenbelasting over 1900.
Zonder discussie wordt besloten den gemeenteontvanger
te machtigen een bedrag van 291 wegens onbetaalde
belasting op het houden van honden over 1900 als onin
vorderbaar in zijne rekening over 1900 te verantwoorden.
7. Idem, tot oninvorderbaarverklaring van aanslagen
wegens verschuldigd schoolgeld over 1899.
Zonder discussie wordt besloten den gemeenteontvanger
te machtigen, het over 1899 onbetaald gebleven schoolgeld
tot een bedrag van f 9.65 als oninvorderbaar in zijne
rekening over 1900 te verantwoorden.
8. Idem tot oninvorderbaarverklaring van aanslagen
wegens verschuldigd schoolgeld voor scholen van lager
onderwijs, de bewaarscholen en de burgerdagschool over
1900.
Zonder discussie wordt besloten den gemeente-ontvanger
te machtigen, een bedrag van 284, wegens onbetaalde
schoolgelden als oninvorderbaar in de rekening over 1900
te verantwoorden.