2
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 Januari 1902.
hier steeds moge samenbrengen in goede gezondheid, toe
gerust met de lust en de krachten om het heil der ge
meente te dienen en dat, hij eene onbevangen en billijke
beoordeeling van al hetgeen u wordt voorgelegd, de ge
meenschappelijke beraadslagingen, opgewekt maar vreed
zaam, mogen leiden tot besluiten, die voor het ons allen
dierbare Leeuwarden gezegend mogen zijn
II. Wordt medegedeeld
1. dat bij resolutie van Gedeputeerde Staten van 9
Januari 1902 no. 22 is goedgekeurd 's Eaads besluit van
24 December 1901, tot onderhandsche verhuring van een
perceel weiland achter den Verschwatervijver.
2. dat bij resolutie van Gedeputeerde Staten van 31
December 1901 no. 0 is goedgekeurd de gemeentereke
ning over 1900.
3. Missive d.d. 26 December 1901 van den heer W.
Ik G. Molkenboerwaarbij uit naam van de familie
BekhuisMolkenboer, bericht wordt het overlijden van
den heer J. F. II. Bekhuisin leven lid van den ge-
meent waad.
4. dat met ingang van 13 Januari 1902 eervol ont
slagen is de klerk ter secretarieafd. algemeene zaken
de heer P. J. Hemmingaen dat in diens plaats is be
noemd de heer J. Groenendal te Wehe.
5. dat als dag van verkiezing van twee leden van
den gemeenteraad is bepaald de 18 Februari en dat de
stemming en herstemming zoo noodig zullen plaats heb
ben 27 Februari en 6 Maart.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
lenging der overeenkomst, aangegaan met P. J. Deutgen
tot exploitatie der inrichting voor sproeibaden.
2. Idem tot aanleg der wegen en plantsoenen om de
bouwblokken XI en XIV en vaststelling van bepalingen
van uitgifte van die terreinen.
Zal als bijlage gedrukt en aan de leden worden ge
zonden.
3. Praeadvies van burgemeester en wethouders op
een voorstel van de Commissie van administratie dei-
Stads Bank van Leeningtot wijziging van het regle
ment en der verordeningregelende het getal enz. dei-
ambtenaren dier instelling.
Zal als bijlage gedrukt en aan de leden gezonden
worden.
4. Idem op een adres van de firma 11. Vermeulen
Zonen, waarbij aan de gemeente aangeboden wordt haar
eigendomsrecht op den weg van Olde-Galileën naar Snak-
kerburen, benevens eene som van 100,onder eenige
nader vermelde voorwaarden.
5. Idem op een adres van de Wed. D. van der Kooij
en van Ik de Vriesom de beneden- en bovenwoning
van het perceel Xieuweburen no. 1 te mogen blijven
bewonen.
6. Adres van 11. P. Priester en anderen, hoofden van
gezinnen, bewoners van de Maria Louisastraat e. o., hou
dende verzoek om een brug voor voetgangers te leggen
over de stadsgracht bij de Xieuwe Oosterstraat, ter plaatse
waar thans de pont vaart.
Wordt gesteld in handen van burgemeester en wet
houders ten fine van praeadvies.
7. Adres van het hoofdbestuur van de Vereeniging
van leeraren aan inrichtingen van middelbaar onderwijs,
houdende verzoek om de jaarwedden van het onderwij
zend personeel aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes
te herzienzoodat deze in bétere verhouding komen tot
die, welke aan de Hoogere Burgerschool voor jongens
worden toegekend.
Wordt gesteld in handen van burgemeester en wet
houders ten fine van praeadvies.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
huring van de onlangsj aangekochte p.eroeelen weiland
aan het Xjeuwe Kanaal en de Tijnjeaan II. E. van
der Weide.
De punten sub 1-5 en 8 zullen in eene volgende
vergadering behandeld worden.
IV. Wordt .overgegaan tot behandeling der op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
I. een bestraat gedeelte van het Oldehoofster kerkhof
aan den publieken dienst te onttrekken
II. aan de Wed. Woltringgeb. Bekhuis in gebruik
af te staan een gedeelte van bedoeld kerkhof en haar ver
gunning te geven tot het hebben van straatjes op gemeente
grond.
De conclusie luidt als volgt
1. een gedeelte van de openbare straat aan de noord
zijde van het Oldehoofsterkerkhof, gelegen voor de per-
ceelen plaatselijk bekend Oldehoofsterkerkhof no's 26, 28
en 30, te onttrekken aan den publieken dienst;
2. te ontbinden de huurovereenkomst betreffende eenige
bleekjes op het Oldehoofsterkerkhof loopende tot 1 Mei
1903, gesloten met de erven I'. G. Bekhuis bij acte van
1 April 1898.
3. tot wederopzegging aan de weduwe Woltring, geb.
Bekhuis
A. in gebruik af te staan een gedeelte van het bestrate
terrein van het Oldehoofsterkerkhof, gelegen voor hare
sub 1 genoemde perceelen op de overgelegde teekeniiig
met groen aangegeven.
B. vergunning te verleenen tot het aanleggen van
twee straatjes op gemeentegrond ieder ter breedte van ten
minste een meter ter plaatse als op de overgelegde tee-
kening in geel is aangegeven toegang gevende tot de
meergemelde perceelen, onder voorwaarde dat
jaarlijks vóór of op 1 Mei, het eerst vóór of op 1 Mei
1902, ten kantore van den gemeenteontvanger eene retri
butie van ƒ1.50 per jaar voor ieder straatje met
omliggend terrein als erkenning van het eigendomsrecht
der gemeente op dien grond, betaald worde
b. adressante met de klinkers, vrij komende door het
als bleek aanleggen van een gedeelte straat vóór hare
woning, aanlegge en behoorlijk onderhoude een bestrating
gelijk op de teekening in roode arcure aangegeven, als
uitweg voor de perceelen ten westen van die van adres
sante gelegen.
c. de beide bleekjes voortdurend geheel zjjn afgesloten
door middel van nette wit geverfde, houten of ijzeren
hekjes.
d. op het in gebruik gegeven terrein, geen kippen-,
konijnen- of andere hokken en getimmerten aanwezig
zijn, en het niet tot het plaatsen van karren en dergelijke
gebruikt worde doch uitsluitend als bleekveld of tuin.
e. drie maanden na aanzegging door of vanwege bur
gemeester en wethouders het terrein ontruimd en inden
te voren bestaanden toestand hersteld worde, zonder dat
hierdoor eenige aanspraak op vergoeding ontstaat.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dit voor
stel aangenomen.
2. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op een
adres ran T. G. de JongWed. IJ. J. Stelstraom toe
kenning van eene tegemoetkoming in haar levensonderhoud.
Het praeadvies luidt als volgt
Mijne Herren
Wij hebben de eer hierbij aan uwe vergadering terug
te zenden de, respectievelijk bij besluiten van 12 en 26
Xovember j.l. in onze handen gestelde, adressen van
a. T. G. de Jong, weduwe IJ. J. Stelstrain leven
fitter bij de gemeentelijke gasfabriekwaarbij zij zóó
mogelijk, eene zij het ook kleine tegemoetkoming in haar
levensonderhoud verzoekt
b. X. van Hint© e. a., vormende het bestuur der ge-.
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 Januari 1902.
3
meentewerkliedenvereeniging „Ons Belang", waarbij zij
hun adhaesie betuigen met voorschreven verzoek.
De weduwe Stelstra beroept zichter ondersteuning
van haar verzoek, op de gratificatie, die in 1897 door
uwe vergadering aan de weduwe van den opzichter dei-
gemeentewerken J. D. van Ximwegen is toegekend.
Dit beroep gaat echter niet opomdat tot dusverre
voor de weduwen van gemeenteambtenaren geen alge
meene regel is gesteld zooals die door den Raad voor
de weduwen van werklieden der gemeente bij besluit van
25 Juni 1895 (Hand. blz. 87) is ingevoerden dus ten
behoeve der weduwe van Ximwegen een speciale voor
ziening noodig was.
Krachtens genoemd besluit kunnen burgemeester en
wethouders aan de weduwen van werklieden der gemeente,
indien de omstandigheden het raadzaam maken, nog ge
durende zes weken, wekelijks het volle bedrag uitbetalen,
dat die werklieden aan loon ontvingenen dienovereen
komstig is ook aan de weduwe Stelstrana het overlij
den van haar echtgenoot op 10 Mei 1901, nog zesmaal
een wekelijksch bedrag van ƒ10,75 uitgekeerd.
Doch bovendien heeft adressante, blijkens het hierbij
overgelegde bericht van de Commissie voor de gemeente
lijke gasfabriek d.d. 20 Xovember j.l. no. 295 uit de
aan die Commissie ten dienste staande middelen nog eene
gratificatie van ƒ50,- ontvangen, zoodat zij reeds meer
heeft genoten, dan in den regel onder gelijke omstandig
heden, aan andere weduwen wordt toegelegd.
Het komt ons dan ook voor, dat op het' adres van de
weduwe Stelstra geene gunstige beschikking kan worden
genomen de omstandigheid, waarop door de vereeniging
„Ons Belang" wordt gewezen, dat de door het overlijden
van haar echtgenoote ontstane vacature niet aanstonds
behoefde te worden vervuldis o. i. geen voldoende
grond om ten haren opzichte van den eenmaal gestelden
regel af te wijken en met de bijzondere verdiensten van
den overledene is bereids door de gascommissie bij de harer
zijds genomen gunstige beschikking rekening gehouden.
Op grond van een en ander hebben wij de eer 1 voor
te stellen te besluiten
1". aan T. G. de Jong, weduwe IJ. J. Stelstra, voor
beschikking op haar adres te berichten, dat haar verzoek
om eene tegemoetkoming van gemeentewege niet kan
worden ingewilligd.
2 Afschrift van die beschikking te zenden aan het
bestuur der gemeentewerkliedenvereeniging „Ons Belang."
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt hiertoe
besloten.
3. Praeadvies op een adres van J. van der Ploegwe
duwe P. Lavermanhoudende verzoek om toekenning eener
gratificatie.
Het luidt als volgt
Mijne Heeren
Wij hebben de eer U hiernevens terug te zenden het
bij Uw besluit van 10 December j.l. ten fine van bericht
en raad in onze handen gestelde adres, waarbij Jvan dei-
Ploeg, weduwe van den gepensioneerden opzichter bij de
Stadsreiniging, aan uwe vergadering een gratificatie ver
zoekt, waarmede zij de middelen hoopt te kunnen vinden
om voortaan in haar onderhoud te voorzien.
De echtgenoot van adressante, die op 2 December dezes
jaars is overleden, genoot een jaarlijksch pensioen van
ƒ514.
Volgens artikel 8 der verordening (Gemeenteblad no.
32 van 1893) wordt bij overlijden het pensioen uitbetaald
tot het einde der maand, waarin het overlijden heeft
plaats gehad, in casu dus tot 31 December 1901.
Xa dien datum heeft adressante, volgens de bestaande
bepalingen, geen aanspraak meer op eenige tegemoetko
ming van gemeentewege en de omstandigheid, dat wijlen
haar echtgenoot slechts korten tijd van zijn pensioen heeft
kunnen genieten, levert, naar onze meening, voor het toe
kennen eener gratificatie geen voldoenden grond op.
Toch meenen wij tot op zekere hoogte gunstig op het
verzoek van de weduwe Laverman te mogen adviseeren.
Bij raadsbesluit van 25 Juni 1895 (Handelingen van
dat jaar blz. 87) werden n.l. burgemeester en wethouders
gemachtigd „om in het vervolg aan de weduwen van
werklieden dezer gemeente ook aan die, welke reeds ge
pensioneerd waren, indien de omstandigheden het raad-
„zaam maken, nog gedurende zes weken na den termijn,
„waarover het loon of het pensioen verschuldigd is, we
kelijks liet volle bedrag uit te betalen, dat die werklie-
„den per week aan loon of pensioen ontvingen."
Dit besluit werd destijds op ons voorstel genomen, op
dat door de tijdelijke tegemoetkoming de achtergebleven
weduwen in de gelegenheid zouden worden gesteld pogin
gen aan te wenden tot het vinden van een middel van
bestaan.
Het komt ons nu alleszins billijk voor, dat die gelegen
heid, welke krachtens uw aangehaald besluit alleen aan
weduwen van werklieden der gemeente wordt geopend,
voor de weduwen van ambtenaren en bediendenindien de
omstandigheden dit raadzaam maken, niet zij uitgesloten
en dat derhalve het Raadsbesluit van 25 Juni 1895 ook
op de weduwen van ambtenaren en bedienden der gemeente
of van gemeentelijke instellingen van toepassing wordt
verklaard. Daarmee zou tevens een algemeene regel wor
den gesteld, waarnaar voor het vervolg adressen als het
onderwerpel ij ke konden worden behandeld.
De weduwe Laverman nu verkeert in finantioel niet
gunstige omstandigheden, zoodat zij voor eene gunstige
beschikking overeenkomstig het bovenstaande zou in aan
merking komen.
Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer Uwe
vergadering in overweging te geven
1». aan J. van der Ploeg, weduwe van P. Laverman,
in leven gepensioneerd opzichter bij de Stadsreiniging, nog
gedurende zes weken, ingaande met den 1 sten Januari
1902, het pensioen uit te keeren, dat wijlen haar echt
genoot krachtens Raadsbesluit van 23 April 1901 genoot.
2 Punt b van uw besluit van 25 Juni 1895 te wij
zigen en aan te vullen in dier voege, dat voor „de wedu
wen van werklieden dezer gemeente" worde gelezen „de
„weduwen van ambtenaren, bedienden en werklieden dezer
„gemeente of van gemeentelijke instellingen."
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt hiertoe
besloten.
4. Praeadvies op een adres van het bestuur der afd.
Leeuwarden der Nederlandsche vereeniging tot afschaffing
van alcoholhoudende drankenom toekenning van een
subsidie.
Het luidt als volgt
Mijne. Heeren!
Bij Uw besluit van 12 Xovember j.l. werd ten fine
van praeadvies in onze handen gesteld het hierbij terug
gaand adres van 15. de Boer, 11. van der Menlen en li.
Ozingavormende het bestuur der afdeel ing „Leeuwar
den" van de „Xederlandsche vereeniging tot afschaffing
van alcoholhoudende dranken", waarbij zij voor hunne ver
eeniging een subsidie vanwege de gemeente vragen.
Het doel der genoemde Vereeniging, zoowel als van
hare afdeeling Leeuwarden is, blijkens de door adressan
ten overgelegde reglementen, „de openbare meening zóó
„te leiden, dat zij zich verklaart tegen de drinkgewoon
ten en dat verkregen wordt een wettelijk verbod van
„drankhandel, -productie en -invoer", en dit doel wordt
nagestreefd met de middelen, in artikel 5 van het al°-e-
meen reglement breeder omschreven.
Het komt ons voor, dat, hoeveel waardeering allo po
gingen tot drankbestrijding ook verdienende belangen
der gemeente niet zijn betrokken bjj bovenomschreven