30 Verslag van de handelingen van den veroordeelde het recht heeft, zijn rechters gedurende vier- en-t\vintig uren te vervloeken." Maar het bedoelde verwijt is ten eenen male onverdiend. Waarop komt de geheele zaak neer Dat de commissie van rapporteurs, gelijk de heer Van Ketwich Verschuur reeds vóór vier weken deedhaar leedwezen er over betuigde, dat de districts schoolopziener pas één dag vóór de behandeling der reeds zoo lang op afdoening wachtende zaak met een reeks van bezwaren daartegen voor den dag kwamen verder, dat zij een paar malenwaar het te pas kwam, haar bevreemding er over te kennen gaf, dat die ambte naar ook eerst nu bezwaren inbracht tegen toestanden, die gedurende een lange reeks van jaren hier hadden bestaanzonder dat daartegen ooit door iemandveel minder door hem was opgekomen. Ja de commissie van rapporteurs vond zich inderdaad óók nog gedrongen te verklarendat zij niet dan met moeite den weg had kunnen vinden in de talrijke becijferingen en berekenin gen, die de districts-schoolopziener op liet laatste oogen blik tot toelichting van zijn vragen en daarop gegronde tegenvoorstellen, had neergeschreven. Dat was de waar heiden voor de commissie van rapporteurs was het in den gegeven stand van zakenplicht geworden die ook te verkondigen. Als dit een en ander nu „minder heusch" moet worden genoemd, dan moet de commissie van Rapporteurs inderdaad gaan zoeken naar de betee- kenis van het woord „heusch." Ten slotte wenscht spr. nog iets toe te voegen aan het door den heer van Ketwich Verschuur gesprokene. Niet alleen nu onlangs in 1897, maar reeds in 1885, toen bij den Raad in behandeling was een voorstel van spr. tot op heffing van de burgerdagschool en oprichting in plaats daar van van een hoogere burgerschool met driejarigen cursus, welk voorstel toen echter niet de vereischte meerderheid kon verkrijgen, had de toenmalige inspecteur, dr. van Aken verklaard, dat de Raad zou kunnen volstaan met de op richting van een school voor meer uitgebreid lager onder wijs in plaats van de eventueel op te heffen burgerdag school. En nu vreest spr. geen oogenblik, dat de tegenwoordige hooge Regeering doctrinair genoeg zou willen zijn, dan die van 1885 of die van 1897, en niet zou goedkeuren eene regeling als de nu voorgestelde. De Voorzitter zal in het belang van afdoening dezer zaak op heden in verband met het vergevorderd uur niet in breedvoerige algemeene beschouwingen treden. Ka hetgeen door den heer Ketwich Verschuur en ook namens de commissie van Rapporteurs is gezegd, heeft hij weinig aan te voeren, wat op dit oogenblik van practisch nut zou zijn. Immers de beschouwingen van de heeren Middel koop en Wolff, welk belang die ook mogen hebben, be treffen quaesties, die later wederom aan de orde komen in deze vergadering, door wie zoowel de vakken, die aan de nieuwe school zullen worden onderwezen, als de re geling van het schoolgeld znllen moeten worden vastge steld. De heer Ilaverschmidt besprak reeds bij hot algemeene debat punt VI en zou wenschen dat dit punt voorloopig bleef rusten. Spr. is dat niet met hem eens. Door aan neming van dat deel der conclusie, wordt slechts bcsiisi, wat gebouwd zal worden, hetgeen niet uitsluit, dat bur gemeester en wethouders over de wijzewaarop dit zal worden uitgevoerd, de Commissie voor openbare werken om advies kunnen vragen. De algemeene beraadslagingen worden hierop gesloten. Aan de orde is onderdeel I De heer Troelstra gelooft dat het onmogelijk is bij het einde van den cursus 1901/1902 alles in gereedheid te hebben; het zal eerder worden het einde van dit jaar of van den cursus 1902/1903, of het ware wellicht beter te vragen vrijstelling van de verplichting tot het houden van een burgerdagschool met ingang van een nader dóór den Raad te bepalen tijdstip. van Leeuwarden, van Dinsdag 25 Februari 1902. De heer Duparc zegt, dat de Commissie van Rappor teurs ook reeds zich de onmogelijkheid voor oogen had gesteld om de reorganisatie met 1 September a.s. in kalk en cement te hebben. Dit was gemakkelijk te voorzien na de laatste opnieuw ondervonden vertraging in de af doening, het tijdstip moet dus nu worden verlaat, maar wanneer zal dat dan moeten zijn Stelt men het op September 1903, dan zal het nog 1 j jaar duren eer de reorganisatie is verwezenlijkt. De commissie wees reeds, in verband met het z.g.n. „rondloopen" van de leerlingen van school no. 4, op de wenschelijkheid om den cursus van de nieuwe school te doen aanvangen met 1 Mei, dan was tevens het genoemd bezwaar van den districtsschool opziener opgeheven. De cursus van de burgerdagschool zou dan met 1 Mei 1903 moeten eindigen hetgeen zoo'n groot bezwaar niet zou opleveren. Over 14 maanden zal de nieuwe school dan kunnen beginnen. De heer Melchers heeft intusschen de vergadering ver laten. De heer Wolff gelooft, dat men zoodoende in strijd komt met de verordening van 1867 betrekkelijk de bur gerdagschool, welke meebrengt, dat de cursus loopt van 1 September1 September. De heer Duparc zegt, dat wijziging der verordening zou kunnen voorafgaan. De Voorzitter acht den middenweg beter en heeft daarom namens burgemeester en wethouders de eer voor te stellen de woorden „met het einde van den cursus 1901/1902" te veranderen in „met ingang van een nader te bepalen datum in 1903." De Commissie van Rapporteurs verklaart zich met dit amendement te kunnen vereenigen. Onderdeel I, aldus gewijzigd, wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. idem sub II wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. sub III idem, gewijzigd volgens de voorstellen van de Commissie van Rapporteurs. sub IV idem, idem. Sub V. De heer Van Ketwich Verschuur meent te moeten doen opmerken, dat men het maximum aantal leerlingen op 40 gesteld, niet al te streng moet nemen, de omstandig heden maken speling noodzakelijk, zoodat er wel eens tot 44, soms 38 leerlingen of minder o. a. in de hoogste klassen tengevolge verhuizingen en overlijden aanwezig kunnen zijn. De Voorzitter deelt mede, dat dit geheel de bedoeling van burgemeester en wethouders weer geeft, daarom is ook de redactie vin beginselte bepalen enz. Dit onderdeel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Sub YI. De heer Konter zegt bezwaar te hebben tegen punt VI c de gemeenteschool no. 5 aan het Oldehoofster Kerk hof geheel te doen verbouwen en uitbreiden tot een school met 12 lokalen. In het oorspronkelijk voorstel van bur gemeester en wethouders was die verbouwing een nood zakelijk onderdeel, ofschoon toen reeds bij spr. daartegen uithoofde van de kostbaarheid bezwaar bestondbij het sectieonderzoek was het echter niet gemakkelijk aan te toonen, op welke wijze dan in het gebrek aan schoollo kalen zou zijn te voorzien. Nu echter bij school 7, zes Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 25 Februari 1902. 31 lokalen zullen worden bijgebouwd inplaats van twee zooals door burgemeester en wethouders was voorgesteld en school 11 er bovendien vier lokalen bij krijgt, is de ver grooting van school 5 niet meer noodig en is bij spr. de vraag gerezen, of niet de Commissie van rapporteurs de overtolligheid van bedoelde kostbare verbouwing over liet hoofd heeft gezien. Een eenvoudiger plan van het lid der Commissie van Toezicht, den heer de Groot, tot ver betering dezer school werd niet in overweging genomen, van een plan tot uitbreiding met 2 lokalen is bij de stuk ken eene bcgrooting van 11,500, waarom nu zonder nader onderzoek te besluiten tot het plan van den Direc teur der Gemeentewerken dat f43100 kosten zal? Dat punt. e blijft gehandhaafd, daarvoor vindt spr. geen ver klaring; behoefte aan meer schoolruimte is er niet. Bij het wegvallen der 7e leerjaren komt er bovendien weer plaatsruimte en zou misschien het denkbeeld van het hoofd van de betrokken school overweging verdienen om ter verbetering der school een lokaal te doen weg nemen; een lokaal, dat dient om kinderen uit andere wijken op te nemen. Deze school bestaat reeds vele jaren en dat er nu nog een lokaal over is, bewijst, dat in do laatste 25 jaren het aantal leerlingen niet belang rijk is toegenomen en het blijft evenzeer onwaarschijnlijk, dat er spoedig plaats noodig zal zijn. Spr. vreest daarom, dat later blijken zal, dat die ge heele voorgenomen verbouwing overbodig is geweesthij heeft daarom de eer voor te stellen „punt c van de con clusie sub VI te doen vervallen." Dit amendement ondersteund wordende komt in be handeling. De Voorzitter zegtdat burgemeester en wethouders zich met het amendement niet vereenigen kunnen. Spr. gelooft, dat de Raad beter zal doen dit onderdeel der conclusie ongewijzigd aan te nemen. Wel waren burge meester cn wethouders, blijkens hun voorstel aanvanke lijk van meening, dat met minder lokalen kan worden volstaan dan thans door de C. v. 11. wordt ge wenscht, maar door de verbazende toename van het getal school gaande kinderen zijn zij van meening veranderd. Voor die gewijzigde zienswijze pleit de volgende bere kening Bij aanneming der conclusie (punt VI) in haar geheel, komt op de scholen 2e klasse b en 3e klasse plaats voor 79 X 40 3160 kinderen. Wordt het amendement aangenomen en blijft dus vergrooting van school 5 voor loopig achterwege, krijgt men plaats voor 75 x 40 3000 Op 15 Januari 1902 stonden op be doelde scholen als werkelijk schoolgaande bekend, met uitzondering van de schippers kinderen 2929 Hiervan af 7e leerjaren 156 Blijft 2773 of nog ruimte voor 227 meer dan er thans zijn. Aanvankelijk zou dus met vergrooting van school 5 kunnen worden gewacht. Maar op 15 Januari 1901 stonden op die scholen als werkelijk schoolgaande bekend met uitzondering van die schipperskin deren 2655 De schoolbevolking op de scholen der 2e klasse b en der 3e klasse is dus in één jaar toegenomen met 2929 Gaat dit zoo voort, dan zullen binnen korten tijd de 10 nieuw te bouwen lokalen aan de scholen 7 en 11 niet meer voldoende zijn, maar moet ook school 5 worden uitgebreid. Het laten vervallen van punt 6 sub c der conclusie moet dus sterk worden ontraden. Nu zegt de heer Konter wel, dat het niet zeker is, of juist aan school 5 meer schoolruimte noodig zal zijn, eerder misschien aan het Vliet, maar dan verliest die spr. uit het oog het stelsel, waarvan in deze gemeente is uitgegaan bij de verdeeling der scholen n.l. dit, in elk stadsgedeelte een zoogenaamde „kwartjesschool" en een kostelooze school in elkanders nabijheid zijn geplaatst zoo hier de scholen nos. 5 en 9 men kan dus een school 2e klasse b in de buurt van de Oldehove niet missen. Nu de school no. 5 dringend verbetering vereischt, en die verbetering blijkens de stukken, zonder uitbreiding bezwaarlijk zal zijn tot stand te brengen, ligt het voor de hand, dat met de bestaande school wordt gedaan, wat thans wordt voorgesteld- Namens burgemeester en wethouders kan spr. intus schen wel verklaren, dat men met de bedoelde verbouwing eerst zal aanvangen, als uitvoering zal zijn gegeven aan de overige deelen van punt VI der conclusie. Doen zich inmiddels omstandigheden voor, b.v. meerdere plaatstruimte aan school no. 4, dan nu door de C. v. R. wordt berekend, die aanleiding zouden kunnen geven de vergrooting van school 5 nog langer uit te stellen, dan zullen burgemees ter en wethouders ernstig overwegen, wat hun te doen staat en zoo noodig met een nieuw voorstel bij den Raad komen. De heer Duparc moet namens de commissie van rap porteurs erkennen, dat ook zij door de medegedeelde hoo ge cijfers is getroffen geworden. In de bekende nota van den heer van Ketwich Verschuur werd reeds gewezen op toeneming van het getal der kinderen en wel met 150, de commissie van rapporteurs stelde, opdat men haar geen overdrijving zou kunnen ten laste leggen, dit op 40 of 50, maar nu wordt dit getal geschat op 274. De heer Konter kan dus verzekerd zijn, dat men tot vergrooting zal moeten komen, reeds thans nu een maximum van 40 leerlingen per lokaal zal worden bepaald, zullen 9 lo kalen noodig zijn. De heer Konter acht de redeneering van den voorzit ter niet geheel logisch, hij begrijpt niet dat juist aan school no. 5 behoefte aan meer schoolruimte zal komen, het is zeer wel denkbaar, ja zelfs waarschijnlijk, dat deze eerder in andere wijken b.v. op het Vliet zal ontstaan. Aan school no. 5 zijn verschillende gebreken, die, zoo als straks gezegd, op eenvoudige wijze kunnen worden verbeterd, doch moet er voor 43000 verbouwd worden aan een school gelegen op een kerkhof, dan acht spr. het beter eens te overwegen, of andere plaatsen wellicht niet beter voor het doel geschikt zijn. Op het door den Voorzitter genoemde aantal leerlingen, met hetwelk de schoolbevolking is toegenomen, was van invloed de invoering der leerplichtwet, daarenboven zullen de kinderen uit andere gemeenten, die alleen, als er plaats is, worden toegelaten, niet zijn afgetrokken. Bij aanneming van het amendement zullen practische moeilijkheden zich niet kunnen voordoen en men krijgt gelegenheid deze zaak nader te overwegen. De heer Beucker Andreae heeft het amendement on dersteund, omdat het niet vaststaat, dat aan school no. 5 meerdere ruimte benoodigd is, alleen de mogelijkheid wordt aangenomen; hij is het eens met den voorsteller, datindien later blijkt, dat in andere buurten meerdere lokaalruimte benoodigd is en niet in dit gedeelte der gemeente, het te betreuren zou zijn, dat eene som van p.m. f 40000 onnoodig zou zijn besteed. De heer Baart de la Faille zegt, dat rapporteurs de bezwaren van den heer Konter ook reeds overwogen hadden, intusschen helde zij over naar de inzichten van de Commissie van Toezicht, die al jaren lang er op had aangedrongen, dat school no. 5 werd uitgebreid en ver beterd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 5