51
Vergadering van Dinsdag 22 April 1902.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 8 April 1902.
deze eenmaal verleend, dan is het opmaken van de acte
van dading een daad van uitvoering, die door burge
meester en wethouders moet geschieden.
De heer Oosterhoff verklaart, na het gesprokene door
den voorzitter, van het woord te kunnen afzien. Hij had
den heer Duparc alleen willen vragen, of hij niet uit het
oog verliest, dat er sprake is van eene dading. Wie eige
naar is van de torentjes, wordt niet uitgemaaktde Raad
zou, naar het hem voorkomt, alleen dan het door den
heer Duparc gewilde besluit kunnen nemen, indien was
uitgemaakt, dat de burgerlijke gemeente eigenaar is.
De heer Duparc zegt den heer Oosterhoff- raadslid,
niette kunnen scheiden van den heer Oosterhoff-kerkvoogd.
Als de torentjes aan de gemeente behooren, dan, spr.
herhaalt het, kunnen zij niet het voorwerp van een over
eenkomst uitmaken zonder onttrekking aan den publieken
dienst.
Spreker heeft den staat der gemeenteëigendommen niet
ingezien, maar heeft de torentjes vermeld gevonden in
het gemeenteverslag van het jaar 1896 op de lijst van
„Eigendommen bestemd voor den publieken dienst" endaar-
op is hij afgegaan.
Spreker zal er intusschen wel niet op behoeven te
wijzen, dat de vermelding, hetzij op den staat van water
staatswerken, hetzij in het gemeenteverslag, op zich zelf
nog geen bewijs oplevert, dat zij werkelijk in de termen
van het eerste lid van art. 230 der gemeentewet vallen.
Die staat toch wordt opgemaakt krachtens provinciaal
reglement, geheel afgescheiden van genoemd wetsartikel.
Het voorkomen op dien staat zou ten hoogste kunnen
strekken als een begin van bewijs.
Spr. blijft er echter bjj, dat de torentjes, krachtens ar
tikel 6 der staatsregeling van 1798, waren en bleven
eigendom der burgerlijke gemeente en niet konden ge
naast worden door de kerk.
Daaruit valt de conclusie te trekken, dat zij voor den
publieken dienst bestemd waren en dit nog zijn. Daarom
is eerst een besluit noodig tot onttrekking aan den open
baren dienst.
De Voorzitter is het met den heer Duparc eens, dat
zij elkander niet zullen overtuigen.
Spreker wenscht daarom nog alleen te doen opmerken,
dat, als de torentjes voorkomen op den staat van eigen
dommen der gemeente naar burgerlijk recht, zij dan niet
tevens kunnen vallen onder artikel 230 der gemeentewet.
Om echter het verschil van meening op bevredigende
wijze op te lossen, stelt spreker voor aan het besluit tot
dading, waarmede ook de heer Duparc instemt, te doen
voorafgaan dat de torentjes voor zooveel noodig aan den
publieken dienst worden onttrokken.
Overeenkomstig het aldus aangeduide voorstel wordt
besloten
le voor zooveel noodig de torentjes op de Grootej
Galileër en de voormalige Waalsche Kerk te onttrekken
aan den publieken dienst;
2e ter zake van de torentjes bovengenoemd met het
bestuur der Nederd. Herv. gemeente alhier eene dading
aan te gaan, waarbij de gemeente hare al of niet erkende
eigendomsrechten op de gemelde torentjes afstaat aan de
kerkvoogdij der Nederd. Herv. gemeente onder bijbetaling
van een som van f 500 voor het in goeden staat brengen
en houden dier torentjes en de helft van de restauratie
kosten ad f364,50, alzoo van een totaal bedrag ad f 864,50.
7. Rapport der Commissie belast geweest met het on
derzoek van de rekening en verantwoording van de com
missie van administratie van de Stads Bank van Leening
over UtOl.
Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt
zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten:
a. goed te keuren de rekening en verantwoording der ad
ministratie kosten der Stads Bank van Leening over het
dienstjaar 1901 met een bedrag in uitgaaf van f 5,968.55.
b. aan de commissie van administratie 's Raads dank
te betuigen voor het nauwkeurig gevoerd beheer.
8. Rapport der commissie belast geweest met het on
derzoek van een voorstel van burgemeester en wethouders
tot nadere wijziging der begrootingdienst 1001.
Zonder discussie wordt besloten de voorgenomen wijzi
ging goed te keure i.
.9. Rapport der commissie belast geweest met het onder
zoek eener aanvrage van d" Voogden der Stads Armen-
kamer om machtiging tot het doen van af- en overschrijving
op de begrooting van 1901.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten
de gevraagde machtiging te verleenen.
10. Rapport der commissie belast geweest met. het on
derzoek eener aanvrage van de commissie van Beheer over
het Stads-Ziekenhuis om machtiging tot he' doen van af-
en overschrijving op de begrootingdienst 1901.
Conform de conclusie van het rapport wordt besloten
de gevraagde machtiging te verleenen.
11. Rapport der commissie belast geweest met het on
derzoek van reclames tegen aanslagen op het eerste sup
pletoir kohier van den Hoof del jkm Omslag dienst 1901
en van reclames van beroep.
In verband met de behandeling van dit punt wordt
de openbare vergadering door den Voorzitter gesloten.
Stoomdrukkerij van C. Jongbloed Az. te Leeuwarden.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 22 April 1902.
Tegenwoordig 21 leden, De heeren: Beucker Andreae,
Schoondermark, Peddema, Konter, Troelstra, Melchers,
Tigler "Wijbrandi, Menalda, Duparc, "Wilhelmij, Beekhuis,
Hijlkema, van Ketwich Verschuur, van Messel, Haver-
schmidt, Baart de la Faille, Oosterhoff, "Wolff, Lautenbach,
Peitz en Middelkoop.
Afwezig de heerenJansen en van Eijsinga.
Voorzitter de heer J. Troelstra, waarnemend burgemees
ter.
I. De notulen van de op Dinsdag 8 April j.l. ge
houden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1. dat bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 17
April 1902 zijn goedgekeurd de raadsbesluiten:
a. d.d. 25 Maart 1902 tot het doen van af- en over
schrijving op de gemeentebegrooting, dienst 1901.
b. d.d. 8 April 1902 tot nadere wijziging der gemeen
tebegrooting dienst 1901 en tot overschrijving op enkele
posten der begrooting over dat dienstjaar, tot welker ver
sterking bij de begrooting zelve geen machtiging is ver
leend.
2. dat de opbrengst der verpachting van perceelen
grasgewas op 16 April bedraagt f 339,15.
Deze mededeelingen worden aangenomen voor kennis
geving.
3. Proces-verbaal van de op 21 April j.l. gehou
den kasopneming bij den gemeente-ontvanger.
Wordt voor de leden ter visie gelegd.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Rekening en verantwoording der administratie over
het jaar 1901 van de voogden der stads-armenkamer.
Wordt gesteld in handen van de heeren: Oosterhoff,
Peddema en van Messel.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
huring aan L. P. Antonides van een door afbraak vrij
gekomen terrein, Bagijneklooster No. 15, groot m 40 M2
tegen den prijs van f 2 per M2, op nader door burge
meester en wethouders te stellen voorwaarden.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot af- en
overschrijving van posten van de beg rooting, dienst 1901.
Punten 2 en 3 zullen in een volgende vergadering
worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling der op den
oproepingsbrief vernielde punten.
1Rapport van de commissie tot onderzoek der rekening
en verantwoording der d.d. schutterij van Leeuwarden
over 1901.
Conform de conclusie van dit rapport wordt zonder
discussie of hoofdelijke stemming besloten
Goed te keuren de rekening en verantwoording der
ontvangsten en uitgaven van de dienstdoende schutterij
te Leeuwarden over het jaar 1901 in ontvang en uitgaaf
tot een bedrag van f 4,475,97 s en
den schuttersraad 's Raads dank te betuigen voor zijn
nauwkeurig beheer.
2. Voorstel ran burgemeester en wethouders tot wijziging
van de huurovereenkomst met R. E. v. d. Weide.
Conform de conclusie van het voorstel wordt zonder
discussie of hoofdelijke stemming besloten
Met ingang van den 12 April 1902 aan de huurover
eenkomst van den 12 November 1900, geregistreerd den
14 dier maand, deel 44, folio 116 verso, vak 3, te ont
trekken de perceelen, ten kadaster bekend gemeente Leeu
warden in sectie G no. 6126 gedeeltelijk, 6125, 6124 en
5900, ter gezamenlijke grootte van 2 Hectare 21 Are en
32 centiare en alzoo ten opzichte dier perceelen het huur
contract op den gemelden datum te ontbinden en te niet
te doen en die perceelen alzoo op den 12 April 1902
geheel ter vrije beschikking van de gemeente Leeuwar
den te stellen en zulks op voorwaarde, dat de huursom
in het contract vermeld ad f 924.50 met f 68.76 worde
verminderd, zoodat die huursom voor de volgende huur
jaren, wat de landen betreft, ingegaan den 5 Maart 1902
en eindigende den 5 Maart 1908, zal bedragen f 855,74,
jaarlijks in 2 termijnen te betalen vóór of op den 12
November en den 12 Mei, telkens de helft, alzoo voor
de eerste maal vóór of op den 12 November 1902, ter
wijl ten opzichte van de overige landen en de boeren-
huizinge de huurovereenkomst d.d. 12 November 1900
bovengenoemd geheel onveranderd en van kracht blijft.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders om den
grintweg voor de perceelen Achter de Hovennos. 184
tot en met 198 te vervangen door een straativeg.
Het voorstel is van den volgenden inhoud:
Bij hierbij overgelegd adres d.d. 6 Maart 1902 ver
zoeken J. Wijbenga e. a., bewoners van de perceelen,
plaatselijk bekend „Achter de Hoven" no. 184 tot en met
198, den grintweg aldaar, door een straatweg te doen
vervangen.
Reeds vroeger werd dergelijk adres ingediend, waarbij
evenals nu, werd te kennen gegeven, dat de grintweg bij
regenachtig weêr en in den herfst en winter slecht be
gaanbaar is.
De directeur der gemeentewerken, over dit verzoek ge
hoord, adviseerde bij missive d.d. 21 Maart 1902 no.
244/83 tot inwilliging van het verzoek.
Onder overlegging van en met verwijzing naar den in
houd van dit advies, hebben wij de eer U voor te stellen,
op de door den directeur voornoemd aangegeven gronden
te besluiten
Het gedeelte van den grintweg, op de situatie-teekening
met gele kleur aangeduid, over eene oppervlakte van onge
veer 200 M2 te doen vervangen door een straatveeg, waar
van de kosten zijn geraamd op f 510.
De beraadslaging wordt geopend.
Het bleek den heer Feddema uit de stukken, dat in
1896 een dergelijk verzoek was geweigerd. Hij vond
daarin aanleiding persoonlijk een onderzoek in te stellen
of het noodig was den toestand aldaar te veranderen.
Het bleek hem, dat het gedeelte weg in het voorstel
genoemd, bepaald uitstekend en verbetering niet noodig
was. De waterafvoer naar de sloot langs de noordzijde
en de rioleering langs de zuidzijde van den weg laten
niets te wensclien over. De bewoners hadden alleen last
van den zuidelijken berm van den grintweg bij nat weer
en 't komt spreker voor, dat op den post belangrijk kan
bezuinigd worden door straatjes aan te leggen van af den
kant van den weg naar de verschillende woningen.
De sloot aan de noordzijde voldoet voor den afvoer
van regenwater en de rioleering is ook goed.
"Waar de toestand zoo gunstig is, daar wil spreker
een uitgaaf van f 500 voor 7 menschen niet voldoende
gemotiveerd voorkomen. Dan is dat geld beter besteed
aan het volgend einde langs den grond van Laehniet
aan de zuidzijde is de toestand aldaar allertreurigst te
noemen.
De heer Beekhuis merkt op, dat de grintweg thans
wel goed is, nu het droog weêr is, maar dat is niet het