Vergadering van Diasdag 22 Juli 1902.
100
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van 8 Juli 1902.
hij voorts te meer afwijzen, omdat genoeg duidelijk was,
dat er iets achter verscholen lag. Mocht spreker een
beeld gebruikenhet zou zijn dat van de bijachter
wier honig een angel is verborgen. Wat de zaak zelve
betreftschijnt de heer Feddemadie trouwens zelf er
kent niet genoeg op de hoogte er van te zijn, spreker
minder juist te hebben begrepen.
Wat hiervan echter ook zijde leden van den raad
hebben niet het recht, critiek uit te oefenen op de stem,
die hun medeleden volgens hun geweten denken uit te
brengen. In zóóver wil spreker dus als leermeester van
den lieer Feddema optreden.
De motieFeddema, ondersteund wordendekomt in
behandeling.
In stemming gebracht wordt zij verworpen met 13 te
gen 3 stemmen, die der heeren Feddema, Jansen en
Middelkoop.
De beraadslaging wordt gesloten en de conclusies der
commissie worden in stemming gebracht.
De heer Middelkoop acht zijne conclusiën van verdere
strekking en vraagt de prioriteit daarvan.
De Voorzitter acht dit in strijd met de artikelen 56
en 58 van het reglement van orde en brengt de conclu
siën van het verslag in stemming
No. 1, luidende:
dat in de plaats van de uitkeeringdie jaarlijks uit
de opbrengst der exploitatie van de gasfabriek aan de
gemeente onder den naam van vergoeding voor interest
wordt gedaan de gasfabriek met ingang van 1 Januari
1903 worde belast met eene jaarlijksche uitkeering aan
de gemeente van 0.70 per strekkende meter buizen
leiding
wordt aangenomen met 13 tegen 3 stemmen, die der
heeren Feddema, Jansen en Middelkoop.
No. 2, luidende
de schuld der gasfabriek aan de gemeente met 1 Ja
nuari 1903 vast te stellen op ƒ108.500, welk bedrag
vrij wel overeenkomt met hetgeen de gemeente nog ver
schuldigd is wegens ten behoeve der gasfabriek geleende
gelden vermeerderd met de in 1900 en 1901 voor de
fabriek gedane uitgaven
wordt aangenomen met 12 tegen 4 stemmen, die der
heeren Schoondermark, Feddema, Jansen en Middelkoop.
Nos. 3, 4, 5 en 6, luidende
dat alleen van deze schuld en van verdere door de
gemeente aan de gasfabriek te verstrekken gelden rente
zal worden betaald welke voor de gemelde schuld zal
bedragen 31/2 °/o in het jaar en voor alle verdere lee
ningen de interestdie de gemeente zal hebben te vol
doen en voor zoover zij voor de verstrekte gelden niet
of niet dadelijk eene definitieve leening mocht aangaan, 4
dat op gemelde schuld van 168.500 en op alle ver
dere aan de fabriek te verstrekken gelden, jaarlijks moet
worden afgelost 2i/s
dat het voordeelig saldodat bij het opmaken der
jaarlijksche rekening mocht worden geconstateerdzal
worden aangewend tot buitengewone aflossing van de
schuld der fabriek, zullende deze buitengewone aflossing
geschieden op de oudste der nog openstaande leeningen.
Wanneer de gasfabriek geen schuld meer zal hebben
af te lossen, zal een voordeelig saldo komen ten bate der
gemeente, tenzij de raad daaraan eene andere bestemming
geeft, terwijl een nadeelig saldo zal blijven ten laste der
fabriek
burgemeester en wethouders uit te noodigen om in
verband met voorgaande bepalingende boekhouding
der fabriek nader te regelen en in overleg met de com
missie voor de gasfabriek de kapitaalwaarde der gebou
wen c.a. nader vast te stellen;
worden te zamen in stemming gebracht en aangeno
men met 13 tegen 3 stemmen, die der heeren Feddema,
Jansen en Middelkoop.
De vergadering wordt gesloten.
Stoomdrukkerij, C. Jongbloed Az., Leeuwarden.
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juli 1902.
101
Tegenwoordig 15 leden, de heeren Konter, Oosterhoff,
Wilhelmy Feddema Lautenbach Jansen, Beekhuis,
Wolff, Troelstra, Feitz, Middelkoop, Hijlkema, van Messel,
Duparc, Baart de la Faille.
Afwezig de heeren Yan Ketwieh Verschuur, Schoon
dermark Tigler WijbrandiHaverschmidtBeucker
Andreae en Menalda.
2 vacatures.
Voorzitter Jhr. Mr. A. Röell, Burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering op Dinsdag 8
Juli j.l. gehouden, worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat zijn ingekomen berichten van afwezigheid van
de heerenVan Ketwieh Verschuur, Schoondermark,
Tigler Wijbrandi, Haverschmidt (ook voor de eerstvol
gende vergadering), Beucker Andreae;
2. dat aan den Secretaris verlof tot afwezigheid is
verleend van 21 Juli18 Augustus, terwijl tot diens
plaatsvervanger is aangewezen Mr. J. H. de Bas, com
mies ter secretarie
3. proces-verbaal van de opname der kas van den
gemeenteontvanger op 17 Juli 1902;
Wordt voor de leden ter visie gelegd.
4. verslag van het eindexamen aan de Burgerdagschool
alhier gehouden op den 7 en 8 Juli j.l.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verleenen van eervol ontslag aan Mej. C. M. Visser,
onderwijzeres aan gemeenteschool no. 4.
2. Idem tot verbetering van de bestrating en rioleering
op Oldegalileën tusschen den Hoekstersingel en de Linde-
buurt.
3. Idem tot amotie van de schutting om de volks-
zwem- en badinrichting en het doen maken van een
schuif vóór den duiker in den Noordersingel.
4. Idem tot demping van eene sloot en aanleg van
eene straat achter de Cichoreibuurt.
5. Begrooting van inkomsten en uitgaven van het
Stads-Ziekenhuis voor 1903.
In handen der heeren: Dr. Baart de la Faille, Mr. Wolff
en Jansen.
6. Adres van J.^ Vuist, koopman in sigaren alhier,
verzoekend vergunning tot het .plaatsen van een kiosk
op het plein aan de Wirdumerdijk en Nieuwestad voor
het oude Waaggebouw.
Punten 1, 2, 3, 4 te behandelen in de volgende ver
gadering, punt 6 te stellen in handen van burgemeester
en wethouders ten fine van praeadvies.
In verband met eene mededeeling door den Voorzitter
te doeu wordt de openbare vergadering tijdelijk gesloten.
Na heropening wordt overgegaan tot behandeling van
de op den oproepingsbrief vermelde punten
1. Benoeming van eene leeraren in de triskunde aan de
Middelbare School voor Meiyen.
Met 9 van de 15 stemmen wordt benoemd Mejuffrouw
M. A. tin Kale te Groningen, terwijl 6 stemmen worden
uitgebracht op Mejuffrouw W. C. Poort te Leeuwarden.
2. Idem van eene onderwijzeres aan gemeenteschool
No. 11.
Met 9 van de 15 uitgebrachte stemmen wordt benoemd
Mejuffrouw 1'. Meeth te Leeuwarden, terwijl 6 stemmen
zijn uitgebracht op Mejuffrouw T. van der Gaast te
rnsum.
3. Aanwijzing van benoembaren tot leden van het college
van zetters ter vervulling van de vacaturesdie met 1
Januari 1903 in dat college zullen ontstaan door perio
dieke aftreding.
Achtereenvolgens worden aangewezen de heeren
A. O. Swalue Asman met 15 stemmen t
t n tz i. t 1 aftredende
J. G. Kutsch Lojenga 14
Jacs. Marcus loaen-
P.A.SilvergieterIIoogstad„ 15
K. E. Brunger
J. Oosterh off W.Jz.
4. Rapport der commissiebelast geweest met het
onderzoek der rekening en verantwoording van het Nieuwe
Stads-Weeshuis, dienst 1901.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt de
conclusie der commissie goedgekeurd.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aan
vulling en wijziging van de verordeningen tot regeling van
het openbaar onderwijs en lot uitvoering van de nieuwe
regeling van het openbaar onderwijsin verband met art.
17 der wet op het Lager Onderwijs. (Bijlage no. 9 van
1902.)
Nadat door don Voorzitter er op is gewezen, dat uit
punt 1 van de conclusiën is weggevallen het woord „tijde
lijk" vóór vrijstelling en de vrijstelling door H.M. alleen
tijdelijk kan worden verleend, worden de conclusiën
die sub I aldus gewijzigd zonder discussie of hoofde
lijke stemming aangenomen.
7. ld m ran de commissie voor het ontwerpen der
strafverordeningen tot wijziging en aanvulling van de Al-
gemeene Politieverordening (Bijlage 10 van 1902.)
De beraadslaging wordt geopend over het ontwerp be
treffende de artikelen 18 en 06.
De heer Wolff verklaart bezwaar te hebben tegen de
voorgestelde wijziging van art. 18 der politie-verordening,
waarbij de hoofdbewoner, gebruiker, of beheerder van
een gebouw of erf met den eigenaar verantwoordelijk wordt
gesteld voor de vervuiling van de daarlangs loopenue
sloot.
Spreker acht eene bepaling, waarbij die verplichting aan
genoemde personen wordt opgelegd, niet bestaanbaar, om
dat deze daaraan niet kunnen voldoen zonder vergunning
van den eigenaar en geen strafrechter hen zal kunnen
veroordeelen. Om de sloot schoon te maken moeten deze
een tijdelijk beheer daarover hebben en omdat hun oat
geweigerd kan worden en zij dus de nakoming der hun
opgelegde verplichting niet in hun macht hebben, kunnen
zij niet strafbaar worden gesteld.
Burgemeester en wethouders beroepen zich op artikel
35 ter verdediging van deze wijziging, maar dat beroep
gaat niet op, want daar is sprake van eene goot, die de
bewoners van de daarlangs staande huizen verplicht zijn
schoon te houden, opdat de goot altijd zal kunnen vol
doen aan het doelwaterafvoer. De vergelijking gaat hier
niet op en daarom heeft sjireker ernstig bezwaar tegen
de voorgestelde wijziging.
De Voorzitter doet opmerken, dat het bezwaar dooi
den heer Wolff genoemd, ook herhaaldelijk een punt van
overweging heeft uitgemaakt bij de commissie, doch dat
deze tot de slotsom kwam, dat het aan de voorgestelde
verbetering niet behoefde in den weg te staan en men
het met de nieuwe redactie kon wagen.
In 1893 is artikel 18 voor het eerst in de verordening
opgenomen, alléén voor zooveel slooten betreft, in 1896
is het artikel geamplieerd door de verplichting uit te
breiden tot wanden en toen reeds is niet de eigenaar van