v. - "*5T
132 Yerslag van de handelingen van den gemeenteraai
welke aanbeveling door burgemeester en wethouders is
vermeerderd met de heeren
3. Mr. AV. Kolff.
4. C. J. de Vogel.
De uitslag der gehouden stemming is, dat op den heer
li. Bloembergen Ez. 15 stemmen worden uitgebracht
terwijl de heeren Mr. Kolff en de Vogel resp. 1 en 2
stemmen bekomen.
5. Voorstel tot het verleenen van eervol ontslag aan
IINawijn, onderwijzer aan gemeenteschool no. 11.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt het
gevraagde ontslag eervol verleend met ingang van 1
December 1902.
7. Idem op een adres van J. Vonk en anderen om de
doode hoornen aan de Singelstraat door nieuwe te doen
vervangen.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig de conclusie van het voorstel besloten.
7. Idem op een adres van Jorrit de Jong tot het leg
gen van rails in de bestrating tusschen het terrein vóór
zijn pakhuis aan den Grarhtswal en het vaarwater en tot
het maken van vier inritten en wel drie in de Bomkeslaan
en een aanden Grachtswal.
Nadat op voorstel van den heer Feddema in de voor
laatste voorwaarde het woord „metselwerk" is vervangen
door „straatwerk", wordt het voorstel zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
8. Rapport der commissie heiast geweest met het on
derzoek van eene wijziging der gemeenteheg rooting, dienst
1902.
liet heeft de aandacht van den heer Feddema getrok
ken, dat er ƒ1904 voor steenen en zand is uitgetrokken.
Onlangs heeft men wel vernomen, dat de directeur der
gemeentewerken bij den aankoop van deze zaken zeer
„ad rem" is, maar waar voor ongeveer ƒ2000 vooraf is
gekocht en de post dan later nog moet verhoogd worden,
daar kan bij het voorstellen het cijfer lager gesteld wor
den, dan het werkelijk is. De raad kan dan eene be
grooting goedkeuren, die laag is en 't meerdere kan dan
besteed worden aan latere verhoogingen.
Thans ligt dat zand onbeheerd langs het Kanaal, is
een speelplaats der kinderen en verstuift bij hevigen wind
bij M's. tegelijk. Spreker wil in overweging geven den
aankoop van zand op tijden te doen geschieden, dat daar
aan behoefte bestaat.
Ook heeft spreker opgemerkt, dat 5 lichtkozijnen in
het Stads-Ziekenhuis 560 kosten. Hier is zijns inziens
niet met do bekende zuinigheid gehandeld. Alzoo kost 1
lichtkozijn ƒ112 en een gebouw, op deze basis ingericht,
zou 10 maal meer kosten dan thans.
Spreker vindt, dat het aanbeveling verdient bij ver
nieuwingen de kosten vooraf op te geven.
Ook is er 200 uitgetrokken voor werktuigen voor
de werklieden aan de gasfabriek. Het gebruik brengt
mee, dat de patroon alleen levert de krachtwerktuigen.
Voor de andere zorgen zij zelf, maar nu onlangs verhoo
ging van loonen is toegestaan, meent spreker, dat dit den
werklieden kan worden voorgeschreven temeer, daar er
thans ongelijkheid bestaat tusschen hen en andere werk
lieden.
De heer Troeistra meent, wat het eerste punt betreft,
dat het aankoopen van zand op tijden, dat dit het goed
koopst kan worden aangevoerd, wel opweegt tegen de
dooi' den heer Feddema geschetste nadeelen.
AVat betreft het tweede punt, door don directeur dei
van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1902.
gemeentewerken is dit duidelijk en uitvoerig uiteengezet,,
waarin die veranderingen bestaan en tevens, dat wanneer
het werk door den onderhouds-aannemer zou zijn uitge
voerd, de kosten vrij zeker nog grooter zouden zijn ge
weest.
AVat de werktuigen betreft dat is alles ingevolge
raadsbesluit geregeld en geschiedt alzoo met diens toe
stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de
conclusie van het rapport besloten.
9. Gemeente-heg rootingdienst 1903. (Zie bijlagen 13,
17 en 19.)
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Middelkoop wil enkele opmerkingen maken,
die betrekking hebben op de posten, maar het is eenigs-
zins lastig die daarbij te pas te brengen. Spreker wil
het daarom doen bij de algemeene beschouwingen, te
meer, daar zij eenig verband houden.
Spreker wenscht de aandacht te vestigen op den finan-
ciëelen toestand der gemeente. In de sectiën is er op ge
wezen, dat niet altijd de noodige zuinigheid werd be
tracht. Sommigen zeggen, dat de toestand gunstig is,
anderen beweren het tegendeel.
Spreker schaart zich bij de laatsten.
Wanneer men in aanmerking neemt het groote schuld
bedrag, dan volgt daaruit, dat de som, voor rente en af
lossing noodig, aanzienlijk is en deze uitgaaf keert telken
jare terug.
Onze schuld bedraagt thans 2,416,000; aan rente
moet ƒ75,000 en aan aflossing ƒ53,000 worden betaald,
dus onze schuld kost jaarlijks 128,000.
De hoofdelijke omslag bedraagt op deze begrooting
207,000, dus ongeveer van den hoofdelijken omslag
wordt besteed aan rente en aflossing.
Met die aflossing, in verband met het maken van meer
dere schuld, staat het niet zoo gunstig. Op deze begroo
ting is een post van 31,000 uitgetrokken voor de ver
bouwing van school no. 11, terwijl men in het stellige voor
uitzicht is, dat het volgende jaar ver over dc 100,000
moet worden uitgegeven voor scholenbouw.
Aan den eenen kant heeft men dus eene aflossing van
pl.m. 50,000 terwijl aan den anderen de schuld met
deze bedragen wordt vermeerderd, zoodat bet duidelijk
is, dat de gemeente uit deze penibele omstandigheden niet
gered zal worden, maar in tegendeel hoe langer zoo dieper
in de schuld komt. Dit baart de grootste bezorgdheid.
Zooals deze begrooting is opgemaakt, kon men nog eene
verhooging van het percentage van den hoofdelijken om
slag ontloopen, dat al bedenkelijk hoog is gestegen, dooi
de uitgaven zoo krap mogelijk te ramen. Thans wordt
3^ pCt. geheven van fictieve bedrag en volgens de ver
ordening.
AVanneer men dit omzet in een percentage van het
inkomen, dan krijgt men voor de aangeslagenen in de
10e tot de 20e klasse een bedrag van 3.18 pCt.5.14.
pCt. en dat zijn de burger- en lagere klassen.
Daarbij komen dan nog de opcenten op de grondbe
lasting en het personeel, dat alles geeft een percentage,
dat niet meer voor verhooging vatbaar is.
Dat verhooging dit jaar niet noodig is, ligt niet alleen
aan de uitgaven, maar ook aan de hooger geraamde inkom
sten zoo b. v. marktgelden 2000, opbrengst der gas
fabriek 1400 hooger. De uitgave voor de waterleiding
is vervallen, zoodat die uitgave ad 5000 niet meer be
hoeft gedaan te worden en eindelijk is het batig slot
9000.hooger gesteld dan het in 1902 heeft bedragen.
Dit te zamen vormt eene som van meer dan 8 pCt.
van het bedrag van den hoofdelijken omslag.
Tot dat bedrag van 1400 voor de gasfabriek komt
spreker aldus: de uitkeering voor de buizenleiding 27,300,
Aderslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1902. 133
voor rente 5897,50, te zamen 33,197.50. Arroeger
bedroeg dat 31,800,die aan rente voor de fictieve
schuld werd betaald. Dat geeft dus een verschil van pl.m.
1400,—.
Spreker wil er op attent maken, dat dit een gevolg is
van de nieuwe regeling en wil die even nagaan.
Twee jaren geleden heeft spreker er op gewezen, dat
de financiëele verhouding tusschen gasfabriek en gemeente
niet in orde was en zijn doel was den druk, op de gas
fabriek daardoor gelegd, weg te nemen, althans te ver
minderen. Door die nieuwe regeling is die druk echter
verzwaard en wel in drieërlei opzicht:
1. doordat nu blijkt, dat de retributie voor de bui
zenleiding de rente van de fictieve schuld meer bedraagt
dan de rente, vroeger van de niet bestaande schuld be
taald
2. doordat, zoodra de buizenleiding wordt uitgebreid,
de retributie van 70 cents hooger wordt en dit dus voort
durende bezwaring meebrengt
3. omdat men vroeger had eene fictieve schuld, waarop
geregeld werd afgelost en die dus verminderde. Thans
geeft de aflossing geen vermindering. Daarop is in de
toekomst de mogelijkheid afgesneden, omdat het verband
ontbreekt tusschen de aflossing van schuld en het bedrag,
dat als retributie wordt geheven. En waar dus de be
doeling was op zuiver terrein te komen, daar is de gas
fabriek van veel slechter conditie geworden.
Het gevolg daarvan is, dat als overigens de omstandig
heden gelijk zijn, op den duur de prijzen van gas en
cokes verhoogd worden.
A\ at de cokes betreft, wil spreker opmerken, dat de
prijs daarvan in deze begrooting is bepaald op ƒ0.45
per ILL.
AVanneer die post door den raad wordt goedgekeurd,
dan blijkt de wil om dezen prijs vast te stellen, en wan
neer dan zoo als nu, de gascommissie den prijs opvoert
tot 60 en 70 cents, dan bestaat er strijd tusschen den
uitgedrukten wil van den raad en de gascommissie.
Thans wil spreker terugkeeren tot zijne beschouwingen
over de te betrachten zuinigheid en dan durft spreker bewe
ren, dat daar door alleen het nadeel, in het verleden geleden,
niet kan worden verholpen. De groote fout is, dat de
huishouding der gemeente te weelderig is ingericht.
Spreker zal hierover niet in den breedeuitweiden, maar
alleen op eenige punten wijzen b.v. op de middelbare school
voor meisjes.
In het sectieverslug is daarover niet gesproken. Met
goedvinden van spreker is er geen melding van gemaakt,
omdat er voorloopig niet aan opheffing te denken is. Toch
wil spreker er op wijzen, dat die instelling aan de ge
meente heel veel kost: ongeveer ƒ15.000 's jaars, dat is
per leerling ƒ150, terwijl het gymnasium kost per leer
ling f 140, de burgerdag- en avondschool 95, (ie lagere
school f 26, alles volgens de cijfers der begrooting en
zonder rente voor gebouwen in rekening te brengen.
Daarom is spreker van meening met anderen, dat dit
eene weelde-inrichting is en wenscht hij de daar verkregen
vorming over te laten aan de kostscholen. Voor de we
tenschappelijke vorming kunnen zij gaan naar het gym
nasium of de hoogere burgerschool voor jongens. Dien weg
wil men ook wel op: volgens het verslag zijn 25 pCt.
der bevolking van de meisjes II. II. S. reeds op de Rijks
H. B. S.
Het diploma van de meisjesschool geeft geen enkel
recht. De hoogere burgerschool voor jongens en het
gymnasium geven dat wel.
Spreker wijst hier slechts terloops op.
De gemeente is in een toestand geraakt, dat zij zich
moeielijk meer roeren kan en gelijkt een burgerman aan
lager wal. Het is daarom zoo jammer, dat de gemeente
zich financiëel niet wat ruimer kan bewegen, omdat er
nog zooveel te doen is. Tot nog toe had men te doen
met wetten, die jaren bestonden. De sociale wetgeving
is nog in haar begin, maar laat veel verwachten, wat den
ingezetenen kan ten goede komen. Doch veelal wordt
de uitvoering voor het voornaamste deel aan de gemeen
ten opgedragen.
AYaar de gemeenten in financiëelen nood zijn, zou men
kunnen zeggen, dat zij met sociale wetten worden bedreigd.
Zoo is het gesteld met de uitvoering van de onlangs in
gevoerde woningwet. In hoofdzaak is de uitvoering op
gedragen aan de gemeenten. Indien dit naar den eisch
geschiedt, dan kan dat aan velen ton goede komen, maar
dan moet de gemeente eenigszins ruim kunnen tasten in
het geld om aan vereenigingen, die zich ten doel stel
len de volkshuisvesting te verbeteren, subsidie te geven.
Hoe wil de gemeente nu subsidie geven, waar zij zelf
aan den grond zit?
Eene flinke uitvoering der woningwet kan in tweeërlei
opzicht veel nut doen:
1°. het verbeteren van de volkshuisvesting, zoodat de
krotten tot het verleden gaan behooren;
2°. door indirecten invloed door verbetering. Dit
geldt stellig ook voor Leeuwarden. De woningen van
arbeiders zijn thans zoo duur, dat aan huishuur <le van
het inkomen weggaat, terwijl elders de huishuur 1/3 soms
'/ii> bedraagt der verdiensten.
Als er geld was dan kon er meer worden gedaan tot
verheffing der lagere standen.
Spreker zal het hierbij laten. Deze losse opmerkingen
kwamen hem in het hoofd bij de bestudeering der be
grooting.
De heer Duparc zal den heer Middelkoop niet volgen
in diens financiëele beschouwingen. Hij had wel gezegd
kort te zullen zijn, maar was alles behalve dat.
Ongaarne echter zou spreker willen bewerendat
deze beschouwingen niet over het geheel haar nut kun
nen hebben gehad.
Eén woord heeft spreker bijzonder getroffen, namelijk
de aanval op de meisjesschool.
Die inrichting werd genoemd eene „weelde-inrichting",
en er werd bijgevoegd, dat de ontwikkeling daar verkre
gen beter thuis behoorde op de kostscholen.
Tegen een en ander moet spreker opkomen.
Vroeger werd wel als grief tegen onze middelbare
school voor meisjes vernomen, dat zij hoofdzakelijk dient
tot opleiding der leerlingen voor onderwijzeres, apothe
keres, enz. en dat daarvoor de school niet was bestemd,
Dit laatste, zegt spreker, is volkomen waar. De school
werd opgericht 0111 ook voor de aanstaande vrouw de
gelegenheid te openen tot algemeene ontwikkeling. Kan
het echter als eene grief tegen de school gelden, dat de
meisjes, die er onderricht genieten, later eene verdere
opleiding zoeken om het te brengen tot onderwijzeres
apothekersbediende, telegrafiste en nog meer betrekkin
gen, die gelukkig thans ook voor de vrouw zijn wegge
legd Allerminst kan de inrichting het verwijt treffen,
dat zij zou zijn eene inrichting van weelde.
Raadpleegt men de statistiek over vele jarendan
zal men ziendat op deze school veel meer dochters
gaan uit den deftigen en den kleinen burgerstand dan
uit de hoogere standen.
De laatste soort leerlingen blijft er dikwijls slechts 3 of 4
jaren, 0111 dan meest naar de kostscholen in het buiten
land te vertrekken om daar, wat men wel eens heeft
genoemd, „de groote vernisserij" te ondergaan. Niet geheel
ten onrechte. De meisjes worden daar voornamelijk in
vreemde talen onderwezen, doch haar eigen taal en let
terkunde, de geschiedenis van haar eigen land blijven er
verder voor haar vreemd. Daarom bestaat bij zoo menig
een terecht bezwaar tegen de kostscholen in den vreemde.
Daarom wil spreker een woord van protest doen lioo-
ren tegen de bewering van den heer Middelkoop, als zou
de Leeuwarder inrichting eene van weelde zijn. Integen
deel, zij voorziet in eene behoefte van tal van ingezetenen.
De heer Troelstra heeft gien plan den heer Middel-