Vergadering van Dinsdag 13 Januari 1903. Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1903. 1 Tegenwoordig de heeren: Hijlkema, "Wilhelmy, Beek huis, Beucker Andreae, Kouter, Oosterhoff, Haverschmidt, Duparc, Feitz, Troelstra, Tigler Wijbrandi, Baart de la Faille, Middelkoop, van Ketwich Verschuur, Feddema, Kuipers, Schoondermark. Afwezig de heerenJansen, van Messel, Menalda, Lautenbach, Wolff en Tromp. YoorzitterJhr. Mr. A. Rüell, burgemeester. I. De notulen van de Dinsdag 23 December j.l. ge houden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Hierna houdt do voorzitter de volgende rede Mijne Heeren! Uwe eerste bijeenkomst in liet nieuwe jaar is voor mij wederom eene welkome aanleiding 0111 een kort woord aan onze gewone besprekingen te doen voorafgaan. De traditie van vele jaren getrouw, wil ik ook dit maal aan den afgesloten jaarkring enkele beschouwingen wijden. Ik mag er op wijzen, dat, al hebben in 1902 als altijd licht en schaduw elkander afgewisseld, de licht punten, óók voor deze gemeente, de overhand hadden, zoodat er alle reden bestaat, om met dankbaarheid terug te zien op het jaar, dat achter ons ligt. Dreigde toch in het voorjaar de ernstige ziekte van onze jonge Konin gin een der donkerste bladzijden te worden, die voor 1902 zou moeten worden opgeteekend, het gelukkig en volledig herstel van Hare Majesteit mag zeker allereerst worden genoemd, als voor die dankbaarheid de redenen zullen worden opgesomd. En bijna in één adem daar mede verdient zeker de onvergetel jke feestdag in Augustus vermelding, toen aan Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, die, bj Zijn bezoek aan de Nationale Tentoonstelling, waarmede de Friesehe Maatschappij van Landbouw op zóó welgeslaagde wijze haar 50-jarig bestaan vierde, onze stad met Zijne tegenwoordigheid vereerde, door de ingezetenen eene even schitterende als hartelijke ontvangst werd bereid. Er zijne andere zaken van bjzonderen aard, waarop over 1902 met dankbaarheid mag worden gewezen. Ik heb het oog op de kostbare giften, waardoor personen en instellingen van hunne belangstelling in het welzijn der gemeente blijk gavenik denk aan het vorstelijke geschenk van het St. Anthony-Gasthuis ten behoeve van de stichting eener nieuwe ambachtsschool, ik denk aan de schenking van Mr. van "VVelderen Baron Rengers en zijne Echtgenoote voor den aanleg van eene openbare wandelplaats en aan de bjdragen, in de kosten van dien aanleg van verschillende zijden toegezegd. Doch ook in het algemeen als ik de oude gewoonte, 0111 de vergelijking tusschen enkele cijfers over de beide laatste jaren te maken, mag volgen zal blijken, dat, voorzoover daaruit de bloei der gemeente mag worden beoordeeld, onze stad zeker niet in een stadium van stil stand, veel min van achteruitgang verkeert. Laat mij vooreerst uwe aandacht vragen voor onze bouwterreinen aan het Nieuwe Kanaal, waarvan de ex ploitatie gaandeweg aan de daarvan gekoesterde verwach tingen gaat beantwoorden: in 1902 zijn aanvragen voor eene gezamenlijke koopsom van circa ƒ55.000 ingekomen, terwijl in 1901 voor niet meer dan f 9.000 werd ver kocht. En als ik nu reeds mededeel, dat in de enkele dagen, die dit jaar nog slechts telt, reeds weder een viertal perceelen zijn aangevraagd, dan vertrouw ik voor de toekomst eene hoopvolle stemming ten aanzien van dit gewichtig stadsbelang bij U te hebben opgewekt. Het is merkwaardig, dat, terw jl de gemeente zich aan het Kanaal en aan de West- en Noordzijde gestadig uit breidt, hiervan tot dusverre geen sporen in vermeerdering van hot bevolkingscijfer worden teruggevonden. Wel is dit in 1902 met ruim 400 zielen gestegen, tegen eene toename van 166 in 1901 en van 250 in 1900, doch die vermeerdering is slechts voor 39 zielen aan meerdere vestiging toe te schrijven, voor 362 ligt hiervoor de oorzaak in het gunstige verschil tusschen geboorten en sterf gevallen. De gezondheidstoestand was zeer bevredigend, slechts acht gevallen van besmettelijke ziekten werden aange geven. Behalve enkele gevallen van vlekziekte onder de varkens bij twee veehouders, heerschte er evenmin be smettelijke ziekte onder het vee. Het gevreesde mond en klauwzeer is uit Friesland reeds geruiinen tijd geweken, heeft zich in de laatste maanden zelfs in Nederland niet meer vertoond, zoodat sedert 1 Januari, met machtiging van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, kon worden ingetrokken het buitengewone veterinaire toezicht, dat in 1900 op aandrang der Regeering en met rijkssubsidie, vooral met het oog op den veeuitvoer naar België, op onze veemarkt was ingevoerd. Deze mocht zich in het afgeloopen jaar in een onge- kenden bloei verheugen. Er werden niet minder dan 218,468 stuks vee aangevoerd of circa 20,000 meer dan in 1901, terwijl de veeprijzen bijzonder gunstig waren. Ook het aantal stuks, dat gewogen werd, vermeerderde met circa 6.000 en bereikte het cijfer van 36.745. Op drukke marktdagen den 31eu October bedroeg de aanvoer ter markt ruim 7,000 stuks blijkt de markt weder behoefte aan uitbreiding te hebbenik acht het niet onwaarschijnlijk, dat eene hiertoe strekkende voor dracht U eerlang zal bereiken. De aanvoer Van boter aan de Waag was nagenoeg gelijk aan die van 1901 210,000 K.G.), die van kaas (1.093.568 K.G.) bleef bij die van 1901 (1,297.024 K.G.) ten achter. Daarentegen hebben de beursrechten ruim 100 meer opgebracht en toont ook de hoeveelheid gemeten granen en zaden, (ten bedrage van 149.238 H.L.) eene stijging van 8.171 H.L. Het gasverbruik onderging ook dit jaar vermeerdering, particulieren gebruiken 200.000 M:1 meer dan in 1901, terwijl het getal gasverbrüikers met 100 en dat der muntgasmeters met 39 toenam. Ook in de financieele uitkomsten van den stadsreinigingsdienst valt eenige ver betering te constateeren, de meststoffen vonden een be hoorlijk afzetgebied, zoodat de opbrengst de raming met f 1100 heeft overtroffen. Ik laat de cijfers verder rusten; verhoogde inkomsten van meerdere takken van dienst waren enkele licht punten, waarop ik kon wijzenik behoef wellicht niet te zeggen, dat daar tegenover steeds toenemende uitgaven staan, voor een overwegend deel het gevolg van door de wet bevolen maatregelen. De leerplichtwet, de in 1901 gewijzigde onderwijswet hebben reeds tot verhoogde uit gaven geleid en zullen dit blijven doende ongevallen wet, vooral de woning- en gezondheidswetten zullen, als zij overeenkomstig de bedoeling des wetgevers worden uit gevoerd, reeds in de naaste toekomst offers van de ge meente vergen, waartegen de toeneming der inkomsten, die ik in het licht stelde, zullen blijken niet te kunnen opwegen. Evenwel, geen zorgen voor den tijdIn de hoopvolle stemming, die ik in den aanvang mijner rede bij U trachtte op te wekken, wil ik U ook aan het slot daarvan latenals de offers, die moeten worden gebracht, aan het waarach tig volks- en gemeentebelang ten goede komen, zullen zij op hun tijd, in den vorm van grooteren bloei der gemeente en meerdere welvaart bij hare ingezetenen, ge zegende vruchten afwerpen en zal daarvoor zeker ook niet vruchteloos bij uwe vergadering worden aangeklopt. Yan haar zullen in dit jaar weder groote toewijding en werkzaamheid worden gevorderdvele onderwerpen, waarover verschil van inzicht en gevoelen zal bestaan, zullen haar ter beslissing worden voorgelegd; moge de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 1