<iA
i Ij
14
Verslag van de handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1903.
Het verwondert spreker ten zeerste van den heer
Troelstra een voorstel te hooren om niet over te gaan tot
stemmen, want in de vergadering 14 dagen geledendie
spreker tot zijn spijt niet kon bijwonen, was het juist
dat geachte lid, die bij de behandeling van de verorde
ning op de tooneelvertooningen voorstelde, de stemming
uit te stellen omdat slechts 14 leden aanwezig warenen
waar nu zoo zelden als lieden de vergadering voltallig
iskomt een voorstel van datzelfde lid om de stemming
uit te stellen.
Spreker meent te mogen bewerenhoewel misschien
ietwat boud, dat den heer Troelstra de vrees om het hart
slaat, dat het voorstel zal vallen, want spreker is over
tuigd, zou het tegendeel het geval zijn, er van uitstellen
geene sprake zou zijn.
De heer Kor,ter acht het niet nocdig zijne motie toe
te lichten. Hij wil alleen zeggen, dat hij thans niet in
staat is over het voorstel te beslissen. Spreker weet nog
niet, of hij voor of tegen de oprichting van een abattoir
zal stemmen. Maar zoolang daaromtrent nog geen zeker
heid bestaat, is hij ongeneigd daarvoor land te koopen.
De beraadslagingen worden gesloten en de motie, in
stemming gebracht, wordt aangenomen met 13 tegen 10
stemmen, die der heeren Feddema, van Messel, Kuipers,
Haveischmidt, Duparc, Middelkoop, Jansen, Lautenbach,
Tromp en Wilhelmij.
4. Idem tot het stichten ran eene stelphuizinge op het
perceel landt<n kadaster lekend gemeente Leeuwarden
in Sectie F. Fo. 274.
De beraadslagingen worden geopend.
Bij het doorlezen der stukken bleek het den heer Fed
dema, dat voor eene goede bemesting van de landen f 700
per jaar noodig is. Nu stellen burgemeester en wethouders
voor op deze landerijen eene boerenwoning te stichten
voor f 12.000. De ondervinding heeft spreker geleerd,
dat een huis voor 80 of 90 pondemaat land voor die som
niet te bouwen is, maar toch wil hij voor een oogenblik
deze som als basis nemen voor zijne berekening; voor
onderhoud, rente en kapitaalafschrijving 6 pC't rekenende,
een cijfer, dat niet te hoog te noemen is, zal de stichting
van de boerenwoning alzoo per jaar kosten f 720, ter
wijl in het andere geval de kosten f 700 bedragen, met
daarbij nog de zekerheid, dat de landen goed worden
onderhouden. Spreker zag liever gevolgd de manier van
eigen beaarding, gevolgd door het St. Anthonij-Gasthuis,
waarmede goede resultaten worden verkregen en waar
mede men in goed gezelschap komt. Het onderscheid in
de noodzakelijke uigaven van f 700.per jaar is, dat
men voor den bouw f 12.000.moet uitgeven en nog
geen zekerheid heeft van goed onderhoud en bij eigen
bemesting geen voorafgaande uitgaven behoeft te doen
en het goede onderhoud gewaarborgd is.
Deze landen doen nu f 2320 aan huurdit bedrag
zal, nadat er eene boerenwoning gesticht is, bovendien
door de gemeente niet worden bedongen, daar losse lan
den belangrijk meer huur opbrengen. Daarom, meent spre
ker, moet de raad niet ingaan op bet voorstel van bur
gemeester en wethouders.
Financieel is het beter, dat de landen los worden ver
huurd met eigen bemesting als voorwaarde en de gemeente
dan jaarlijks f 700 besteedt aan de beaarding; dan is er
wel is waar toezicht noodig, wat niet gemakkelijk is,
maar men is nu eenmaal in Leeuwarden geen wethouder
voor zijn pleizier. En voor 25 per jaar zal er wel
iemand te vinden zijn, die dat toezicht op zich wil ne
men, wanneer daarvoor de krachten van het dagelijksch
bestuur te kort schieten.
De heer Van Ketwich Verschuur heeft bij destukken,
die dit voorstel raken, een rapport dd. 24 Maart 1900
aangetroffen van den deskundige Jacob de Jong te irduin,
waarin gezegd wordt, dat op dit oogenblik voor de ge
meente de geschiktste manier is deze perceelen te verhuren
om alleen te worden beweid. Wordt de huurtijd van
drie jaren genomen dan zouden de huurders o. a. moeten
worden verplicht de op den wal aangevoerde terpaarde
over de perceelen te brengen en fijn te maken.
In een nader advies dd. 11 October 1902 doet de
Jong een drieledig voorstel
a. de perceelen weiland verhuren om enkel te worden
beweid en de beide perceelen hooiland om te worden
gemaaid
h. verhuren onder bemestingsvoorwaarden als boven
opgegeven
e. het bouwen van eene stelphuizinge voor die bijeen
te brengen landenwaarvan de kosten zijn geraamd op
f 12.000.
Het wil spreker voorkomen, dat deze landen, alvorens
die, tot één plaats vereenigd, verhuurd kunnen worden,
moeten worden in orde gebracht en dat de Jong in zijn
eerste advies den besten raad gaf. Die gronden zijn volgens
het deskundig rapport geheel uitgemergeld, vooral die
aan het Ouddeel gelegen; ook volgens sprekers onder
vinding is het nu geraden die landen eerst tweemaal te
verhuren telkens voor drie jaren onder de genoemde be
mestingsvoorwaarden. Tan de 80 pondemaat land moeten
er 00 in 3 jaren bemodderd worden of jaarlijks 20 ponde
maat, hetgeen eene uitgaaf van telkens f 700 vordert;
deze uitgaaf moet de gemeente zich getroosten, zocdat
men na 6 jaren de landen in goeden staat heeft en de
gedane uitgaven ruimschoots door de hoogere huursom
zullen worden gedekt.
Eerst dan beslisse men over het al of niet bouwen van
eene stelphuizinge, men kan dan een ruim aanbod van
pachters verwachten, terwijl die thans moeilijk te vinden
zouden zijn.
Over 6 jaren kan het dan eene plaats zijn, die klinkt
als een klok, terwijl thans het land geheel verwaarloosd
blijkt te zijn.
De heer Jansen wil aan de hand der stukken eene korte
memorie geven over den loop dezer zaak.
In 1890 werd de oude boerenplaats aan het Kal ver
dijkje afgebroken wegens bouwvalligheid en omdat de
kosten van herstelling te aanzienlijk waren. Men wenschte
toen geen nieuwe boerenplaats te stichten, maar thans
blijken burgemeester en wethouders van opinie veran
derd te zijn.
Het huis van Tijsma is in datzelfde jaar vergroot en
geschikt gemaakt voor een boerenbedrijf van 12 ponde
maat land. In 1893 is 38 pondemaat land, liggende tus-
schen het exercitieveld en het Ouddeel, onderhands aan
Tijsma verhuurd voor 6 achtereenvolgende jaren, behalve
de beide stukken hooiland. Dit geschiedde op verzoek
van Tijsma, maar
deel waren,
nadeelig was.
Die 38 pondemaat land was nu dan ingedeeld bij de
andere boerenplaats en kwam onder beheer van een goeden
boer en was onttrokken aan de minder goede manier
van verhuring voor één jaar, bijgevolg meende men
zou het land wel in goede waarde blijven, ook mede omdat
de gemeente 1000 ton terpaarde leverde en betaalde en in de
voorwaarden van verhuring voorkwam, dat de huurder
zooveel mest over het land moest brengen, als gerekend kon
worden te komen van het hooi, dat er afkwam. Goed effect
scheen deze manier van verhuren toch niet te hebben ge
had, want bij de daaraanvolgende opneming in 1898 door
Smits en de Jong blijkt het land in slechten toestand te
verkeeren. Deze rapporteerendat de landen te ver van
de huizing liggen om met succes te worden gebruikt en
dat de landen verbeterd moeten worden, welke verbete
ook omdat de deskundigen van oor
dat verhuring van die landen voor 1 jaar
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag>8 Januari 1903.
15
ring f 70.— per pondemaat zal moeten kosten. Eene be
rekening, bij de stukken gevoegd, wjjst aan, dat telken
jare 20 pondemaat zal worden bestrooid met voor ƒ35.
aarde per pondemaat dit is alzoo jaarlijks voor verbetering
eene som van 700.— voor pl.m. 60 pondemaat land.
Wanneer dus in 1898 na afloop van den huurtijd de lan
den in zoodanig slechten toestand verkeeren, moet een
van beiden waar zijnde landbouwkundige Tijsma is
voor het gemeenteland een slechte huurder geweest, of
de rapporten van de deskundigen zijn overdreven ge
weest en onbetrouwbaar.
In zijn rapport van 1902 doet de Jong een voorstel tot
verbetering, dat gelijkt op het rapport van 1898, toen
liet land bij jaarlijksche verhuring bleek niet achteruit
te zijn gegaan, doch stelde voor het bedoelde land te
wat verbeteren 65.per pondemaat moest kosten.
Daaruit blijkt, dat het land toen lang niet zooveel was
achteruitgegaan, als nu het geval is bij Tijsma.
In zijn laatste rapport van 1902 geeft hij drie wijzen
op voor verbetering, en geeft daarbij de voorkeur aan het
stichten van eene boerenwoning.
Het bezwaar daartegen is in de eerste plaats do lig
ging der landen.
De deskundige meent, dat zij te afgelegen liggen en
dat er daarom misschien minder de hand aan wordt ge
houden, maar dan komen we thans weer in hetzelfde ge
val, aangezien de landen aan het Ouddeel ook weer af
gelegen liggen van de nieuw te bouwen huizinge.
Nu wenschen burgemeester en wethouders daarop eene
boerenwoning te stichten van f 12.000. Daarvoor kan
elders eene goede woning worden gesticht. Maar kan dit
te Leeuwarden wel? Hier werken altjjd omstandigheden
tegen, zoodat men nooit op zulk eene raming kan ver
trouwen.
Daarom kan spreker met dit voorstel niet medegaan,
beaarding en verbetering zullen wel is waar f 700.kosten,
maar de renten en onkosten het onderhond der huizinge
en waardevermindering, zullen veel meer dan die 700.
bedragen en bovendien zal de verbetering toch nog moeten
geschieden. Ook zal de gemeente opnieuw geld hiervoor
moeten leenen.
Neemt de raad echter het voorstel van burgemeester
en wethouders aan, dan wenscht spreker, dat daarbij werd
bepaald dat het gebouw in geen geval meer mag kosten
dan de geraamde f 12.000, of dat de raad zich op
grond van art. 142 der gemeentewet de besteding voor
dit geval voorbehoudt.
En wanneer de raad mocht besluiten tot het bouwen
der woning, dan wil spreker er op aandringen, dat het
huis beter gebouwd wordt dan dat van Tijsma en vooral
do indeeling der stallen enz. beter geschiede.
De heer" Beekhuis heeft thans drie sprekers gehoord,
die betoogden, dat het voorstel van burgemeester en wet
houders niet moet worden aangenomen, maar, terwijl de
heer Feddema betoogt, dat de landen los moeten worden
verhuurdwil de heer van Ketwich Verschuur de landen
telkens voor 3 jaren verhuren en daarna de woning
stichten.
De heer Feddema zeide, dat men in Leeuwarden geen
wethouder voor zijn genoegen is, spreker wil er aan
toevoegen, dat het ook niet gemakkelijk is. Maar in deze
is de taak veel gemakkelijker geworden, doordat burge
meester en wethouders de voorlichting van een bekwaam
deskundige hadden. Uit het rapport van de Jong blijkt,
dat het bouwen van de woning in het voordeel is van
het land en men behoeft geen groot deskundige te zijn
om te begrijpen, dat het plan van den heer Feddema
niet opgaat, al lijkt die verhuring ook nog zoo voor-
deelig. Men krijgt dan wel hooge huur, maar het land
Wordt uitgeput, zoodat men aan kapitaal verliest.
De heer Jansen wees er op, dat men terugkwam van
het in 1891 gevolgde systeem. Toen is de plaats afge
broken en nu wil men haar weer opbouwen. De redenen
waren destijds, dat de herstellingskosten te groot waren
en men meende, dat de landen gevoegd konden worden
bij het land thans in huur bij Hotsma. Maar zij lagen
te ver van de woning af en daarom zijn zij bij de
boerderij van Tijsma gevoegd.
Dat de landen onder diens beheer zijn achteruit gegaan
bewijst niet, dat deze een slechte boer zou zijn, doch
is het gevolg van natuurlijke omstandigheden, omdat het
voor de hand ligt, dat een boer eerst zijn zorgen wijdt
aan het land in de nabijheid van zijne woning. Daar
door wordt geen blaam geworpen op Tijsma, het land
ging achteruit niettegenstaande het in gebruik was bij
een goeden boer. Nu beweert de heer Jansen, dat ook
de nieuwe plaats weer te ver van die landen zal afliggen.
Maar uit de teekening blijkt, dat dit niet zoo is. Alle
landen liggen er rondzoodat dit bezwaar ongegrond is.
De heer van Ketwich Verschuur stelt zich voor, dat de
raad zich op dit oogenblik niet met het voorstel tot het
bouwen van een huis zal vereenigen. De wethouder Beek
huis steunt ook indirect sprekers denkbeeld, dat door
geen der leden is bestreden. Het steunt ook op betrap-
port van de Jong, die als deskundige door burgemeester
en wethouders zeer wordt op prijs gesteld en die reeds
in 1900 dezelfde opinie, als spreker heeft ontwikkeld, was
toegedaan; dit blijkt uit zijne rapporten van Maart 1900
en October 1902.
Na 6 jaren kan van die landen eene goede boerenplaats
worden gevormd, mits men zich gedurende die jaren de
voorgestelde opofferingen voor beaarding getroost.
Spreker wenscht zijne besprekingen in liet navolgende
voorstel te belichamen
De raad
besluit de onderwerpelijke landen gedurende 2x3 jaren
publiek te verhuren, o. a. onder de voorwaarden, ver
meld in de missive van den deskundige de Jong van 29
Maart 1900 en 11 October 1902, sub h.
Dit voorstel, ondersteund wordende, komt in behandeling.
De heer Jansen heeft liet voorstel van den heer van Ketwich
Verschuur ondersteund, omdat hij meegaat met het plan
de landen te verbeteren en daarna voor meerdere jaren
te verhuren, inplaats van die thans weer per jaar
publiek te verhuren, daar is gebleken, dat dit scha
delijk is.
Spreker legt er den nadruk op, dat hij niet bedoelde
eene blaam te werpen op Tijsma, maar wanneer blijkt uit
een rapport van deskundigen, dat de landen niet goed zijn
onderhouden, terwijl er nog wel aparte voorwaarden zijn
vastgesteld, dan kan men tot geen andere conclusie komen.
Wel gaf de natuurlijke ligging dier landen tot mindere
zorg aanleiding, maar dat mocht voor Tijsma geen reden
zijn, deze was gebonden aan de verhuringsvoorwaarden.
V anneer nu deze plaats wordt gebouwd achter het exer
citieveld, dan is dat geen welgelegen plaats en dan is
spreker bang, dat binnenkort weer dezelfde soort rappor
ten van deskundigen zullen inkomen, dat de landen met
terpaarde moeten worden verbeterd.
Men zou gaan twijfelen, of de voorwaarden van ver
huring wel stipt worden nageleefd.
Daarom is spreker vóór verbetering en verhuring voor
langer tijd dan voor één jaar, maar wenscht nimmer mee
te .werken tot het bouwen van eene boerenwoning op
die landen.
De heer Wolff, ook van plan het voorstel van bur
gemeester en wethouders te bestrijden zal, nu het amen
dement van den heer van Ketwich Yerschuur slechts
aan de orde is, zich tot het verzoek bepalen, om in
plaats van 2x3, 1 x 6 te lezen.
De heer Beekhuis heeft gezegd, dat zijn taak verge
makkelijkt was door het rapport van de Jong en zich
er op beroepen, dat deze een uitstekende deskundige is.
Spreker ontkent dat niet, maar toch bestaat er ejnige