74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juni 1903. De heer Troelstra meent, dat het voldoende uit de stukken blijkt, dat Dolstra de pacht tot 1906 wenscht te houden en spreker is er van overtuigd, dat hij op de voorwaarde, die de heer Kuipers wil gesteld zien, niet zal ingaan. Spreker wil er nog op wjjzen, dat al is nu het tweede gedeelte van liet amendement teruggenomen in liet voorstel-Kuipers eene bjjgedaclite ligt opgesloten, namelijk het denkbeeld, dat in 1904 door den raad zal worden ingegaan op het voorstel, wat betreft do verandering in de exploitatie, en nu meent spreker, dat in dat opzicht de raad volkomen vrij moet blijven. Reeds door don heer Feddema is er op gewezen, dat het voorstel thans niet is te overzien en de financiën der gemeente zijn hier ten nauwste bjj betrokken. Om die reden reeds meent spreker, dat het amendement niet moet worden aangenomen. De heer Kuipers zegt, dat het hem in hoofdzaak te doen is van deze gelegenheid gebruik te maken om het pachtcontract met één jaar in plaats van met drie jaar te doen eindigen. Spreker meent, dat dit geschie den kan door den pachter toe te staan, hetgeen hij vraagt onder voorwaarde, dat de pacht eindigt in 1904. De Voorzitter meent, dat de heer Kuipers zoodoende nooit zal bereiken, wat hij beoogt. Spreker is overtuigd, dat wanneer diens amendement wordt aangenomen, Dol stra daarmede geen genoegen nemen zal, terwijl het contract, zonder zijne medewerking, alleen ontbonden kan worden, wanneer daar ter plaatse eene brug wordt gelegd. Wanneer het amendement aangenomen en aan Dolstra dit voorstel gedaan wordt en hij neemt dit niet aan, dan wordt de billijkheid niet betracht, die de heer Kuipers zelf in deze betracht wil zien. Dolstra wordt daardoor geplaatst „au pied du inur"; en daarmede zou de zaak uit zijn. De beraadslaging wordt gesloten en het amendement- Kuipers, in stemming gebracht, wordt verworpen met 14 tegen 2 stemmen, die der heeren Kuipers en Tromp. Dientengevolge wordt besloten llielke Dolstra voornoemd eene vermindering van de jaarlijksche pachtsom met 100 toe te staan ter tege moetkoming in de door hem geleden en nog te lijden schade ten gevolge van liet leggen van eene brug over de gracht bij de overdekte vischmarkt, welke verminde ring zal gerekend worden te zijn ingegaan den 12 Mei 1903. 9. Praeadvies van burgemeester en wethouders op het adres van de 1 'ries alhierhoudende verzoek om ver lenging der vergunning tot hel hebben van een kiosk aan den Stationsweg. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten niet ingang van 18 Juli 1903 aan E. J. de Aries voornoemd opnieuw voor den tijd van drie jaren ver gunning te verleenen tot het hebben van een kiosk op O O 1 het hem thans daarvoor aangewezen terrein aan den Stationsweg, zulks tegen eene jaarlijksche retributie te vol- De lieer Baart ds la Faille heeft met belangstelling kennis genomen van dit bouwplan, dat geheel overeen komstig liet advies van den directeur der gemeentewerken is opgemaakt. Maar spreker betreurt liet, dat daarbij zulk eene onvoldoende' en slechte teekening is overlegd, zoodat de raadsleden, die voor de bestudeering der stuk ken toch al weinig tijd hebben, zich niet op de hoogte hebben kunnen stellen. Daardoor moest men alleen afgaan op het advies van den directeur der gemeente werken en spreker moet eerlijk bekennen, dat hij niet op de hoogte is. liet doet den Voorzitter leed, dat de teekening niet voldoet, maar spreker doet opmerken, dat de teekening opgemaakt is, overeenkomstig artikel 3 der bouwveror dening, door een gediplomeerd landmeter op eene schaal van één op vijfhonderd, zoodat in deze den adressant geen verwijt kan heffen. De heer Baart de la Faile beroept zich op zijne mede leden en blijft van meening, dat de teekening eene on voldoende voorstelling van liet bouwterrein geeft. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna besloten onder goedkeuring van het door C. Groenendijk alhier bij adres dd. 6 AI ei 1903 ingediende plan van bebouwing en wegenaanleg op de perceelen, kadastraal bekend ge meente Leeuwarden sectie D nos. 928, 929, 1096 en 590, lo. als rooilijnen der op voorschreven perceelen te stichten gebouwen vast te stellen de op het wegen plan getrokken roode stippellijnen op 2.50 meter uit de gren zen der wegen 2o. de breedte, richting, peil en rioleering der aan te leggen straten vast te stellen zooals op dat plan is aangegeven, houdende deze vaststelling tevens vergunning in tot het leggen van eene rioleering in gemeentegrond van 200, kwartaalsgewijze bij voori doen ten kantore van den gemeente-ontvanger en onder voorwaarde, dat, indien gedurende het gemelde tijdvak die plaats voor andere doeleinden moet worden in ge bruik genomen, adressant verplicht is, op zijne kosten de kiosk over te brengen naar eene andere door burge meester en wethouders daarvoor in de nabijheid aan te wijzen plaats. 10. hlem op een adres van C. Groenendijk om goed keuring van het bona plan van een terrein aan den Hur ling er sing el. aan den Marlingersingel 3o. aan adressant vergunning te verleenen tot aan sluiting aan den Marlingersingel van de op het plan geprojecteerde nieuwe straat 4o. aan vorenstaande beschikkingen de volgende voor waarden te verbinden a. dat bij die uitvoering door adressant worden in acht genomen alle verplichtingen, waartoe hij zich bij de punten lo. tot 20o. van zijn adres heeft verbonden en voorts alle voorschriften worden nageleefd, nader door burgemeester en wethouders ingevolge de verordening (gemeenteblad no. 7 van 1898) te geven; Ij. dat dit besluit vervalt, bijaldien de geheele stra tenaanleg en rioleering niet vóór of op 1 Juli 1904 zijn voltooid en goedgekeurd, in welk geval de gemeente bevoegd is op kosten van adressant alle aan den Har- lingersingel gemaakte werken te verwijderen en dien weg in den vorigen toestand terug te brengen. 11. Voorstel van burgemeester en ui thouders tof ver- koop van het. pand Oldegalileën no. 45 aan W. Buising. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt be sloten aan AA'. 1 luising, bed- en matrassenmaker, wonende Linclcbuurt no. 13 alhier, onderhands te verkoopen het huis, plaatselijk bekend Oldegalileën no. 45 op den hoek van die straat en de Eestraat met de daarbij behoorende bleek, kadastraal bekend sectie E no. 1833 der gemeente Leeuwarden tegen een koopprijs van /'7U0.en verder op de volgende voorwaarden lo. dat de aanvaarding van het perceel geschiede zes maanden na de opzegging van de huur aan den tegenwoordigen huurder 2o. dat binnen een jaar na de overdracht het perceel door hem worde bebouwd met een woon- of winkelhuis, waarvan de gevelhoogte ten minste 7 meter moet be- bedragen Aderslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juni 1903. to 3o. dat, vóór met den bouw worde begonnen, de teekeningen van den te bouwen gevel, alsmede die der plattegronden aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders worden onderworpen 4o. dat als rooilijn voor de bebouwing worde gevolgd de lijn, in rood aangegeven op de teekening, ingezonden door den directeur der gemeentewerken bij missive d.d. 6 April 1903, no. 320/10; 5o. dat tusschen de rooilijn en de Eestraat één meter grond worde bestemd voor stoep 6o. dat de koopsom dadelijk bjj het passeeren der koopacte moet worden voldaan en hij bovendien ~)»/n van de koopsom moet storten als zekerheidsstelling voor de nakoming van zijne verplichtingen, welke som aan hem zal worden terugbetaald, zoodra aan burgemeester en wethouders zal zijn gebleken, dat aan alle voorwaarden is voldaan en in overeenstemming met de goedgekeurde teekeningen is gebouwd. 12. Idem tof aankoop van een derde iervaartuig ten dienste der stadsreiniging. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt be- 1 sloten I. tot aankoop en exploitatie van een derde iervaar tuig met een laadruimte van ongeveer 20 last II. burgemeester en wethouders uit te noodigen te zijner tijd de finaneieele voorstellen aan te bieden ter bestrijding van de daaruit voortvloeiende kosten. 13. Idem tot het voortgaan met het heffen van een recht voor het gebruik der benzine-beiraarplaats (Bijlage no. 11). Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. I Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt vast gesteld de navolgende VERORDENING tot het heffen van een recht voor het gebruik maken der benzine bewaarplaats, Art. 4. In iedere in gebruik gegeven afdeeling moet steeds ten minste 50 liter benzine aanwezig zijn. Is de hoe veelheid beneden dit cijfer gedaald en wordt zij, na schriftelijke aanzegging van burgemeester en wethouders, niet binnen vier weken tot gemelde hoeveelheid aange vuld, dan zijn deze bevoegd de vergunning tot ingebruik neming in te trekken. Art. 5. Dij intrekking der vergunning om de in het vorige artikel vermelde reden en ook wanneer het gebruik van een me afdeeling uit andere oorzaken mocht vervallen O O of ophouden, geschiedt geene teruggave van betaald recht en hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid de afdeeling dadelijk aan een ander ten gebruike af te staan. Indien echter door eenig onheil of door opheffing van de bewaarplaats de belanghebbende van het verder genot van gebruik wordt verstoken, wordt aan hem teruggave van betaald recht verleend, in evenredigheid van den nog restenden tijd van ingebruikgeving, doch zonder op eenige verdere vergoeding of schadeloosstelling aanspraak te kunnen maken. Art. 6. Yóór eiken opslag van benzine moet het daarvoor volgens art. 2 sub 2o. verschuldigde ten kantore van den gemeente-ontvanger worden betaald. Alleen op vertoon der kwitantie van betaald recht aan den daartoe door burgemeester en wethouders aan gewezen persoon wordt de opslag toegelaten. De kwitantie wordt dadelijk na den opslag door be doelden persoon van eene blauwe of roode potloodstreep voorzien. Indien blijkt, dat de hoeveelheid grooter is dan in de kwitantie is vermeld, hebben burgemeester en wethouders liet recht, de vergunning onmiddellijk iu te trekken. In dat geval is mede van toepassing het bepaalde in de eerste alinea van art. 5. Art. 1. Art. 7. Ten behoeve der gemeente wordt een recht geheven voor het gebruik van de door haar opgerichte bewaar- van benzine. De gemeente is in geen geval aansprakelijk voor ge mis, vermindering of schade, door welke oorzaak ook, van of aan de in de bewaarplaats opgeslagen benzine. Art. 2. Het recht is tweeledig, te weten lo. een vast recht naar ƒ10.in het jaar voor iedere afdeeling 2o. een recht van één cent per liter van de hoeveel heid bij eiken opslag, doch niet minder dan tien cent. Art. 8. Deze verordening treedt in werking met den 1 Juli 1903. VERORDENING op de invordering van het recht voor het gebruik maken van de benzine bewaarplaats. Art. 3. Art. 1. Op schriftelijke aanvraag van belanghebbenden kunnen burgemeester en wethouders een of meer afdeelingen der bewaarplaats voor een bepaalden tijd ten gebruike afstaan. Het vast recht is verschuldigd van den dag af, waarop de ingebruikneming is toegestaan en moet binnen acht dagen daarna, over het geheele tijdvak, waarvoor het gebruik is toegestaan, ten kantore van den gemeente ontvanger worden betaald. Djj gebreke hiervan is de vergunning tot ingebruik neming vervallen. Van elk door burgemeester en wethouders volgens art. 3, le alinea van de verordening op de heffing genomen besluit geven zij terstond kennis aan den gemeente ontvanger. Bij ontvangst van het recht doet deze daarvan dade lijk mededeeling aan gemeld college. Is het recht niet binnen den in art. 3, 2e alinea van het heffingsbesluit bepaalden termijn betaald, dan wordt dit mede door den gemeente-ontvanger ter kennis van burgemeester en wethouders gebracht. Ka verloop van bedoelden termijn mag de gemeente-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 3