100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juli 1903. er meer handelaren, dan thans reeds het geval is, zouden wegblijven. Verhooging der beursrecliten is dus eene gevaarlijke proefneming. Dat 'bleek reeds de vorige week tengevolge van een foutief bericht in de Leeuwarder Courantdat de entrees op (3 en/4 zouden worden gesteld. Dit gaf eene kleine revolutie aan de beurs. Dit bleek al spoedig verkeerd te zijn en burgemeester en wethouders stellen voor de zelfde bedragen conform hef advies van de beurscoinmis- sie, die weet, wat er aan de beurs omgaat en verhooging van rechten niet gewenscht oordeelt. De lieer van Messel is van meening, dat het entree van 10 cent en het abonnement van 4 in geen verhou ding tot elkaar staan, maar het abonnement geeft vrijen toegang, terwijl de niet-abonné voor iedere keer, dat hij liet" hek passeert, 10 cent moet betalen, wat al spoedig oploopt. Daarom acht spreker het verstandig de zaak te laten, zooals zij is. De heer Middelkoop kan kort zijn in zijn antwoord, want hij heeft niet de inlichtingen ontvangen, die Lij heeft gevraagd. Wel zijn door den heer lroelstra cij fers genoemd, maar die moet men voor zich zien, want het is maar weinigen gegeven die uit het hoofd te com- bineeren. Waar spreker eerst twijfelde, of 'i mogelijk was cijfers te geven, daar blijkt thans, dat dit wel mogelijk is en nu er cijfers kunnen worden gegeven, acht spreker het wenschelijk, dat die aan de leden worden medege deeld. Door den heer Troelstra, evenals door de lieeren 11 ijl- kema en Wolff, werd er op gedrukt, dat het bezwaarlijk zou zijn den prijs voor entree en abonnement te ver- hoogen. Spreker koos in deze geen partij en verzocht alleen maar inlichtingen, die door de memorie van toe lichting zelve niet worden gegeven. Die verhooging laat hem nu zelfs koud. Door den heer Troelstra werd er nog op gewezen, dat het zoo ontzettend moeilijk, zelfs onmogelijk zou zijn eene splitsing te maken tussclien beurs en waag, uiaar intussehen wordt in de memorie van toelichting die splitsing in twee gelijke deelen gemaakt. an de andere onderdeelen heeft spreker geen splitsing gevraagd, maar wel inlichtingen verzocht over de opbrengsten, die bij de beurseommissie bekend kunnen zjjn. Dit moet dan de aanleiding geven eene verhooging van een en ander te overwegen. Overigens stelt spreker zich slechts op het standpunt van een, die meer licht verlangt. Wanneer dat verstrekt is, zal misschien blijken, dat verandering gewenscht is, maar dat kan thans niet wor den beoordeeld en 't gaat niet aan, zooals de heer Hijl- kerna wil, de verordening zoo maar blindelings aan te nemen. Spreker wil daarom eene motie indienen, tengevolge waarvan burgemeester en wethouders misschien tot de conclusie zullen komen, dat het noodig is wijzigingen in de verordening aan te brengen. De motie luidt De Itaad van meening, dat meerdere gegevens noodig zijn ter beoordeeling der juistheid van het voorgestelde tarief, verzoekt burgemeester en wethouders die gegevens te verschaffen. Deze motie, ondersteund wordende, komt in behande ling. De heer Hijlkema w il er op w ijzen, dat hij niet gespro ken heeft over de motie-Middelkoop, maar dat hij alleen den heer van Messel heeft willen beantwoorden. Maar toch wil spreker er nu op w ijzen, dat het voor stel van den heer Middelkoop een onpraktisch en onnut werk isalleen zou dat zijn nut hebben, wanneer de kosten werden gedekt door de ontvangsten en men om de billijkheid zou wenschen te weten, hoeveel elk deel betaalde. Dan zou eene splitsing reden van bestaan hebben. Maar waar dit onbereikbaar blijkt, is het doelloos uit te maken, vrat de beurs en wat de waag afzonderlijk opbrengen en het zou kunnen zijn, dat als men de retri butie voor de beurs verhoogde, de bezoekers wegbleven. De lieer van Messel wil de hoeren Wolff en Hijlkema beantwoorden. De heer Wolff beroept zich er op, dat wanneer hij zich niet vergist, de verlaging van het tarief in 1899 plaats heeft gehad, en na dien tijd de opbrengst weder stij gende is. Spreker wil beweren, stel, dat het jaar, door den heer Wolff aangegeven, juist is dat dan toch de stijgende opbrengst niet kan worden toegeschreven aan het verlaagde tarief, daar dit nog geen 200 per jaar •bedroeg. Gerekend naar 4 per persoon is dit slechts eene vermeerdering van 50 personen per jaar, dus één per week. Kan men dit nu eene stijgende opbrengst noemen Den heer Hijlkema wil spreker doen opmerken, dat geen ernstig handelsman om een luttel verhoogd beurs- recht naar een café gaat om daar zijne zaken af te doen dit kan hij nietwaarschijnlijk doen dit enkele kleine aardappelkooplui of dergelijken, doch die kunnen niet onder de geregelde beursbezoekers worden gerangschikt. En wat nu de revolutie betreft, die reeds ontstond door eene drukfout in de courant. Spreker doet opmerken, dat het dat geachte lid zeker wel bekend is, dat bij elke eventueele verhooging van belasting of anderszins, eene revolutie niet vreemd aan de orde is. Spreker meent, dat, als de raad zich daaraan wilde storen, hij nooit eene belasting zou kunnen verhoogen. Door den heer Hijlkema en den voorzitter werd er nog op gewezen, dat de beurseommissie over dit onder werp is gehoord. Spreker heeft voor dit college allen eerbied, maar vraagt, of aan haar ook is overgelegd de staat, die bij de memorie is gevoegd, waarin de ontvangsten en uitgaven zijn uiteengezet, want dit zou misschien op haar advies van invloed zijn geweest. De heer Middelkoop wil zich geen partij stellen, maar dat standpunt is niet houdbaar. Uit de gegevens, door burgemeester en wethouders verstrekt, blijkt, dat de kosten lang niet worden gedekt en nu is de vraag aan de orde, of de beursrecliten in verhouding zjjn tot de kosten. Niemand zal bezwaar maken, wanneer het beursrecht wordt verhoogd en het bezoek zal daardoor niet vermin deren. Daarom moeten burgemeester en wethouders niet aarzelen eene verhooging voor te stellen, want de beurs recliten zjjn te laag. De Voorzitter wijst er op, dat in 1898 de rechten, ge noemd in artikel 3, op advies der beurseommissie zijn gewijzigd, niet de entrees. Wanneer nu vaststaat, dat de gelden voor abonnement en entree den doorslag geven voor het beursbezoek, dan kan verlaging van de rechten, genoemd in artikel 3, op de toename in de laatste vijf jaren niet van veel invloed zijn geweest. Wat de motie betreft, deze zou juist zjjn, als burge meester en wethouders een nieuw tarief voorstelden, maar waar het tarief hetzelfde blijft, meenden zij tot niets meer verplicht te zijn dan tot aanvulling van de periodiek verstrekte gegevens, die nooit bedenking hebben ondervonden. Ditmaal zijn namelijk dezelfde bepalingen als in 1898 voorgesteld, alleen is overeenkomstig het advies der beurseommissie, wat artikel 3 betreft, teruggekeerd tot het reglement van 1893. De heer Troelstra wijst er op, dat in de memorie van toelichting alle jaarlijksche uitgaven zijn gespecificeerd Maar zooals hij reeds in zijne eerste rede heeft aangetoond, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juli 1903. 101 zal niet kunnen worden uitgemaakt, welk deel der kosten nu juist ten laste van de beurs komt en welk deel ten laste van de waag. En zeer juist was de opmerking van den heer Hijlkema, dat wanneer men dit nu al precies wist, ook de inkom sten van de waag in verband daarmede zouden moeten worden nagegaan; maar voor de waag kan men de tarie ven ook maar niet naar willekeur stellen. Het trof spreker, dat de heer Van Messel zei, dat de groote kooplieden de beurs bezochten en alleen kleinere, zooals aardappelhandelaars, hunne zaken in de café's deden. Daarom wil spreker vragen, hoeveel groote kooplieden er wel zijn, die de beurs moeten bezoeken. Dat zijn er zeker niet velen en uit het jaarverslag der gemeente blijkt, dat de handel niet toeneemt. Moet het tarief nu wel verhoogd worden, waardoor ook de kleinere kooplieden, die nu nog de beurs bezoeken, er hoogst waarschijnlijk ook niet meer zouden verschijnen De inkomsten van elk onderdetd, door den heer Mid delkoop verlangdzijn wel te geven. Men heeft het staatje, dat spreker voor zich heeft en waaruit hij reeds enkele cijfers heeft genoemd, slechts te laten drukken en ronddeelen, maar praktisch nut zal dit niet hebben. De Voorzitter doet nog opmerken, dat de opbrengsten van beurs en waag jaarlijks in het verslag der gemeente worden opgenomen, zoodat ieder, die daarin belang stelt die kan raadplegen en het afzonderlijk drukken geheel overbodig kan worden geacht. De heer Middelkoop meent, dat de lieeren Troelstra en Hijlkema het willen doen voorkomen, alsof lijj alle kosten en aflossingen door de beursrecliten zou willen gedekt zien. Dat heeft spreker niet gezegd, maar wel, dat elke gemeentelijke inrichting daarnaar moest streven. Door spreker deze woorden in den mond te leggen, wordt zijne bedoeling scheef voorgesteld, wat van invloed zou kunnen zijn op de stemming. De lieer van Messel, die de noodzakelijkheid van eene verhooging van beurs recliten betoogde, gaat evenals de anderen veel verder dan spreker, die alleen gedetailleerde opgaven heeft ge vraagd om daarnaar te beoordeelen de opbrengst van beurs en -waag afzonderlijk. Door den voorzitter is ge zegd, dat dit niet noodig was, omdat het hier geen nieuwe verordening geldt. Spreker meent, dat die periodieke vernieuwing van verordeningen juist de geschikte aanleiding is om na te gaan, of de voorschriften nog in het kader van den tijd passen. Indertijd werd door den heer Duparc de opmerking gemaakt, dat dit ongepast was, toen spreker naar aan leiding van een voorstel tot wijziging van de verordening op de stads-bank van leening andere wijzigingen voor stelde. Spreker achtte dit standpunt destijds ook onjuist, 't is juist eene gereede aanleiding tot verbetering. Ook nu acht spreker het noodzakelijk, dat de raad ingelicht worde over de gansche beweging der beurs. \Y anneer de heer van .Messel zegt, dat vergeleken met andere plaatsen de beursrecliten hier niet worden ver hoogd, dan wil spreker, nadat zijne motie zal zijn ge vallen, een voorstel tot verhooging der rechten steunen, maar spreker blijft voorloopig meerdere inlichtingen ver langen. De heer van Messel, voor de derde maal liet woord bekomende, wil nog er op wijzen, dat onder verhooging der beursrecliten het bezoek niet zal lijden, omdat de kleine man de beurs slechts zeer zelden bezoekt en de groote handelaars om de verhooging niet zullen wegblijven. Overigens zal spreker stemmen voor de motie-Middel koop, omdat daardoor de gelegenheid wordt gegeven eene verhooging voor te stellen. De algemeene beraadslagingen worden gesloten en de motje-Middelkoop, in stemming gebracht, wordt verworpen met 12 regen 5 stemmen die der lieeren Jansen, van Messel, Tromp, Lautenbach en Middelkoop. Aangevangen wordt met de artikelsgewijze behandeling en aan de orde komt artikel 1, waarover de beraadsla- ging wordt geopend. De lieer van Messel zou gaarne eene verhooging van beursrecliten voorstellen, maar door zijne afwezigheid was hij niet in de gelegenheid van het voorstel kennis te nemen of een amendement daarop te bewerken. Daarom verzoekt spreker de behandeling te verdagen om hem daartoe de gelegenheid te geven. De Voorzitter doet den heer van Messel opmerken, dat hem twee wegen openstaan om zijn wensch vervuld te zien bij wijze van amendement op het voorstel van burgemeester en wethouders of door het indienen van eene motie, waarbij de wenschelijkheid wordt uit gesproken de beursrecliten te verhoogen. Blijkens het voorstel van burgemeester en wethouders zijn deze van oordeel, dat de rechten niet moeten wor den verhoogd. Zij kunnen nu van hun kant niet voor stellen om de zaak uit te stellen om een voorstel tot verhooging in te dienen. De heer van Messel dient daarop in de volgende motie: De Raad spreekt den wensch uit, dat de beursrecliten worden verhoogd. Deze motie, ondersteund wordende, komt in behan deling. De heer Hijlkema kan zich begrijpen, dat de raad aan liet oordeel hecht van een man, als de heer van Messel die een groot koopman en geregeld bezoeker van de beurs is, ook al is de zaak door burgemeester en wet houders uiteengezet en zjj en de beurseommissie komen tot eene andere conclusie. Spreker meent, dat hierbij uit het oog wordt verloren, dat niet alle beursbezoekers mannen zjjn als de heer van Messel, dien het opvoeren van de beursrecliten, tot dat zij de uitgaven dekken, weinig zal hinderen. Het aantal beursbezoekers, die de beurs moeten bezoe ken, is niet groot, en er is een groot getal bezoekers, die juist staan op de grens en bij verhooging van recht zul len wegblijven, omdat dit voor hen te bezwarend is ge worden. De heer Komter wil zijne stem motiveeren, die hij vóór de motie-van Messel zal uitbrengen. De heer Hijlkema heeft terecht opgemerkt, dat de argumenten van een man als de heer van Messel, die sedert jaren geregeld de beurs bezoekt, hier indruk zou den maken, daar de meeste andere leden bijna nooit op de beurs komen. Spreker veronderstelt, dat de beurs eommissie zich bij de periodieke vernieuwing der veror dening niet heeft verdiept in berekeningen, van wat de beurs kost en opbrengt. Men zou hare aandacht kunnen vestigen op het feit, dat de opbrengst slechts ongeveer de helft bedraagt, van wat er noodig is voor aflossing, rente, onderhoud enz. en met het oog daarop de vraag kunnen stellen, of de rechten niet voor verhooging vatbaar zouden zijn. Misschien zou eene matige verhooging, waardoor de opbrengst met b.v. ƒ1000 vermeerderde, bij wijze van proef, kunnen worden ingevoerd. In plaats van 10 cent voor elk bezoek, zou men dagkaarten kunnen uitgeven. Of hierdoor het aantal beursbezoekers zal verminderen, moet de tijd leeren. Au de beurseommissie in het debat wordt gemengd, wil de Voorzitter doen opmerken, dat aan de beurseommissie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 3