LJL..UL J, 182 Verslag van de liandelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 October 1903. van Mossel zijne uitdrukking thans belangrijk verzacht, en daardoor blijk geeft, dat zijn gezond verstand en goed hart boven komen. Intusschen blijft het een feit, dat de heer van Vessel in zijne eerste rede van opzettelijke vervalsching heeft gesproken en in de motie worden burgemeester en wet houders aan die vervalsching medeplichtig verklaard. Nu moge in de motie het woord „opzettelijk" niet voor komen, maar dit doet weinig aan de zaak af. Immers vervalsching zal wel nooit anders dan met opzet kun nen gebeuren. Hot gaat spreker intusschen als den Voorzitter, ook hij acht deze zaak een storm in een glas water: het herstel van een klaarblijkelijk abuis wordt opgeblazen tot eenc daad van vervalsching. Indien er aan burge meester en wethouders nooit meer verweten kan wor den dan wat hier is geschied, dan loopen hun kalmte en rust geen gevaar en zij kunnen zich dus in zoover gelukkig rekenen. Ook de lieer Koopmans wil motiveeren, waarom de motie door hem is mede onderteekend. Het doet hem leed, dat hij gedrongen is juist in deze zaak voor het eerst in het publiek te spreken. Hij heeft als raadslid plaats genomen onder de leus „llecht en Waarheid", en nu blijkt al dadelijk, dat in officieole stukken willens en wetens cijfers worden ver anderd. Door wien dat geschied is, gaat spreker niet aan, bij constateert alleen een feit en wanneer dat niet te loochenen valt, dan staat hij hier voor onrecht en on waarheid. Wanneer dat vandaag met cijfers geschiedt, komen morgen misschien woorden aan de beurt en hoe zal hij handelen volgens zjjne afgelegde belofte, als de officieel ter visie gelegde stukken niet „heilig" zijn voor allen, die daarover geplaatst worden? De heer Troelstra zei in de vergadering van 8 Sep tember jl.„Bovendien blijkt uit de stukken, dat deze zaak herhaaldelijk door de commissie van openbare werken, den directeur der gemeentewerken en burgemeester en wethouders ernstig is overwogen; dat zij dus alle in- stantiön heeft doorloopen, waarvan eindelijk de aanbieding van het tegenwoordige plan bet weloverwogen resultaat is geweest" en de heer van Ketwich Verschuur spreekt van het plan, „dat zoo van alle kanten bekeken is". Daarom had spreker als nieuw en jongste raadslid ge meend, dat hij op die stukken kon vertrouwen. Spreker spijt het, dat de motie moest worden inge leverd, doch van zijn standpunt af kon en moest bij de motie wel onderteekenen. De heer Feddema meent er op te moeten wijzen, dat zijne motie in zooverre verkeerd wordt begrepen, dat daarin volstrekt geen dader wordt aangewezen. Alleen wordt daarin eene vervalsching van een officieel stuk ge constateerd en spreker weet pertinent, dat deze daad ook door den Voorzitter wordt afgekeurd. En evenals de Voorzitter roept ook spreker de heeren tot getuige, die deel uitmaakten van de gecombineerde vergadering van burgemeester en wethouders met de bouwcommissie. Daar nu spreker overtuigd is, dat hier eene afkeurings- waardige daad is gepleegd, daar stelt hij het op Imogen prijs de vergadering daarop te kunnen wijzen. De Voorzitter meent, naar aanleiding van het zooeven door den heer Eeddema gezegde, te moeten opmerken, dat hij het afkeurenswaardig heeft genoemd, dat de directeur der gemeentewerken op de aangebrachte verbe tering niet speciaal de aandacht heeft gevestigd, en daar over is hij dan ook onderhouden, doch spreker heeft nim mer willen zeggen, dat hij de beweerde „vervalsching", het herstellen van de fout zelf, eene afkeurenswaardige daad achtte. De beraadslaging wordt gesloten en de motie-Feddema c.s. in stemming gebracht. De heer Troelstra betwijfelt, of de wethouders over de motie mogen meestemmen. Immers zij worden daarbij gestold in staat van beschuldiging en het betreft alzoo eenc zaak, die hun persoonlijk aangaat. Ilij zal daarom niet aan de stemming deelnemen. Ook de beide andere wethouders onthouden zich op grond van artikel 40 der gemeentewet van medestemmen. De uitslag der stemming is, dat de motie-Feddema c.s. wordt verworpen met 15 tegen 5 stemmen, die der heeren: van Vessel, Koopmans, Feddema, Lautenbach en Middel koop. Naar aanleiding van don uitslag dezer stemming, waar uit blijkt, dat de raad constateert, dat er geen verval sching is gepleegd, dat het niet afkeurenswaardig is, dat burgemeester en wethouders, bekend met de feiten, daar van den raad geen mededeeling deden en dat al de andere zaken, door de voorstellersin de motie genoemd, geen afkeu ring verdienen, heeft de heer Feddema nog eene mededeeling te doen, ook namens de mede-onderteekenaars der motie, n.l. deze, dat zij besloten hebben hun mandaat ter be schikking der kiezers te stellen en dat hij zijn amende ment intrekt. liet amendement-Feddema, ingetrokken zijnde, maakt alzoo geen punt van behandeling meer uit. De heer Baart de la Failie betreurt dit incident, maar allermeest zou hij het betreuren, wanneer de heeren ge volg gaven aan hun plan en de vergadering verlieten. Spreker had nog het woord willen vragen naar aanlei ding van de laatste clausule der motie, waarin de voor stellers verklaren, dat zij hun eed of belofte niet naar belmoren kunnen gestand doen. Daarin houden zij den raadsleden voor de hun opgedragen belangen te beharti gen en nu meent spreker, dat de belangen der gemeente meer behartigd worden door vertrouwen te toonen in het dagelijksch bestuur, dan door thans aldus heen te gaan. Immers van opzettelijke vervalsching is hier niets gebleken. De heer Feddema moge reden tot klagen hebben, maar is dit de manier voor raadsleden om de hun toevertrouwde belangen te behartigen? Spreker zou wenschen, dat de gehouden stemming hen tot nadenken bracht en dat de meerderheid, die ver trouwen uitsprak in het dagelijksch bestuur ben er toe moge brengen, niet heen gaan. De heeren Feddema, van Messel, Middelkoop, Lauten bach en Koopmans verlaten de vergadering. Aan de orde wordt thans gesteld het amendement- Komter-Jansen, waarover de beraadslaging wordt geopend. De heer Komter wil trachten de discussiën voort te zetten op kalmer toon, zooals bij de beoordeeling van cijfers en lijnen meer eigenaardig behoort en die, naar bij vertrouwt, verder bij deze beraadslagingen zal heer- schen, ondanks alle verschil van gevoelen, dat over deze zaak mag bestaan. In het amendement-Feddema werd op den voorgrond gesteld, dat bij het plan van burgemeester en wethou ders de terreinen te ondiep waren. Daarvoor kreeg toen iedereen meer oog en eigenlijk was er niemand, die daar tegen opkwam. Op de hem eigen verdienstelijke wijze heeft de heer Feddema toen zijn plan uitgewerkt en al kon spreker dat plan niet steunen, toch was het uitgangspunt van den heer Feddema juist en betuigde spreker hem daarvoor zijue erkentelijkheid, er op wij zende, dat dientengevolge het nieuwe plan van den directeur was ontstaan. Verslag van de handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 October 1903. 133 vergadering Maar dit woord van waardeering, in de der commissie voor openbare werken gesproken, had geen invloed op des heeren Feddema's stemming. Gelijk spreker zooeven zeide, door het plan van den heer Feddema is de directeur der gemeentewerken ge komen tot een nieuw plan, gemerkt II2, dat eigenlijk een vervolg van ID, dat niet bij de stukken is over gelegd. Bij de behandeling der drie plannen in de gecombi neerde vergadering van burgemeester en wethouders met de commissie voor openbare werken bleek, dat de heer Jansen en spreker overtuigde voorstanders waren van het nieuwe plan H2. Om de behandeling daarvan gelijktijdig met de beide ZIJ het van burgemeester en burgemees- andere plannen mogelijk te maken, dienden als amendement op het voorstel wethouders. Het voordeel van dit plan boven dat van ter en wethouders ligt in de eerste plaats in de zeer verschillende diepte der terreinen, Waardoor zij geschikt zijn voor uiteenloopende bouwplannen. Zoo kunnen b.v. aan de Vredeman de Vriesstraat vrijstaande huizen of kleine villa's worden gebouwd van p.m. ƒ500 huurwaarde, waaraan zeer zeker behoefte bestaat. Ook achter de huizen aan de Emmakade kun nen nu flinke tuinen worden aangelegd. Op het plan van burgemeester en wethouders zijn de terreinen daarvoor te ondiep, terwijl de terreinen van dubbele diepte weer te groot worden. Voorts dient gelet op het belangrijke verschil in aan- legkosten, die bij liet plan H2 14,710.—minder bedra gen, dan bij het plan vau burgemeester en wethouders. Bovendien zullen de onderhoudskosten van laatstgenoemd plan belangrijk hooger zijn wegens de daarin ontworpen lange straat, maar vooral voor onderhoud van het park. Men vindt op de begrooting reeds belangrijke uitga ven voor onderhoud van den Prinsentuin, het plantsoen op de veemarkt en de andere plantsoenen, daarbij komt nu nog eerlang het park, dat aangelegd zal worden op de landen door den heer Baron Rengers aan de gemeente geschonken, waarvan de onderhoudskosten ook niet gering zullen zijn. Daarom is het beter deze uitgaven niet opnieuw te verhoogen door den aanleg van nog een park. Ten slotte wijst spreker er op, dat bij een gemiddel den verkoopsprijs, die nog iets lager is dan bij het plan van burgemeester en wethouders, de totale opbrengst volgens plan II'2 ƒ42,400.hooger zal zijn. Alle deze redenen te samen hebben geleid tot de in diening van het amendement. De heer Haverschmidt vindt de keuze voor de raads leden zeer lastig, waar eenstemmigheid bij burgemeester en wethouders en bij de bouwcommissie ontbreekt. Als het eenige lid der commissie, dat geen eigen amendement heeft, wil hij iets opmerken over de andere plannen en in de eerste plaats over het nieuwe plan van den directeur, thans het amendement van de heeren Komter en Jansen. Tot voor enkele weken was er geen ander plan dan dat van burgemeester en wethouders, een uitvloeisel van een denkbeeld van een der wethouders, die eene strook van het grasveld wilde te gelde maken. Nooit is er sprake geweest van geheele indeeling van het grasveld als bouw terrein; spreker zou dit ook unfair vinden tegenover vroe gere koopers. Wat geeft eene fraaie teekening met plant soentjes en parkaanleg, wanneer men daarvan telkens in zoo belangrijke mate afwijkt? Van het nieuwe plan zijn de kosten gering en is de opbrengst groot, zeggen de voorstellers, maar dit is eene opbrengst op papier, want hoeveel jaren zullen er niet verloopeu, voordat do r 150 terreinen koopers vinden? Wordt de lust tot bouwen geringer, dan blijft men met een half afgewerkt bouwblok zitten. De opmerkingen van den heer Feddema over de ge ringe terreindiepte waren volkomen juist en spreker zou een en ander op het plan van burgemeester en wethou ders willen toepassen. Men moet uesverlaugd de volle diepte verkoopen en waarborg hebben, dat de afscheiding aan de achterzijde den welstand niet schaadt, een toe stand dus zooals aan de Willemskade X.Z. Op die wijze aangevuld, vindt hij het voorstel van burgemeester en wethouders zeer aannemelijk en krijgt men eene gezochte en fraai aangelegde stadswijk. Spreker verklaart zich beslist voorstander van het plan van burgemeester en wethouders. Do heer Troelstra heeft den heer Haverschmidt zoo even hooren zeggen, dat liet dagelijksch bestuur niet eenstemmig denkt in deze en dan wil spreker al dadelijk bekennen, dat de verschillende besprekingen over deze zaak ten gevolge hebben gehad, dat hij ten slotte niet de voorkeur geeft aan het plan van burgemeester en j wethouders, maar aan dat van de heeren Komter en Jansen. De voordeelen van dat plan zijn door den heer 1 Komter voldoende in het licht gesteld en spreker wil daarbij alleen nog mededeelen, hoe de zaak zich heeft toegedragen. De directeur der gemeentewerken had een plan ont worpen, zooals door burgemeester en wethouders is aan geboden, alleen met dit onderscheid, dat bouwblok V ook bouwterrein werd en in verband daarmede waren die tuinen en dat plantsoen geprojecteerd. Burgemeester en wethouders waren van meening, dat bouwblok V voorloopig bestemd moest blijven voor sport terrein en daarom werd de directeur der gemeentewer ken uitgenoodigd dit blok blank te laten. De directeur heeft echter verklaard, dat wanneer hem dadelijk was opgedragen een plan te ontwerpen met het j blank laten van blok V, hij er zeker niet toe zou gekomen zijn het bewuste plantsoen te projecteeren. De directeur heeft nu naar aanleiding van deze en verschillende andere opmerkingen zijn oog nog eens over het geheel laten gaan en dat nieuwe onderzoek heeft hem geleid tot het plan JI2, dat nu door de heeren Komter en Jansen wordt voorgesteld. Nu mag spreker geijverd hebben voor het oorspronke lijk plan van burgemeester en wethouders, hij wil thans gaarne erkennen, dat aan den raad nu een nieuw plan wordt aangeboden, waarvan het duidelijk is, dat er gading is voor allen, want er zijn diepe en minder diepe ter reinen, terwijl het stichten van vrije perceelen aan de redeman de Vriesstraat met tuinaanleg ter weerszijden ook mogelijk wordt gemaakt. Licht en lucht blijven er genoeg, ook omdat bouwblok V onbebouwd wordt ge- l c-> laten. Vooral ook uit een financieel oogpunt verdient dat plan alle aanbeveling, daar niet alleen de kosten minder zijn, maar er uit de terreinen ook meer geld kan ge maakt worden. Nu mag de heer Haverschmidt zeggen, dat het lang zal duren, eer alles is bebouwd, maar dat is geen reden 0111 dat plan af te keuren. Daarom verdient dit laatste plan van den directeur der gemeentewerken, naar spreker meent, de voorkeur boven het plan van burgemeester en wethouders. Het worde den heer Jansen vergund, nu hij zoo lang gezwegen heeft, een kort woord te spreken over de aan hangige voorstellen, waar hij den nadruk zal leggen op het laatste plan, n.l. IL-, en 0111 dit mede te verdedigen. liet is bekend, dat hij dezen zomer nooit de verga deringen der commissie voor openbare werken heeft kun nen bezoeken, en al had men de vriendelijkheid hem alle stukken, die aan de orde kwamen, ter inzage te zenden, toch heeft hij daaraan niet alle aandacht kunnen wijden. Ook zijn alle stukken, die betrekking hadden op deze zaak hem onder de oogen gekomen en hij bezocht, toen deze plannen iii eene gecombineerde vergadering van burgemeester en wethouders met de commissie voor open-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 5