138 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 October 1903. Art. 24. Gevelhoogte. De gevelhoogte der te stichten gebouwen moet ten minste bedragen acht nieter op de Blokken en deelen van Blokken II c, d, e, VJ 1) langs de straat Pit, VII a, b, vijf meter op de Blokken II t', VI a, c en b langs de straat RM, en XX a; vier en een halve meter op Blok VI e, f. Art. 25. Oppervlakte woning. De te stichten woonhuizen moeten voor het door één gezin te bewonen gedeelte eene oppervlakte hebben van ten minste 75 vierkante meter op de blokken en deelen van blok ken, waarvoor in art. 24 de gevelhoogte van ten minste acht meter wordt gevorderd, 50 vierkante meter op de overige blokken en bloksgedeelten. Onder deze oppervlakte mogen geen zolders of andere tot berging dienende ruimten gerekend worden en ook geen zolderkamers, die minder dan 2.50 meter verdie pingshoogte hebben. Burgemeester en Wethouders kunnen afwijkingen van het in dit artikel bepaalde toestaan. Art. 26. Peil. De bovenkant vloer van den begimen grond in de tot woning in te richten gebouwen moet ten opzichte van de as van den vóórliggenden weg eene hoogt; hebben van ten minste a. 0.25 M. voor die huizen, welke onmiddellijk aan den weg staan h. 0.30 M. voor die, waarvan de rooilijn is bepaald op 1.50 M. uit den weg; c. 0.45 M. voor die, waarvan de rooilijn op 4 of 5 M. uit den weg is bepaald. De hoogte van wegen, die nog niet zijn aangelegd, wordt op aanvrage door Burgemeester en Wethouders aangewe zen. Zoodra aan een der geprojecteerde wegen een ge bouw uitwendig voltooid is, overeenkomstig de door Bur gemeester en Wethouders goedgekeurde plannen, zullen deze op een daartoe strekkend verzoek een begin maken met den aanleg van dien weg. Art. 27. Schuttingen enz. Voor zoover in de voorgaande artikelen niet anders is bepaald, zal voor de toepassing van art. 690 van het Burgerlijk Wetboek de hoogte der muren of heiningen, van welken aard ookdienende tot scheiding van open naburige erven, worden bepaald op één meter en negen tig centimeter. Ingeval eigenaren van nevens- of achter elkander gele gen perceelen het over de wijze van afscheiding der perceelen niet eens kunnen worden, moet zoodanige schei ding op gemeene kosten gemaakt en onderhouden worden en bestaan uit het vroeger beschreven ijzeren hek of uit eene houten schutting, hoog één meter en negentig cen timeter, gemeten uit den gemiddelden bovenkant dei- nevens elkander gelegen open erven. De schutting moet worden gemaakt van vuren planken, zwaar drie centimeter, behalve de grondplank, welke van Amerikaansch grenen hout moet zijn, alle gespijkerd tegen palen van Amerikaansch grenen hout, zwaar tien bij twaalf centimeter, lang drie meter, die op afstanden van twee meter en om den anderen op ieders erf moe ten geplaatst worden. De schuttingen en palen moeten aan alle kanten twee malen worden gegrondverfd. Wanneer aan de eene of andere zijde van een terrein een ijzeren hek of schutting of een gedeelte daarvan be staat, moet de kooper of erfpachter de helft der waarde van het bestaande aan den eigenaar daarvan vergoeden en voor de helft in het voortdurend onderhoud er van bijdragen. Indien partijen het over de waarde van bestaande af scheidingen niet eens kunnen worden, zullen zij op hunne kosten die waarde doen bepalen door drie deskundigen, ter wederzijde een, en de derde door den Kantonrechter te benoemen. Waar de perceelen grenzen aan terreinen, eigen aan de gemeente, moeten de kosten der te maken scheidingen, zoowel als het onderhoud daarvan, geheel worden ge dragen door de eigenaren van die perceelen. Art. 28. Teekeningen. Vóór tot het stichten van gebouwen, afsluitingen van terreinen enz. wordt overgegaan, zullen aan Burgemees ter en Wethouders plattegrond-, gevel- en doorsnede-tee- j keningen moeten worden overgelegd, alle op eene schaal van ten minste 1 a 100 voor de gebouwen en 1 a 50 voor de afsluitingen en met ingeschreven maten* voorzien van lengte, breedte en hoogte van alle vertrekken en verdiepingen. Eerst na goedkeuring der teekeningen door genoemd college mag met bouwen worden aangevangen. Wanneer blijkt, dat bij de uitvoering de goedgekeurde teekeningen niet zijn gevolgd of dat gebouwd wordt, zon der de teekeningen eerst te laten goedkeuren, vervalt, onverminderd de bevoegdheid om het bepaalde bij art. 19, 2e lid, toe te passen, zonder inmorastelling de in art. 11 omschreven waarborgsom aan de gemeente. Art. 29. Rioleering. In het terrein moet eene rioleering gemaakt worden, aansluitende aan het door de gemeente in den publieken weg gelegde riool en de verkrijger moet tevens zorg dragen, dat dit terrein niet naar de slooten of naar an dere terreinen afwatert. De riolen binnen het bouwterrein moeten, wat ligging, afmetingen en constructie betreft, voldoen aan door Bur gemeester eii Wethouders te geven voorschriften. Buiten het bouwterrein geschiedt de aanleg, voor zoo ver Burgemeester en Wethouders dit gewenscht voorkomt, vanwege het gemeentebestuurde kosten zoowel van aanleg als van onderhoud komen geheel ten laste van den eigenaar of erfpachter. Art. 30 Aan te brengen toestellen. I)e eigenaar of erfpachter moet dulden, dat vanwege de gemeente aan de gestichte gebouwen al de toestellen voor straatverlichting, waterleiding, brandweer en die voor de benaming van straat of weg worden aangebracht, welke Burgemeester en Wethouders noodig oordeelen, zonder daarvoor eenige vergoeding te kunnen vorderen. Slotbepalingen. Art. 31. De Raad behoudt zich het recht voor, de bepalingen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 October 1903. 139 van dit besluit en de hierbij gevoegde lijst van mini mum-prijzen alsmede de situatie-kaart ten allen tijde aan te vullen of te wijzigen. Art. 32. Burgemeester en Wethouders zjjn bevoegd, behoudens voorgaande bepalingen, aan de uitgifte van elk terrein zoodanige bijzondere voorwaarden te verbinden, als zij noodzakelijk achten. De belanghebbende heeft te dien aanzien beroep op den Raad. Art. 33. De bepalingen betreffende de uitgifte van bouwterrei nen, gelegen aan het Nieuwe Kanaal, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 October 1900, no. 7 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland bij resolutie van 1 November 1900, gewijzigd en aangevuld bij raadsbe sluit van 28 Januari 1902, no. 4, en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland bij resolutie van 6 Februari 1902 zijn vervallen, wat betreft de terreinen, gelegen aan de noordzijde ran liet Nieuw-' Kanaal. LIJST, Blok II Blok V Blok VII. Blok XX. Tiet gedeelte liet gedeelte Do gedeelten centiare Het gedeelte Het gedeelte 1 Iet gedeelte Het gedeelte liet gedeelte Het gedeelte Het gedeelte centiare Het gedeelte gemerkt c gemerkt d gemerkt gemerkt a gemerkt gemerkt c gemerkt d gemerkt e gemerkt h gemerkt per centiare per centiare e en f per per centiare per centiare per centiare per centiare per centiare per centiare a en h per gemerkt a per centiare 5.- aanwijzencfe de minimum-prijzen van de ver schillende bouwblokken en gedeelten daar van, bedoeld in art, 1 der nadere bepalingen van uitgifte. 5.50 4.— 3.50 4.— 2, 3.50 4.50 4.50 Algemeene bepaling. In onze gemeente, zoo misdeeld wat natuurschoon betreft, zegt spreker, ziel ieder ingeze'.cne belangstellend uit naar den aanleg tot wandelpark van het terrein, reeds maanden'geleden door den heer en mevrouw Ren gers voor dat doel aan de gemeente geschonken. Gaarne zou spreker van den Voorzitter vernemen, hoe het met de plannen tot dien aanleg staat De Voorzitter herinnert er aan, dat bij raadsbesluit van 14 April jl. burgemeester en wethouders zijn ge machtigd tot den aanleg van bedoelde wandelplaats, vol gens een in overleg met den schenker vast te stellen en goed te keuren ontwerp, voor een maximum van/12,500. Dit geschiedde op hun voorstel, toen een door den heer Rengers aanbevolen plan bleek veel meer dan die som te zullen kosten. Naar aanleiding van dit raadsbesluit hebben burge meester en wethouders eene oproeping in de vakbladen geplaatst, waarbij gegadigden werden uitgenoodigd plan nen in te zenden vóór 1 Augustus, waarvan de uitvoering genoemd bedrag niet zou te boven gaan. Op dien datum waren 12 plannen ingekomen; zij zijn door den heer Rengers in oogenschouw genomen, die evenwel de beslissing, mede in verband met de financi- eole zijde dor quaestie, aan burgemeester en wethouders overliet. Thans is de zaak zoo ver gevorderd, dat van de twaalf plannen een drietal door burgemeester en wethouders is uitgekozen, met wier ontwerpers zij in nadere onderhan deling zijn getredende negen overige moesten, afge scheiden van de kosten, tegenover die drie buiten aan merking blijven. Uit deze hopen burgemeester en wethouders eene keuze te kunnen doen, die tot uitvoering zal leiden. De groote moeilijkheid is namelijk hierin gelegen, dat de kosten ook van deze plannen het beschikbare bedrag overtreffen, wanneer de oorspronkelijk door burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden in alle opzichten worden nageleefd. De voorwaarden zijn thans eenigszins gematigd, zoodat zij hopen met den ontwerper van een der drie gunstigst beoordeelde ontwerpen tot een resultaat te komen. Gelukt dit niet, dan zal misschien een nieuw voorstel aan den raad moeten worden gedaan. De heer var. Ketwich Verschuur dankt den Voorzitter voor de gegeven inlichtingen. Aan de koopers van 1000 tot en met 2000 centiare tegelijk zal op de in deze lijst vermelde prijzen of de volgens art. 7 der nadere bepalingen geboden koopsom 10 pCt. vermindering worden toegestaan en bij aankoop van meer terrein 15 pCt. De volgens deze bepalingen berekende koopsom strekt mede tot grondslag voor de berekening van de verschul digde erfpachtsom. VI. De heer van Ketwich Verschuur vraagt en ver krijgt het woord voor een onderwerp, vreemd aan de orde van den dag. In verband met de behandeling van 15. Rapport der reclame-commissie over reclames tegen aanslagen op het primitief-kohier van den hoofdelijken omslagdienst 11)0'.I, wordt de openbare vergadering door den Voorzitter gesloten. Stoomdrukkerij C. Jongbloed Az., Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 8