erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 .Tuni 1904.
diligent zijn geweest. Men zou kunnen vragen, waarom
dan het eerste punt niet eerder aan de orde gesteld
maar de zaak van het beschikbaar stellen van een lokaal
voor de arbeiders is al twee jaren achtereen behandeld
en beide keeren is uitgemaaktdat men op het desbe-
trelfend verzoek niet kon ingaanzoodat burgemeester
en wethouders het niet noodig achtten de zaak nog
eens te doen uitmakenvooral na hetgeen daarover
het vorige jaar is voorgevallen. Toen is de zaak zeer
nauwkeurig onder de oogen gezien niet alleen is zij
schriftelijk behandeld, maar zelfs is met den Voorzitter
der Veldarbeidersvereeniging geconfereerd. Het resul
taat is geweestdat de Raad heeft gezegddat van
de Vischinarkt kon worden gebruik gemaakt. De Voor
zitter had namelijk erkend de bezwaren verbonden aan
het afstaan van de Beurs of de Oude Waag. Zelfs is
toon besloten dat aan de Vereeniging zou worden be
richt, dat de Visehmarkt eenigszins geriefelijk zou wor
den ingerichtindien van adressanten bericht inkwam
dat daar de verhuring zou plaats hebben maar er is
nooit bericht gekomen. Xu gaat het niet aan om,
zooals adressanten doen, te zeggen dat het gemeentebe
stuur meer goeden wil moest hebben getoond.
Spreker neemt intusschen acte van het verzoek van den
heer Middelkoop om uit te zien naar een nieuw lokaal,
maar hij betwijfelt, of dat zal baten, een geschikt lokaal
is maar niet zoo uit den grond te tooveren, vooral niet
binnen de beperkte ruimte, waar adressanten het wen-
sehen.
De heer Middelkoop merkt op, dat burgemeester en
wethouders zich wel eenigszins, maar niet geheel en al
hebben kunnen schoon wasschen. En wat betreft het
gezegde van den Voorzitter, dat het advies van burge
meester en wethouders heeft moeten wachten, omdat het
rapport van dea Commissaris van politie nog niet was inge
komen, dit betrof alleen het 2e gedeelte van het verzoek,
volstrekt niet liet eerste gedeelte, het verzoek om een
lokaal beschikbaar te stellen. En nu weet spreker wel,
dat een lokaal niet uit den grond kan worden getooverd,
maar waar de Raad zich altijd heeft laten vinden om
voor doeleinden van particulier nut lokalen beschikbaar
te stellen spreker herinnert er aan, dat b.v. een lokaal
in de beurs is beschikbaar gesteld voor eene tentoon
stelling van schilderijen daar gelooft spreker, dat het
wel op den weg ligt van den Raad en in de eerste plaats
van burgemeester en wethouders om op eene zaak als
deze, die inderdaad van algemeen belang is, de aandacht
voortdurend gevestigd te houden en wel met het ern
stige doel om het volgende jaar met een lokaal gereed
te zijn.
De heer Hijlkema, gelooft, dat, wat de heer Middel
koop wil, onmogelijk is. Er zijn maar twee lokalendie
in aanmerking kunnen komen n.l. het oude en het nieuwe
waaggebouw. Xu gaat het niet aan de nieuwe waag op een
Vrijdag - op-welken dag de verhuring van maaiers en
hooiers voornamelijk plaats heeft - voor dit doel af te
staan, omdat zij dan ingenomen wordt door den handel.
ilet is dus onmogelijk om die grootemassamenschendaar
plaats te geven want zij zouden de handelaren verdringen
en dan zouden we van deze klachten krijgen. Rest het
oude waaggebouw, maar dit wordt des Vrijdags ingenomen
door den kleinhandel en het zou voor het beoogde doel
veel te klein zijn. De arbeiders zouden dus moeten post
vatten onder de waag, maar daar zouden ze de klein
handelaren verdringen.
Het komt spreker dus voordat het onmogelijk is een
van de twee gebouwen beschikbaar te stellen. Hoe j
vaak zij ook met zoo'n verzoek komen, altijd zullen ze
hetzelfde antwoord krijgen, tenzij zjj met een terrein,
op een andere plaats waar meer ruimte is, genoegen
wenschen te nemen.
De goede wil van den Raad is gebleken.
i )p liet V ilhelminaplein, waar de heer Koopmans op
wijst, is ruimte genoeg, maar de arbeiders willen zich
niet verplaatsen naar een meer afgelegen terrein. Het
komt spreker dus voor, dat onmogelijk aan het verzoek
kan worden voldaan.
Het komt den heer Feddema voor, dat wel eenigszins
aan den wensch der veldarbeiders-vereeniging is te ge-
moet te komen. Zij vraagt eene vaste plaats, waar de
arbeiders beschut zijn tegen zon en regen en nu biedt
de luifel van do Waag zoo'n plaats, waar slechts enkele
kippenkooplui hunne waar te koop aanbieden, en die
staan eigenlijk ook nog buiten de luifel. De tjjd van
aanbieding van hooiers en maaiers is ongeveer 3 weken;
waar dus de luifel slechts gedurende 3 weken voor dit
doel behoeft te worden gereserveerd, zijn er voor het
dageljjksch bestuur, meent spreker, wel termen aanwezig
om dit denkbeeld in overweging te nemen. Spreker ge
looft, dat op deze manier wel aan het bezwaar is tege
moet te komen.
De heer hijlketna is van oordeel, dat de oplossing,
die de heer Feddema aan de hand doet tengevolge zou
hebben, dat de kleinhandelaren werden verdreven, die
voor een groot deel stadgenooten zijn. Spreker zou niet
weten, hoe deze dan een terrein zouden vinden, waar ook
de koopers toegang hebben. Er zou een storm van ver
ontwaardiging onder hen opgaan, ook al werden ze slechts
voor 3 weken van hunne plaats verdreven. Bovendien,
men moet niet al te teerhartig zijn do arbeiders zijn
aan weer en wind gewend. In Sneek heeft do verhu
ring van maaiers en hooiers ook plaats rondom de
"U aag, maar daardoor wordt veel last veroorzaakt aan
de handelaren. Dit kan geen oplossing van de moei
lijkheid worden genoemd.
Zonder hoofdeljjke stemming wordt dienovereenkom
stig besloten afwijzend op het verzoek te beschikken.
9. Voorstel ran Burgemeester en Wethoudersom af
wijzend te beschikken op het verzoek van 1run der
Meulcn e.a. om de sloot róór hunne huizen aan den Stienser-
weg te mogen dempen.
De heer Baart de la Faille merkt op, dat een verzoek
is ingekomen om een sloot te mogen dempen aan den
Stienserweg. Dit was koren op sprekers molen. Het
kwam hem voordat waar demping gevraagd werd dooi
de omwonenden, daartegen een bezwaar minder bestaat
dan anders gewoonlijk het geval is. Spreker vond steun
in het advies van den gemeentelijken inspecteur voor het
woningtoezicht, die adviseerde om de demping toe te
staan. De directeur der gemeentewerken is gebleken van
een ander gevoelen te zijn, omdat het water van den
weg niet voldoende zou kunnen worden afgevoerd.
Dat bezwaar gold vroeger ook bij dien ambtenaar waal
hof de demping van eene sloot aan het begin van den
Stienserweg betrof. Toch is die sloot voorlangs de huizen
gedempt, en vervangen door aardige tuintjes, terwijl de
afwatering van den weg niet te wenschen overlaat. De
inspecteur heeft de kwestie van de waterafvoer ook onder
de oogen gezienen meent dat aan het daaraan ontleende
bezwaar door rioleering wel is tegemoet te komen.
Spreker zou gaarne ziendat aan het verzoek werd
voldaan.
De heer Jansen zou eigenlijk na hetgeen door den heer
Baart de la Faille is gezegd van het woord kunnen afzien;
hij wilde toch bijna hetzelfde zeggen.
Spreker heeft ook de adviezen van den Directeur van
Gemeentewerken en van den inspecteur voor het woning
toezicht gelezen en nu kwamen hem de redenen, die de
directeur voor zijn advies aanvoertniet erg steekhoudend
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Juni 1904.
97
voor. Hij meent ook dat eene sloot voorlangs woningen
steeds in staat van vervuiling zal geraken, wat niet
bevorderlijk is voor de algemeene gezondheid.
Wanneer deZe sloot wordt gedempt, komt daar ter
plaatse een hek te staan met aanleg van bleeken of
tuintjes, waardoor de welstand vrij wat zal worden ver
beterd.
Hij zou dus kunnen meegaan met het advies en voor
stel van den inspecteur, doch aangezien dit niet aan de
orde is, maar wel het voorstel van Burgemeester en Wet
houders om afwijzend op het verzoek van D. v. d. Meulen
e. a. te beschikken zal hij zijn stem daaraan niet kunnen
geven.
De heer Feddema wil ook zijn stem tegen het voorstel
laten hooren Wat betreft de opmerkingendie gemaakt
zijn over de vervuiling van de sloot, allen weten, dat
wanneer in de nabijheid van eene sloot huizen worden
gebouwd deze sloot binnen korten tijd is vervuild.
Nu is het terrein aan de sloot nog maar pas bebouwd.
Burgemeester en Wethouders hebben vergunning gegeven
voor de bebouwing, maar nu moeten zij ook vervuiling
voorkomen. Spreker is het volkomen eens met den heer
Jansen, dat de argumenten van den directeur wel wat
zwak zijn. Deze wijst er op, dat we hier te doen hebben
met een kleibodem die weinig water absorbeert.
liet komt spreker voor, dat dit juist een voordeel is,
al het water kan afgevoerd worden over dezen grond
die weinig absorbeert naar een goot, zooals thans aan
den Ilarlingerstraatweg en in de Schrans het geval is.
Spreker wenscht, dat het verzoek wordt toegestaan,
maar dat daaraan de verplichting worde verbondendat
een groot riool wordt aangelegdopdat voldoende door-
strooming van water kan plaats hebben, terwijl daarin
geen menagewater of ander vuil mag worden uitgeloosd
langs directen weg.
De heer Beekhuis kan wel verklarendat Burgemeester
en Wethouders in het algemeen zijn voor demping van
slooten. Zij deinst dan ook nooit terug voor een finan-
cieele opoffering hiervoor, wanneer daardoor werkeljjk
verbetering in don toestand wordt verkregen. Maar
men moet rekening houden met de plaats, waar de sloot
gelegen is. En waar in casu de sloot gelegen is
voorbij de Kleine Bontekoe gaat alle vergelijking met den
toestand aan den ingang der Stienserweg mank. Spreker
kan zich niet voorstellen dat de stad zich zoo snel zal
uitbreidendat hare bewoners voorloopig althans van
de demping zullen profiteeren. De afwatering van den
we<' door een riool zal groot bezwaar ondervinden. Bo
vendien weegt het belang van de gezondheid niet zoo
zwaar omdat de sloot op grooten afstand van de stad
ligt.
De heer Baart (Ie la Faillle heeft de stukken bestudeerd,
hij moest al zijn inlichtingen betreffende de plaats, waar
de sloot ligt, putten uit een klein schetskaartje waarop
alle aanwijzing betreflende het omliggende terrein ont
breekt. Spreker is ten slotte tot de conclusie gekomen,
dat zjj ligt bij de Kleine Bontekoe. Spreker geeft toe
dat dit liet hygiënisch belang van de demping eenigszins
vermindert.
Maar hij wenscht als principe op den voorgrond te stellen
dat over het algemeen demping van slootendie grenzen
aan huizen, door de gemeente moet worden bevorderd.
De argumenten van den directeur zijn te zwak om
daarom dit principe thans te laten varen.
De heer Feddema merkt op, dat het hygiënisch belang
hier wel niet zoo groot is, omdat liet terrein ver van de
stad is gelegen, maar dat neemt niet weg, dat de om
wonenden last zullen hebben van vervuiling van de sloot,
en of die menschen besmetting opdoen of menschen uit
de stad, staat vrijwel gelijk. Het bebouwde terrein is
van den heer Kooistra.
Deze wil het achtergelegen terrein ook in bouwterrein
herscheppen en aangezien de sloot waarover het nu gaat,
gemeenschap heeft met de sloot om het achtergelegen
terrein, zal zjj dan nog spoediger vervuilen. Daar komt
nog bijdat de onderhavige sloot niet veel meer is dan
een greppel, die op liet oogenblik droog is. Wanneer
er nu vuil in wordt geworpen, komt dit direct met de
lucht in aanraking en gaat tot ontbinding over. Spreker
zou willendat de zaak nog eens onder de oogen werd
gezien. IIjj meent, dat de omwonenden hebben aan
geboden, de sloot voor eigen rekening te dempen en dat
het dus geheel zal tot stand kunnen komen buiten bezwaar
der gemeentekas.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
willen ingaan op het door den heer Feddema aangegeven
denkbeeld, om het voorstel terug te nemen en rekening
houden met wat in den Raad is uitgesproken. Later kan
het praeadvies al dan niet gewjjzigd opnieuw aanhangig
worden gemaakt.
liet voorstel wordt dus door Burgemeester en Wet
houders teruggenomen, om in eene volgende vergadering
de zaak weer aan de orde te stellen.
10. Voorstel eau burgemeester en wethouders lot over
neming in eigendom ran den weg naar 'ambuur, de 'om
baar straal de Noordclictstraat en de le en 2e Camhuur-
dwarsstraten en verbetering van den weg naar Cambuur.
De heer Baart de la Faille heeft met ingenomenheid
het voorstel begroet; het zal eene belangrijke verbetering
brengen. De weg tusschen liet Noordvliet en Cambuur
verkeert in een toestand van verwaarloozing. Spreker
heeft geziendat burgemeester en wethouders zich ver
eenigen met het eenvoudigste van de beide plannen, die
de directeur der gemeentewerken heeft gemaakt en dat
zich aanbeveelt door de geringe kosten.
Spreker mist in het voorstel een punt, dat hem bijzon
der interesseertn.l. hoe het zal gaan met de slooten.
In zoover is dit punt actueelomdat die slooten in een
allerellendigste toestand verkecren. Het heeft sprekers
aandacht getrokken, omdat daarover onlangs eene klacht
is ingekomen bjj de gezondheidscommissie van de bewo-,
ners van Schoppershofen Djj onderzoek bleek dat de
toestand treurig was. Wanneer nu het eenvoudige
plan gevolgd wordtzal de sloot niet worden gedempt
wat spreker niet aanbevelenswaardig zou vinden, vooral
niet, waar aan de sloot bewoonde huizen staan. Spreker
zou willen vragen, of het in de bedoeling ligt ornook
wanneer het goedkoope plan wordt gevolgd de sloot
mettertijd te dempen.
De Voorzitter zegt, dat de geachte spreker het ant
woord op zjjiT* vraag kan lezen in het uit te trekken
bedrag van f>20.De bedoeling is de verbetering
aanvankelijk eene summiere te doen zjjn. Radicale ver
betering kost volgens den directeur der gemeentewerken
ƒ10,200.en aan zoo'n uitgaaf is thans niet te denken.
Bovendien, de halve slooten zullen ook worden overge
nomen, de gemeente kan derhalve zonder medewerking
van anderen tot reiniging overgaan, zoodat al heel wat
is gewonnen. Spreker zou dus den heer Baart de la
Faille willen aanraden, om voorloopig hiermede tevreden
te zjjn.
De heer Baart de la Faille bogrjjpt, dat er financieel
bezwaar is tegen het andere plan. Maar waar de ge
meente eigenares worit van de sloot, heeft zij het mid
del in de hand om de sloot te doen reinigen. Binnen
kort zal van wege de gezondheidscommissie het verzoek
tot Burgemeester en Wethouders worden gericht, om in
den bestaanden toestand verbetering aan te brengen.
Spreker dankt intusschen voor de gegeven inlichtingen.