20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 januari 1905. zijn verzachtende omstandigheden gepleit; spreker wil dit ook en heeft die gevonden in het opschrift van het getuigenis van den Directeur. Dit begint met Jan Soutendam, oud 7o jaar. Deze leeftijd verklaart spreker veel De Voorzitter meent den heer Tromp in overweging te moeten geven, de ambtenaren der gemeente niet op deze wijze in het debat te brengen. De heer Tromp heeft alleen een vaststaand feit als een verzachtende omstandigheid willen aanvoeren, en deze gelegenheid willen aangrijpen, door eens te wijzen op het onwenscheljjke van het hebben van ambtenaren aan het hoofd van een openbaren tak van dienst op dien leeftijd. De heer Hijlkema meent den heer Soutendam in be scherming te moeten nemen. Deze ambtenaar is, hoewel op Imogen leeftijd, nog steeds zeer actief, vervult zijne betrekking met toewijding en tot volle tevredenheid zijner superieuren, liet is tegenwoordig voor den directeur geen gemakkelijke taak; ook liet zoeken naar nieuwe afvoerkanalen stelt dezen steeds hoogere eisehen. De heer Feddema, die, zooals hij daar straks zeide, niet van plan was geweest zich in deze debatten te mengen, vermoedde dat van de zijde van lïurgemeester en Wethouders de veronderstelling bestond, dat er een zekere stuwkracht van hem was uitgegaan bij het uit brengen van de klacht; na de grieven, die nu de lieer Hijlkema zijdelings en rechtstreeks afvuurt op zijn persoon, blijkt dat hij goed heeft gezien. Spreker wil echter ver klaren dat hij daaraan part noch deel heeft. En boven dien dat de Wethouder zeer zwak in zijne argumenteering is, waar hij den spreker beschuldigt zich aan ierlooziug schuldig te hebben gemaakt. Vooraf ga dit, dat de stal van de wed. Wittcveen, waarop de heer ILjjlkema doelt, reeds misschien honderd jaar bestaat en vervolgens moet zeker onze Wethouder zelf erkennen, dat het niet aangaat zich te beroepen op een misgreep van derden. liet meest van alles treft wel, dat de gezondheids commissie in haar rapport verklaart, dat onregelmatig heden bestaan; de heer van .Mossel wees er straks terecht op, dat zij heeft gezegd „er bestaat ophooping van compost buiten de loodsen en de ior loopt al' buiten het terrein", en nu gaat het niet aan, dat Burgemeester en Wethouders verklaren, dat van de gedane klacht niets overblijft; met deze verklaring wordt de Gezondheids commissie als leugenaarster bestempeld. Spreker verklaart zich vóór de motie Beercnds; indien deze wordt aangenomen, is wel de meest zachte wijze van beoordeeling gevonden, die de handelingen van de Gemeentereiniging kan ondervinden. De heer Baart (Ie la Faille hoorde andermaal het rapport der gezondheidscommissie noemen. Doch in deze zaak moet men er op bedacht zijn, sommige uitdrukkingen op hare rechte waarde te schatten. Als de heer Feddema zegt, dat de gezondheidscommissie de ierlooziug heeft geconstateerd, houdo men wel in het oog, dat zij niet bij het feit is tegenwoordig geweest, doch het van den opzichter en den directeur der stroo-cartonfabriek heeft j vernomen. Niettemin staat het feit vast; er is ior buiten de in richting gevloeid en in een emmer opgevangen; die stof hoort niet in een praam, doch in de kelders. Is het feit dus niet te weerspreken, staat dan ook het opzet vast? De heer van Ketwich Verschuur heeft die vraag in ontkennenden zin beantwoordook spreker her innert zich niet dat de Commissie den term „loozen" heeft gebruikt. Doch spreker meent, dat, waar het feit van het „wegvloeien" niet is te weerspreken, men niet kan zeggen, dat van de bewering niets is gebleken. Dit is te kras uitgedrukt; ook met het dubium in de tweede alinea van de conclusie van Burgemeester en Wethouders door het woord „wellicht" uitgedrukt, kan spreker niet mede gaan. Waar hier nu verschillende opvattingen en opinies bestaan, meent spreker dat het aanbeveling verdient, de verklaring in de motieBeerends in het midden te laten. Zeker is het, dat de toestand van- en ook de dienst op het aschland op den ld October j.l. te wensehen hebben overgelaten. Eu dit gevoelen meent spreker in eene motie te belichamen van den volgenden inhoud, die hij in de plaats der conclusie van Burgemeester en Wet houders wenscht te zien gesteld De Baad; Gezien de klacht van den directeur der Stoomzuivel- fabriek kennis genomen hebbende van het proces-verbaal van den Commissaris van Politie het rapport der gezondheidscommissie; het voorstel van Burgemeester en Wethouders; gezien de situatieteekening van het terrein van den stadsreinigingsdienst gehoord de discussion constateert dat de inrichting van dat terrein en van den dienst in October j.l. hebben te wensehen overgelaten brengt Burgemeester en Wethouders dank voor do daarin aangebrachte verbeteringen; noodigt Burgemeester en Wethouders uit, voortdurend een gestreng toezicht te houden, en gaat over tot de orde van den dag. Welk besluit zal worden medegedeeld aan den adressant. Deze motie wordt ondersteund en komt dus in behan deling. De heer OosterhofF zal niet veel meer over de zaak zelf zeggen, liet komt hem voor dat er gezondigd is, zij het dan ook uit achteloosheid. 11 ij stelt zich echter voor, dat wij na alles wat er is voorgevallen, niet voor eene herhaling behoeven te vreezen, en dat is liet voor naamste. Intusschen wenscht hij een enkel woord te zeggen naar aanleiding van eene mededeeling in het rapport van den Commissaris van Politie. Daarin wordt medegedeeld, dat een werkman van de Cartonfabriek twee werklieden van de gemeentereiniging 's avonds in een tapperij ont moette. Van de beide laats ten wordt gezegd, dat zij 's morgens een borrel te veel hadden gedronken en daar over waren onderhouden door den opzichter. Het schijnt dus, dat zij naar aanleiding van die reprimande nabe trachting hebben gehouden in de kroeg. Hem komt het voor dat mannen, die zoo handelen, niet in dienst van de gemeente belmoren te zijn. Hij weet wel dat Burgemeester en Wethouders schorsen en ontslaan, maar hij meent den wenscli uit te mogen spreken, dat zulke werklieden ontslagen en vervangen worden door mannen, en die zijn er gelukkig ook, welke niet altijd den mond vol hebben van hun rechten, maar die ook hun plicht weten te doen en hun loon brengen bij moeder de vrouw, waar hot behoort. De heer van Messel veroorlooft zich nog een kort woord van repliek. Waar de heer de la Faille in zijn eersterede clementie pleitte, daar gaat dat geachte lid thans op denzelfden voet voort, met te beweren dat eene verkeerde uitlegging wordt gegeven aan de woorden „liet laten afloopen van ier buiten het terrein" dit zou naar ZEd. meening niet hetzelfde zijn als ierlooziug. Spreker doet opmerken, dat dit geachte lid, echter direct op de door hem gemaakte opmerking laat volgen, dat evenwel binnen 0 minuten een emmer ier aan de Fotmargc was opgevangen In het rapport der gezondheidscommissie wordt nog gezegd, dat de getuigen zeer met elkander in strijd Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Januari 1905. 21 zijn, waardoor de klacht van den directeur der Stroocar- tonfabriek plausible wordt, onder het woord plausible is zelfs een streep gezet om op dat woord de aandacht van den Raad te vestigen. Nu mag het streven van den heer do la Faille zijn om het incident een zachten dood te doen sterven wat niet te misprijzen is doch zeker is het daartegenover dat meer dan voldoend'' is geconstateerd, dat er ier in de l'otmarge is geloopen Eu of men dat nu al of niet „loozing" noemt, doet weinig ter zake af. Het feit is er en daarmede uit. Wat do moties van den heer Beerends en de la Faille aangaat, komt het spreker voor, dat daarin slechts een verschil van redactie bestaat; daarom is 't spreker om 't even aan welke hij zijn stem geeft. De heer Tromp wenscht nog met een enkel woord te repliceeren, nu de heer Hijlkema heeft geineend den Di recteur der Reiniging te moeten verdoligen tegeu hem. Dit was onnoodig, omdat spreker niet heeft aangevallen een afwezigen ambtenaar, doch alleen gewezen heeft op diens Imogen leeftijd in verband met het afgelegde ge tuigenis. Overigens brengt spreker gaarne hulde aan hetgeen deze ambtenaar op dien leeftijd nog praesteert. De heer Beerends wijst er nogmaals op, dat het juist gaat over liet verschil tussehen het loozen der ier en het wegvloeien. En waar nu het eerste niet is bewezen en dus van opzet geen sprake kan zijn, is het laatste door Burgemeester en Wethouders ook niet ontkend. Spreker meent daarom, dat zijn amendement moet wor den aangenomen, omdat daarin van geen opzet, schuld of nalatigheid wordt gerept. Hij vertrouwt dan ook, dat de meerderheid der ver gadering zijn gevoelen deelt. De beraadslaging over het prae-advies van Burgemeester en Wethouders en over de ingediende voorstellen wordt gesloten. De Voorzitter is van oordeel dat het voorstel van den heer Beerends de verste strekking heeft en alzoo in stemming moet worden gebracht vóór de motie van den heer Baart de la Faille en vóór de conclusie van Bur gemeester en Wethouders. Dien overeenkomstig wordt besloten De uitslag der over liet voorstel van den heer Beerends gehouden stemming is, dat de stemmen staken vóór enz. De uitslag hiervan is, dat de stemmen staken. Vóór stemmen de hoeren Komter, Tromp, Koopmans, Feitz, Beerends, Lautenbach, van Messel, Feddema, Wolf!' en Tigler Wijbrandi. Teijeu de heeren van Ketwich Verschuur, Schoonder- mark, ltjjlkema, Wilhelmjj, Uosterholf, Troelstra, Beuc- kcr Andreae, Beekhuis, Menalda en Baart de la Faille. Jn eene volgende vergadering zal deze motie dus op nieuw aan de orde worden gesteld. il. Voordel ran Burgemeester en Wethouders om aan W. Wielinga vergunning te verleenen tot het leggen van een dam in de sloot vóór zijn perceel aan het l'ijnjekanaal. Overeenkomstig dit voorstel wordt zonder discussie en met algemeene stemmen besloten. 4. Alsvoren tot het aangaan van een overeenkomst met de vereeniging Coöp. Stoo iizuirelfabriek" alhierom trent, het uit de erfpacht nemen van eene strook grond enz. en om haar vergunning te verleenen tot het leggen van een weileiding door de Emmakade en tot, verlegging van een inrit. Zonder discussie en met algemeene stemmen wordt over eenkomstig de conclusie van dit voorstel besloten A van het terrein aan het Nieuwe Kanaal, kadastraal bekend in sectio G no. 5990, aan de vereeniging Coöpe ratieve Stoomzuivelfabriek te Leeuwarden bij acte van den 18 November 189G in erfpacht uitgegeven, uit de erfpacht te nemen liet gedeelte e, e, g, h, k, op de teekening Imet dubbele roode arceering aangeduid, ter grootc van pl.m. 85.00 e.A. en voorts in erfpacht uitte geven aan de vereeniging voornoemd het driehoekig strookje grond, mede op de teekening B aangeduid met roode arcure en gemerkt a, 5, r, ter grootte van pl.m. 4.00 c.A; een en ander tegen eene vermindering der pacht ad 040.75.- met ƒ0,50, in te gaan op den dag van de overschrijving der akte in de openbare registers, de kosten van overdracht der akte en van afscheiding der terreinen te dragen door de gemeente; B. aan de vereeniging voornoemd en hare rechtver krijgenden vergunning te verleenen tot het op hare kosten leggen en tot wederopzegging houden van een metalen buis voor afvoer van wei, dwars door de Emmakade en den daarvoor liggonden kademuur vóór de aan de ge noemde vereeniging behoorende fabriek, onder de vol gende voorwaarden lo. dat de buis ver genoeg onder de straat worde gelegd, opdat in de bestrating daarvan geen hinder worde ondervonden; 2o. dat na de werkzaamheden de bestrating op kosten der vereeniging weder behoorlijk in orde worde gemaakt naar genoegen van den Directeur der Gemeentewerken en de eventueel bij het leggen en onderhouden der leiding aan de bestrating toe te brengen schade aan de O o o gemeente worde vergoed; 3o. dat in de kademuur een metalen of uit natuurlijken steen vervaardigde kom worde aangebracht, ten genoegen van den Directeur der gemeentewerken, in welker midden de buis uitkomt, zonder buiten liet muurvlak te mogen uitsteken; 4o. dat de slang, welke aan den mond dezer buis zal worden verbonden, ten hoogste tweemaal twee uren per etmaal daaraan verbonden zal mogen zijn, van welke uren door de directie aan Burgemeester eu Wethouders schriftelijk mededeeling moet worden gedaan; 5o. dat door genoemde vereeniging voor het hebben van deze leiding in de gemeentestraat eu kademuur telken jure vóór of op 12 Mei, het eerst op 12 Mei 19U5 bij den ge meenteontvanger eene recognitie wordt betaald ten bedrage van ƒ0.25. C. aan de vereeniging voornoemd en hare rechtver krijgenden toe te staan den inrit van haar fabrieksterrein over het trottoir naar den weg Achter de Hoven te ver leggen en tot wederopzegging te houden, gelijk op hare bij het adres gevoegde teekening is aangegeven, terwijl de verstrating door de verlegging van den inrit noodzakelijk geworden, door de gemeente en voor hare kosten zal worden uitgevoerd en voor het verplaatsen van de hek werken tengevolge van de verlegging van den inrit de werkkrachten van gemeentewege kosteloos zullen worden verschaft. a. I oorstel van Burgemeester en Wethouders om aan Gedeputeerde Stalen een- wijziging in de verdeeling der gcnucntc in kiesdistricten voor de verkiezing van Raads leden in overweging te geven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 4