32 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Februari 1905.
Wordt met algemeene stemmen besloten, het gevraagde
eervol ontslag te verleenen.
3. Voorstel van Burgemeester eu Wethouders om aan
J. de Boer te verhuren het perceel gromt aan de School
straat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie B
no. 2304.
Wordt met algemeene stemmen besloten overeenkom
stig de conclusie van het voorstel en aangenomen het
betreffend ontwerp-besluit.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stel ling van het verslag betreffende het verstrekken van
voeding en kleeding aan schootgaande behoeftige kinderen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Ketwich Verschuur had met heel \eel
ingenomenheid gezien, dat de verstrekking van klompen
in 1904 een veel minder grooten omvang luid aangenomen
dan in 1903. Het verschilt een 200 paar ongeveer.
Het is naar sprekers inzien toch zaak en dat blijkt
nu ook in verhoogde mate be racht te worden dat
degelijk onderzoek worde ingesteld of'er werkelijk behoefte
aan bestaat; de feiten schijnen er op te wijzen, dat bij
nauwkeurig onderzoek die behoefte minder groot blijkt.
Er moet hier met veel overleg te werk gegaan worden.
Het is goed een dergelijke tegemoetkoming te geven,
waar de nood dit eischt maar liet is verkeerd, aan de
ouders alle mogelijke verantwoordelijkheid te ontnemen voor
wat de vervulling der dagclijksche behoeften betreft. En
dit wordt het geval bij afwezigheid van goed onderzoek.
Zoo licht vervalt men hier in een ziekelijke pliilantro-
pie. Voorbeelden dat er bij het doen van aanvragen van
de zijde der vragers niet altijd de noodige nauwgezet
heid en eerlijkheid is betracht, zijn herhaalderijk voorge
komen, de hoofden der scholen zouden daar menig staaltje
van kunnen vertellen. Het is om deze redenen, dat
het spreker genoegen doet, dat deze hulp in geringere
mate is noodig gebleken dan in 't voor verleden jaar.
Na sluiting der beraadslaging wordt met algemeene
stemmen besloten tot vaststelling van het verslag.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tol aan
leg van een straat op lal terrein, aangekoekt van de fa
milie van Asperen en tot uitgifte van bouwterreinen aldaar.
(Bijlage No. 4.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer valt Ketwich Verschuur had in de eerste
plaats een verzoek te richten tot den Burgemeester en
Wel ditof deze het mogelijk zou willen maken dat de
kaarten die bjj de raadsstukken worden gevoegd, zóó
worden neergelegd, dat alle leden die de stukken Vooraf
raadplegen, ze gemakkelijk kunnen bezien. Ze waren er
nu wel, in een rol, maar ze waren onmogelijk te han-
teeren. Zou dus niet zorg gedragen kunnen worden,
de kaarten te hechten op een bord, zooals dat ook vroeger
wel werd gedaan.
Wat nu verder de zaak zelf betrof, wilde spreker
verklaren, volkomen in te stemmen met wat Burgemees
ter en Wethouders voorstellen. Als men nagaat, dat
vroeger bij het onderzoek van voorstellen tot uitgifte
van gronden altijd sectie-onderzoek wenschelijk is geacht
komt dat ook thans doelmatig voor, gelijk dan ook door
Burgemeester en Wethouders verklaard wordt.
liet geldt hier toch niet alleen de regeling ten aan
zien van een klein terreinsgedeelte, doch ook het ach
terland, dat zich tot aan en zelfs voorbij het groote
grasperk uitstrekt, en nu nog tot algemeene speelplaats
dient.
Spreker kon dan ook in afwijking van de plannen van
de Bouwcommissie en van den Directeur der Gemeente
werken volkomen meegaan met het nu voorgestelde, zeer
beperkte plan, om dan den aanleg van wegen, in verband
met de verdere uitgifte, vooraf in de secties te behandelen.
De Voorzitter verklaarde gaarne gevolg te zullen geven
aan den wensch der leden van den Baad om de kaarten
die deel uitmaken van de ter visie gelegde stukken op
een meer practische w ijze ter beschikking van de leden te
leggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt de conclusie van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen.
De Voorzitter vraagt of de Baad thans de bepalingen
betreffende de uitgifte van bouwterreinen aan de Zuid
zijde van de Wjjbrand de Geeststraat, bij het voorstel
behoorende, tevens als vastgesteld wenscht te beschouwen,
dan wel of over deze bepalingen discussie verlangd wordt.
In dat geval wil spreker met genoegen de discussion her
openen. liet is slechts de vraag hoe de gewoonte is in
deze vergadering. Spreker zal in dat geval op den wensch
der vergadering de bepalingen afzonderlijk in behandeling
brengen.
De heer Beucker Andreae w il niet te kennen geven,
tegen een of ander der afzonderlijke artikelen van de
bepalingen te zijn, maar meent, dat dergelijke voorstellen
altijd artikclsgewijze behandeld worden.
De Voorzitter huldigde de opvatting, dat bljjkens den
tekst der conclusie van het voorstel welks vierde lid de
vaststelling der bepalingen aanduidt, die bepalingen ook
reeds onder het en bloc genomen besluit begrepen waren.
Maar wenscht men voor een juiste stemming de onder
deden afzonderlijk te behandelen, dan zal spreker de
conclusie alsnog splitsen.
Achtereenvolgens worden zonder hoofdelijke stemming
met algemeene stemmen aangenomen het 1ste, 2de en
3de lid der conclusie.
De Voorzitter vraagt of men nu bjj het 4de lid, vast
stelling der bepalingen, artikclsgewijze behandeling dier
bepalingen wenscht.
De heer Beucker Andreae verklaart persoonlijk geen
artikelsgew jjzc behandeling te wenschen.
Zonder hoofdelijke stemming worden de bepalingen met
algemeene stemmen en bloc vastgesteld.
II. Lupgorl der Buadscoinmissie betrekkelijk eene nadere
regeling der jaarwedden van den Burgemeester en den
Secretaris der gemeente. (Bijlage ito. 5.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Jansen, ofschoon aanvankelijk meetiende, dat
de beoordeeling en bespreking in 't openbaar over dit
onderwerp eenigszins van kieschen aard zou zijn, was bij
nader inzien en voeling met meer bevoegden overtuigd
geworden dat de zaak als zoodanig met meerdere of
mindere kieschheid niets gemeen had. Daarom dan ook
wilde spreker over het rapport van de Commissie die
door den Baad is uitgenoodigd om te adviseeren omtrent
de ingekomen missive van Gedeputeerde Staten van
Friesland, rakende de verhooging van de jaanvedden van
den Burgemeester en Secretaris dezer gemeente, een kort
woord in het midden brengen.
De Commissie begint met te zeggen „dat de argu-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Februari 1905. 33
„inenten in de missive tastbaar pleiten voor een verhooging
„der bezoldigingen in de zoo uitgebreide plattelands
gemeenten in deze provincie", waarmee dus duidelijk
gezegd wordt, dat minder gedoeld wordt, althans niet in
die mate, op de gemeente Leeuwarden. Wel volgt daar
onmiddellijk op „dat toch enkele algemeene motieven
„zijn aangevoerd die onze volle aandacht verdienen",
en dus eenigszins toepasselijk kunnen zijn voor onze stad.
Was deze laatste toevoeging achterwege gebleven, dan
had met het eerste gedeelte het rapport kunnen eindigen,
omdat, zooals de Commissie zegt„tastbaar bijna uit
sluitend" werd bedoeld de verhooging der jaarwedden
van Burgemeesters eu Secretarissen van plattelands-ge
meenten. Nu er echter enkele algemeene motieven zijn,
die de volle aandacht verdienen, gaat de 'ommissie
voort om er op te wijzen „dat de taak van Burgemeester
„en Secretaris door talrijke en belangrijke, en in de
„praktijk zeer omslachtige wetten steeds in omvang toe-
neemt." In deze bew ering ligt een krachtig argument,
dat pleit voor bedoelde verhoogingen. Geen der leden
van den Baad toch zal ontkennen, dat de werkzaamheden,
moeite, zorg en verantwoordelijkheid, niet alleen van den
Burgemeester, maar ook van den Secretaris, iu de laatste
jaren in sterke mate zijn vermeerderd en verzwaard dooi
de uitvoering van het bovengenoemde, maar ook nog
door de uitbreiding onzer woonplaats
De Commissie splitst vervolgens haar beschouwingen
iu twee doelen, in dier voege, dat eerst de jaarwedde
van den Burgemeester, daarna van den Secretaris wordt
behandeld.
Omtrent het ambt van Burgemeester wordt gezegd
„dat dit niet op geld waardeerbaar" is, en dat „een
„jaarwedde die den Burgemeester in staat zou stellen om
„daarvan behoorlijk te bestaan (al lieten de Gemoente-
financiën zulks toe) niet in het belang van zjjn prestige"
zou zijn; toch „kan men deze betrekking ook niet als
„een zuiver eereambt beschouwen, iets tweeslachtigs zal
„derhalve dit ambt wel blijven aankleven."
Dit gedeelte in de redeneering van de Commissie is
toch ook wel wat tweeslachtig, doch men gevoelt naar
aanleiding van de laatste zinsnede wel waar de Commis
sie heen wil.
De moeite, zorg, verantwoordelijkheid enz. is niet iu
geld te waardeuren 't is ongeraden om een jaarwedde
vast te stellen waarvan de Burgemeester van Leeuwarden
behoorlijk zou kunnen bestaan om het prestige niet te
schaden; en tusschen twee haakjes: „al lieten de ge-
meentefinanciën zulks toe", zijn alle te zamen redenen
om de wedde niet te verhoogen en er niet verder over
te spreken, maar nu volgt „het tweeslachtige dat dit
eereambt wel zal blijven aankleven."
Naar sprekers bescheiden meeuing wordt door dit
laatste afbreuk gedaan aan de waardigheid van het Bur-
germecstersambt. liet is steeds een eereambt geweest
en zal dat moeten blijven. De artikelen 59 tot eu met
75 van de Gemeentewet, geven ook dien indruk, en den
verkorten inhoud dier artikelen samenvattende, zou die
luiden als volgt
De Burgemeester wordt door de Koningin benoemd;
de betrekking is onvereenighaar met een groot aantal
andere betrekkingen, opdat de Burgemeester de belangen
van de gemeente met al zijn vermogen kan behartigen
en nevenbetrekkingen hem daarvan konden afleiden. Hij
ontvangt alle stukken en brengt deze waar het behoort,
teekent, en geeft uitvoering aan alle besluiten van Bur
gemeester en Wethouders of den Baad. In alle rechts
gedingen de gemeente betreffende treedt bjj als eiseher
ot verweerder op, en mag de gemeente niet zonder ver-
lot verlaten; alle deze bepalingen dus doelende op de
groote beteekenis, verantwoordelijkheid en onmisbaarheid
van den functionaris.
De heer Troelstra noemde den lstcn November 1904
den Burgemeester: de vertegenwoordiger van de hoogste
macht in de gemeente, de man die zich geheel aan de
belangen van de gemeente kan wijden; lijj is haar deu
kend hoofd, de ziel van het gemeentebestuur, do spil
waarom het geheele raderwerk dier belangrijke admini
stratie draait, de hand die alle draden der gemeentelijke
beweging vast houdt, in één woord de eerste en hoogst-
staande persoonljjkheid.
Deze overwegingen leiden spreker er toe, het ambt
van den Burgemeester als een eereambt te blijven be
schouwen, geheel afgescheiden van alle berekeningen iu
geld. Ook de bijzondere omstandigheid, waar de com
missie op w ijst, dat Leeuwarden de I'rovineiale hoofdstad
is hetgeen den Burgemeester tot allerlei uitgaven noopt,
die met de eerezjjde van het ambt in verband staan, vat
spreker niet recht en hij zou daarover gaarne, zoo het
kan, worden ingelicht.
Aangaande de jaarwedde van den gemeente-secretaris
denkt de Commissie anders. Met dezen ambtenaar wor
den korte wetten gemaakt. Bovendien is de daaraan
„verbonden wedde herhaaldelijk verhoogd n.l. in 1873,
1878, I88(i en 1898 eu van 18ÜU tot 3000 gebracht"
zegt de Commissie.
(Dat bovendienkomt niet voor bij de opsomming van
de wedde van den Burgemeester, die verhoogd is in
J S73, I87N en 1883 van 180U tot ƒ3500)
„Vergelijkt men op den bijgevoegden staat de jaar
wedden van den Secretaris van Leeuwarden met die in
„andere gemeenten van gelijken omvang en gelijk belang
„dan is ƒ3000 voor Leeuwarden zeer voldoende te
„achten".
De commissie oordeelt hier juist wat betreft de ver
gelijking met bijgevoegden staat. Gaat men echter aan
het vergelijken, dan kan zulks ook toegepast worden met
salarissen van hoofdambtenaren iu onze eigen gemeente.
De Directeur van Gemeentewerken geniet een salaris van
3300, de Directeur van de Gasfabriek ecu salaris van
ƒ2800 plus vrije woning en verlichting te zamen vooral
niet minder dan ƒ3300 bedragende.
De laatste salaris-verhoogiug van den Directeur der
Gemeentewerken groot ƒ500 is in 1901 met volkomen
instemming van den eersten ouderteekenaar van het
rapport tot stand gekomen, het ligt dus voor de hand,
dat naar diens oordeel het ambt van gemeente-secretaris
lager staat en minderwaardig, ook in salarieercn dan dat
der zooeven genoemde hoofdambtenaren. liet oordeel
hierover laat spreker gaarne aan meerder bevoegden.
In onze provincie zijn gemeenten waar de Burgemeester
en Secretaris vóór de behandeling van datzelfde onder
werp aan den Baad hunner gemeente te kennen gaven, dat
zij geen verhooging van jaarwedden wenschten, omdat naar
hunne meeuing de toestand van de gemeentefiuaneiëu dit niet
toeliet. In hoeverre dit standpunt te verdedigen is, laat
spreker in het midden, cenige overreding van den een
op den ander kon vooraf gegaan zjjn, zeker is het neutraal
blijven in dezen van den Burgemeester en Secretaris het
beste, en het zuiverste standpunt wel, den Baad te hooren.
Want uitspraak wordt hier ook niet gedaan. De be
paling der jaarwedden geschiedt door Gedeputeerde Staten,
I...1J'i.' i'
behoudens Koninklijke goedkeuring, nadat de Baad i
- - is
gehoord.
Het staat dus nog te bezien of Gedeputeerde Staten
met de conclusie van de Commissie meegaan of met de
wijzigingen die door den Baad eventueel zullen worden
voorgesteld.
Deze overwegingen leiden spreker tot hot maken van
de volgende stellingen
Het ambt van
de waarde daarvan
Burgemeester
staat wel zoo
hoog
dat
Ware dit
jaarwedde
wel
veel
het
niet iu cijfers kan worden omgezet
de
zijn. De
verhooging
van
voorgestelde
beteekenis,
geval, dan zou
ter moeten
verhooging van 500 is van zoo weinig
dat die gerust achterwege kan blijven.
De waarde van den arbeid van den Secretaris moet
bemin salaris worden vergoed. Is die arbeid met 3000
voldoende betaald, dan kan men het zoo laten, indien
niet, dan dient de jaarwedde noodzakelijk iets verhoogd
te worden.
Spreker zal zijn stem afhankelijk maken van de inlich
tingen, die eventueel bij het debat gegeven zullen worden,