76
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden vau Dinsdag 25 April 1905.
De heer Troelstra meent als zijn geheugen hem niet
bedriegt dat in den loop der discussiën over de voor
stellen tot reorganisatie van het Lager Onderwijs, hetzij inde
door den heer Duparc bedoelde Raadsvergadering of in een
latere, door den Raad niet is besloten, maar in principe
aangenomen om voorloopig te wachten met de verbou
wing van school 5. Men meende te moeten wachten
met die uitbreiding totdat men den invloed der nieuwe
schoolregeling op het getal leerlingen zou kennen. Be
driegt spreker zich dus niet, dan kunnen Burgemeester
en Wethouders in elk geval niet in mora gesteld worden,
dat zij het Raadsbesluit niet hebben uitgevoerd.
Ook spreker heeft het verslag der Commissie van Toe
zicht op het Lager Onderwijs gelezen. Het hoofd van school
5, dat in dat verslag ongeveer sprekende wordt ingevoerd,
blijkt een verschrikkelijk geklaag te hebben aangeheven
over de inrichting zijner school. Als men wilde handelen
overeenkomstig de wenschen van dat hoofd, zou men de
school moeten afbreken en misschien op een geheel an
dere plaats herbouwen. Maar spreker weet niet of deze
vergadering nu op dergelijke vragen en zaken kan ingaan.
Zooals de heer Duparc zeide, is aan school 5 door
uitgraven getracht, den bodem in een beteren staat te
brengen. Telkens in de vacanties werd een lokaal on
der handen genomen, maar tengevolge van de aanneming
van het bedoelde uitbreidingsvoorstel is in die richting
niet voortgegaan. Als dat wèl was gebeurd, gelooft
spreker zeker, dat aan de hygiënische bezwaren tegemoet
gekomen zou zijn. Als men evenwel de eischen van het
hoofd der school neemt, dan kunnen die wel zoo ver
bazend hoog worden gesteld, dat er niet aan valt te
denken.
Intusschen is de Leerplichtwet in werking getreden,
die tot de vermeerdering van het aantal leerlingen heeft
bijgedragen. Maar men moet niet vergeten, dat nu in
de Tweede Kamer een onderwijs-ontwerp in behandeling
is, dat ook wel wet zal worden, waarbij het bijzonder
onderwijs zóó sterk financieel gesteund zal worden, dat
de Raad zich ook wel eens mag afvragen of die wet niet
invloed zou kunnen hebben op het openbaar onderwijs
in deze gemeente en of niet vooral onder de lagere stan
den het gebruik maken van het bijzonder ouderwijs zal
toenemen. Burgemeester en Wethouders zijn er van
overtuigd, dat het een zaak is, die aan de orde moet
blijven, maar spreker meent, dat het oogenblik nog niet
is gekomen om met bepaalde voorstellen te komen bij
den Raad.
De heer Duparc gelooft, bij het begin der vergadering
door den Voorzitter minder juist te zijn verstaan. 11ij
had den Voorzitter medegedeeld, een tweeledige vraag
te willen stellen, in de eerste plaats over de school aan
het Oldehoofsterkerkhof en in de tweede over de opening
van den avondcursus. Spreker mocht, gelijk hij straks
reeds zei, tot zijn genoegen de mededeeling ontvangen,
dat ten aanzien van het laatste een voorstel ter tafel
kwam. Zoodoende verviel de tweede vraag, maar de
eerste bleef bestaan.
Nu heeft de heer Troelstra twijfel uitgesproken of
men hier wel kon ingaan op dergelijke vragen, als door
spreker zijn gedaan. Spreker gelooft toch, dat als men
een besluit vóór zich heeft liggen, dat d'/a. jaar oud is,
moeilijk kan worden tegengesproken, dat er een behoorlijke
aanleiding bestaat voor de leden van den Raad om te
vragen hoe het met de zaak staat. De eischen van het
hoofd der school en van de schoolcommissie, zoo heeft
men gezegd, zijn zeer hoog. Maar als het voldoen aan
die eischen niet duurder zal behoeven te worden dan de
uitbreiding der scholen aan Vijversbuurt en Eestraat, is
dat toch geen argument om verbetering uit te stellen.
Ook is er gewezen op de Leerplichtwet. Die zal echter
invloed hebben gehad op den toevoer tot de scholen voor
kosteloos onderwijs, geenszins echter voor de scholen
waarvoor schoolgeld wordt geheven. Vroeger jaren heeft
spreker dikwijls meegewerkt tot de bestrijding van school
verzuim, maar wat de laatstgemelde scholen betreft, was
dat altijd zeer gering. Voor deze soort scholen ware
zeker de Leerplichtwet niet noodig geweest.
De Voorzitter heeft gevraagd of een overcompleet van
119, 120 leerlingen nu zooveel is. Ja, zegt spreker,
omdat het hier betreft klassen, waarvoor een maximum
vau 40 leerlingen is bepaald, en het hier thans allen
scholen zjjn, niet alleen voor eindonderwijs, maar ook voor
voorbereidend onderwijs.
Spreker wijst er op, dat op de scholen, voorbereidend
voor hooger en middelbaar onderwijs als die van den heer
de Buy ter en van mej. Buis steeds parallelklassen worden
gevormd zoodra er meer dan 30 a 32 leerlingen in één
klas zitten. Waar het echter de scholen voor minver
mogenden en onvermogenden betreft, moet wegens gebrek
aan lokaliteit één onderwijzer 50 leerlingen en meer voor
zijn rekening nemenZoodanige toestand mag niet
langer voortduren.
De heer van Ketwich Verschuur constateert, dat op 25
Februari 1902 verschillende principiëele besluiten zjjn
genomen, waarvan thans al heel wat is uitgevoerd. In
1903 is daarmee begonnen. De schoolcommissie, waar
van spreker destijds voorzitter was, heeft toen gezegd
wij kunnen niet al die veranderingen, die kostbare bouw
werken vereischen, op eens vragenhoe kan men het
echter zoo practisch mogelijk aanpakken? Natuurlijk
heeft de commissie op het meest noodzakelijke het eerst
aangedrongen en Burgemeester en Wethouders hebben
dat aangenomen. De Leerplichtwet maakte uitbreiding
der scholen voor kosteloos onderwijs het allereerst wen-
sehelijk. Daarmee is begonnen in de Eestraat en aan de
Vijversbuurt, daarmee is heel wat geld gemoeid geweest.
Aan de Vijversbuurt gold het niet alleen het bijbouwen
van 4 lokalen, maar het afbreken van de halve school.
Daar zijn de jaren 1903 en 1904 voor gebruikt. Nu is
de nieuwe school no. 12 onder handen genomen. Met
zooveel onkosten voor de gemeente moest de commissie
eenig geduld oefenen. Nu vraagt spreker, of het inder
daad niet beter is geweest, dat de verbetering van school
5, waarover de heer Duparc spreekt, nog wat bleef wach
ten Daarom heeft ook de schoolcommissie op de uit
voering van dit deel van het plan niet zoozeer aange
drongen. De commissie meende, dat de bezwaren daar
niet zóó overwegend waren, dat eenig uitstel niet moge
lijk was. „Keulen en Aken zijn niet op één dag ge
bouwd" en de schoolcommissie heeft van den aanvang
af gemeend, dat men eenige jaren moest nemen om uit
voering van het geheele besluit te verkrijgen.
Dit zijn ook de motieven, waarom Burgemeester en
Wethouders, naar sprekers meening, nog niet ten volle
voldaan hqbben aan het raadsbesluit. De heer Duparc.
zegt wel, dat er dan toch te veel leerlingen zijn in één
klasse, maar de Baad heeft zich ook alleen in beginsel
verklaard voor het in acht nemen van het maximum
van 40 leerlingenook toen heeft men zeer wel begre
pen dat de schoolruimte er nog niet voor bestond en dat
deze groote verbetering slechts geleidelijk kon worden
ingevoerd.
liet komt spreker voor, dat men gedaan heeft wat men
kon, en dat men alleen in een volgend jaar, in 1906,
kan verwachten dat een aanvang kan worden gemaakt
met de verdere uitvoering. Spreker is het met den heer
Troelstra eens, dat de toestand van school 5 door den
heer Duparc wel wat te erg is geschilderd en dat Bur
gemeester en Wethouders door het nog niet uitvoeren
dier verbeteringen geen verwijt kan treffen.
De heer Haverschmidt ziet, na het gesprokene dooi
den lieer van Ketwich Verschuur, af van het woord,
dat door hem was gevraagd.
De lieer Jansen constateert, dat de heer van Ketwich
Verschuur precies heeft ontwikkeld, hoe de zaak zich
heeft toegedragen. Spreker had reeds aandachtig gel uis-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1905.
77
tei'd naar den heer Troelstra, die het ook zeer juist
zeide, maar zich zelf minder zeker achtte van zijn ge
heugen. De oorzaak ligt bij de commissie van rapporteurs
zelf, voor de geheele schoolgeschiedenis. Ook de heer
Baart de la Faille behoorde tot die commissie, die is
uitgegaan van de noodzakelijkheid om alle onderdeelen
van de regeling in verband met elkaar te beschouwen,
wat verbouwd en gebouwd is en nog moet worden. Spre
ker meent echter, dat het duidelijk staat in het destijds
uitgebracht rapportalle andere scholen, die bjj het plan
betrokken waren te laten vóórgaan, en het laatst school
5 te verbouwen. Men is op vragen als die van den
heer Duparc niet altijd voorbereid, maar de heer Troel
stra heeft dat ook uit zijn geheugen zeer juist gezegd.
Intusschen is er inderdaad al veel van de oorspronkelijke
plannen uitgevoerd en zal school 5 het slotnummer van
de geschiedenis worden.
De heer Beekhuis heeft de destijds gevoerde discussie
vóór zich en kan mededeelen, hoe het is gegaan. Door
den heer Kointer was een amendement voorgesteld om
het plan tot verbouwing van school 5 uit het ontwerp
besluit te lichten. Dat amendement werd niet aange
nomen, maar dat was vooral omdat door den Burge
meester als Voorzitter namens Burgemeester en Wethouders
de verklaring werd afgelegd, dat met de verbouwing
eerst een aanvang zou worden gemaakt na de uitvoering
van alle andere delen der conclusie, terwijl, indien er bij
zondere omstandigheden mochten komen die nog langer
uitstel van het werk aan school 5 zouden wettigen, zoo j
noodig een nieuw voorstel gedaan zou worden. Op die
woorden is toen het amendement-Komter verworpen,
waarbij de Baad dus aanvaardde, dat al het andere
eerst zou worden uitgevoerd.
De heer Duparc is destijds algemeen rapporteur geweest
met de lieeren Baart de la Faille en Jansen als rappor
teur, spreker weet er dus alles van. lljj weet ook zeer
goed, dat men niet alles tegelijk kan doen en is dan ook
niet verleden jaar of reeds voor twee jaren met zijn
vraag voor den dag gekomen, maar thans nu aan al de
overige onderdeelen van het besluit van 25 Februari
uitvoering is geven en de school Achter de Hoven bin
nen een niet lang tijdsverloop zal zijn voltooid.
Afgescheiden evenwel van alles vordert de toestand
van school 5 algemeene verbetering. Het besluit om
een maximum van 40 voor alle scholen te stellen, is
wel slechts een beginsel-besluit geweest, maar wat be-
teekent het, welke waarde heeft het in beginsel tot iets
te besluiten, als men nalaat het beginsel in toepassing te
brengen
De interpellatie wordt gesloten.
7. Rapport der Commissie voor de reclames omtrent
bezwaarschriften ui beroep Iepen aanslopen in den
Hoofdelijken Omslagdienst lDOö.
Wordt besloten voor dc behandeling van dit rapport
in geheime vergadering te gaan.
De Voorzitter sluit de openbare vergadering.