158 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1905.
Art. 4. onvoorziene omstandigheden goederen kunnen zijn aan
gevoerd, die niet aan de gestelde vereischten voldoen.
H|j is voor belanghebbenden in den regel dagelijks, Bovendien, in dezen schaadt het overtollige volstrekt niet.
met uitzondering van Zon- en feestdagen, des voormiddags
van 10 12 uur, aan de fabriek te spreken. j)e jleer VVilhelmij vraagt, welke goederen dan moeten
worden verwijderd, als zij toch niet mogen worden aan-
De heer Menakla wenscht naar aanleiding van dit gevoerd
artikel eene opmerking te maken, gegrond op eigen
ervaring. Ton zijne huize toch ontstond eens des avonds
V i i i i De heer Troelstra zou oordeelen dat deze geheele
een gebrek aan de gasleiding, waardoor de gastoevoer
i i i, alinea wel kon vervallen,
werd verhinderd en alles in duister was gehuld. Het r,
iiii.i i i-j' De geheele bepaling toch wordt gewoonlnk in het
bleek naderhand, dat de meter niet tndig van water was h
i i i leveringscontract opgenomen,
voorzien, alzoo een verzuim van den werkman der gas- ln
fabriek.
Spreker wendde zich per telefoon tot de fabriek, doch De Voorzitter oppert de vraag, of het ook wenschelijk
kreeg geen gehoor. Dat was in dit geval wel zeer kan zijn, liet gevoelen van de leden der gascommissie
onaangenaam. Niet alleen daarom, maar omdat ook anderen omtrent het roijeeren dezer bepaling te vernemen,
dit kon overkomen, 'wendde spreker zich tot de commissie
voor die fabriek. Deze gat toe, dat het door hem geschetste j)e ]ieer Hijlkema zcide zoo juist reeds, dat hij het
geen houdbare toestand was, doch verandering kwam er voorzichtig vindt, de bepaling te behouden. De heer
niet. Daarom wenscht spreker hier in te lasschenWilhelmv wil laten vervallen de zinsnede „de plaats,
„Hij zorgt, dat klachten van gasgebruikers, per telefoon waar zy V.ijn aangevoerd", en de heer Troelstra acht de
„ot op andere wijze gedaan, ten allen tijde aan liem geheele alinea overtollig. J)ocli men bedenke, dat alles
„kunnen worden overgebracht en komt daaraan voor geschiedt onder het oog van den Directeur en voorts,
„zoover noodig, zoo spoedig mogelijk tegemoet. dat het overt0llige niet schaadt.
Met te meer recht doet spreker dit voorstel, omdat
art. 10 alinea 1 der voorwaarden voor de levering van
gas bepaaltDe heer Beekhuis wijst er op, dat de woorden „in ontvang
Ieder gasverbruiker is verplicht, bij het ontdekken nemen een bepaalde beteekenis hebben. Aangevoerde
van eenig defect aan de dienstleiding, den meter of de goederen zijn daarom nog niet in ontvangst genorneneen
binnenleiding, daarvan onverwijld kennis te geven ten zoolang zij niet ontvangen zijn, belmoren zij nog aan den
kantore van de gasfabriek. leverancier. Als dus goederen aan de gasfabriek worden
bezorgd en als niet aan het monster voldoende, niet ont
vangen, zullen ze moeten worden verwijderd.
Dit amendement wordt niet ondersteund, en blijft dus ])e bepaling heeft dus wel degelijk recht van bestaan
buiten behandeling. en Spreker ZÜU ze (Jus willen behouden.
Op voorstel van den heer Duparc wordt besloten voor
feestdagen in te lasschen „algemeen erkende Christelijke."
De heer Hijlkema kan den heer Menalda geruststellen.
Mocht een dergelijk feit zich onder den vorigen directeur
kunnen voordoen, thans zal dit niet meer plaatshebben.
De tegenwoordige directeur ziet zeer goed het belang
in van de telefoon en aan klachten op die wijze te
zijner kennis gebracht, zal zeker het gewenschte gehoor
worden gegeven. De heer Menalda zal ten tweeden male
bij de fabriek niet te vergeefs om hulp vragen, daarvan
kan spreker de verzekering gevenbovendien zal de
gascommissie den directeur hierover nog spreken.
Het aldus gewijzigd art. 4 en daarna de artt. 511
worden met algemeene stemmen aangenomen.
Art. 12, laatste alinea.
Art. 12 wordt hierna met algemeene stemmen aange
nomen.
De artt. 13 —15 worden zonder discussie en met alge
meene stemmen goedgekeurd.
De heer Duparc stelt voor, om in de artt. 16, 17 en
22, waar staat „de directeur" te lezen „hij".
.Met inachtneming hiervan worden de art. 1629 met
algemeene stemmen aangenomen.
Art. 30.
Bij ziekte of ontstentenis van den directeur, wordt
door de raadscommissie aan Burgemeester en Wethouders
een voorstel gedaan tot het nemen der noodige maatre
gelen, om de werkzaamheden geregeld te doen doorgaan.
Tt.. De heer van Ketwich Verschuur vraagt waarom hier
Hij zorgt, dat de ter levering aangeboden artikelen, na ontstcntullis is wcggelaten het woord „afwezigheid",
die met de voorwaarden en het monster niet overeen- tenvd, hot in dc oude cn ook in andere verordeningen
stemmen, met m ontvang genomen, maar dadelijk van wel voorkümt. lieden daarvoor kan spreker niet vinden;
de plaats waar zy zyn aangevoerd, verwijderd worden. de beteekenis van beide woorden is toch niet dezelfde
en ook dekt het een het ander niet.
De heer Wilhelmij gelooft, dat hierin eene tegenstrij- j
digheid schuilt. Als goederen zijn aangevoerd, zijn ze De heer Hijlkema weet op dit oogenblik niet, waarom
ook in ontvang genomen. Goederen, niet voldoende aan het woord „afwezigheid" is weggelaten. De heer Ooster-
de monsters, worden niet geaccepteerd en dus stellig hoft', die oorspronkelijk het artikel redigeerde, is de
niet op het terrein der fabriek aangevoerd. eenige die hierover inlichting zou kunnen geven, doch hij
Redactie-verbetering ware naar sprekers inzien wen- is niet hier.
schelijk.
De heer Beekhuis onderstelt, dat bij den steller de
Dc heer Hijlkema meent, dat dc heer Wilhelmij in bedoeling heeft voorgezeten, om onder „ontstentenis" ook
zeker opzicht wel gelijk heeft, doch acht het voorzichtig, „afwezigheid" te begrijpen. Spreker voelt overigens veel
de bepaling te laten bestaan. Er moge eenige tegen- voor het denkbeeld van den heer van Ketwich Verschuur,
strijdigheid in schuilen, dit neemt niet weg, dat door omdat beide woorden een afzonderlijke beteekenis hebben.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1905 159
De beer van Ketwich Verschuur wijst er op dat „ont
stentenis" nooit „afwezigheid" kan beteekenenhet dient
ter aanduiding van den toestand die o.a. bij ontslag of
overlijden intreedt; art. 77 der gemeentewet en art. 37 van
het Reglement van orde vatten het naast „afwezigheid"
evenzoo op.
Art. 32 der wet op het L. O. spreekt dan ook minder
juist naast „ontstentenis" van eene door „schorsing" of
„ontslag" aan eene gemeenteschool opengevallen plaats.
Spreker stelt derhalve voor alhier het woord „afwe
zigheid" weder in te voegen.
De Voorzitter constateert dat de lieer Duparc hetzelf
de beweert als zoo juist door deu heer van Ketwich
Verschuur is gedemonstreerd, en vraagt of de Raad zicli
vereenigt met diens denkbeeld, om het woord „afwezig
heid" in te voegen na „ziekte."
Dit blijkt het geval te zijn, waarna art. 30 aldus aan
gevuld, art. 31 en daarna de instructie in haar geheel
met algemeene stemmen worden aaangenomen.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling van het bedrag der jaarwedde en den datum van
infunctietreding van den nieuw benoemden directeur der
gemeentel ij lie gasfabriek.
Heeft ter visie gelegen, om nog heden te worden be
handeld.
Zonder discussie en met algemeene stemmen wordt
overeenkomstig het bij het voorstel gevoegd besluit be
sloten, de infunctietreding van den heer J. Bruinwold
Riedel te bepalen als te zijn geschied den 8 Augustus
1905, en zjjne jaarwedde vast te stellen op ƒ2500.
behoudens het genot van vrije woning, met vuur en licht,
voorzoover cokes en gaslicht betreft.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
opnieuw vaststellen van
a. tic verordeningregelende den ranghet getalde
benoeming en dc bezoldiging der ambtenaren en werklieden
van de gemeentewerken
b. dc instructie voor den Directeur der Gemeentewerken;
en tot vaststelling van eene instruct ic voor den Gemeente
lijken Inspecteur voor het Woningtoezicht. Bijlage no. 2d).
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Jansen kan zich voorstellen, dat de behande
ling dezer instruction niet zoo vlug van stapel zal
loopen als de vorige, omdat die bij de Commissie voor
de Gasfabriek is aanhangig geweest, en verschillende
leden dus reeds daarover hunne opmerkingen hebben ge
maakt. Dat is met deze verordening en instruction niet
het geval. In geene Commissie zijn deze besproken of
behandeld.
Het is echter niet hierover, dat spreker het woord
wenscht te voeren; hij wenscht enkele, volgens zijne op
vatting, tegenstrijdigheden in het voorstel van Burge
meester en Wethouders in het licht te stellen. Zoo
zeggen zij op pag. 229 van bijlage 23:
„Nog steeds klaagt de directeur, dat hij zooveel bureau-
„man moet zijn en zoo weinig tijd kan vinden om
„zelfstandig vele zaken na te gaan, zoodat het reeds daarom
„gewenscht is, de bestaande tijdelijke regeling, die ge
bleken is over het geheel zeer goed te werken, in
„hoofdzaak te bestendigen."
Up bladzijde 23U daarentegen zeggen Burgemeester en
Wethouders: „Zoo heeft de ervaring ons geleerd, dat
„vele aanvragen, verzoeken enz., die door ons in handen
„van den inspecteur werden gesteld, in meer of minder
„verband stonden met algemeene gemeentebelangen, waar
over het wenschelijk was ook den directer te hooren
„Het komt ons daarom wenschelijk voor, dat alle aan
dragen om vergunning volgens do Hinderwet en alle
„aanvragen om bouwvergunning door ons in handen van
„den directeur worden gesteld, teneinde deze kan nagaan of
„daarbij soms ook en meer bijzonder gemeentebelang
„kan zjjn betrokken. Daarna wordt de aanvraag door
„hem (Directeur) ter gewone behandeling aan den In
specteur gezonden, terwijl deze zijne rapporten over
„bedoelde aanvragen aan ons inzendt door tusschenkomst
„van den Directeur".
Zoodat de Directeur der Gemeentewerken dus tweemaal
bedoelde stukken ter behandeling krijgt, en de Inspecteur
geheel een tusscbénpersoon wordt en in 't geheel geen
zelfstandige betrekking meer heeft.
Spreker zal niet verder de drukke bezigheden van den
Directeur in liet licht stellen; dat is bekend genoeg en
daarom ook worden telkens nieuwe werkkrachten aan
zijn bureau verbonden. Doch nu rijst de vraag of bjj
dit voornomen van Burgemeester en Wethouders wel
van eene ontlasting kan worden gesproken, of dit veeleer
niet een /«'lasting van werkzaamheden is?
Doch er is nog een ander bezwaar. Tot nog toe was
de Inspecteur voor het Woningtoezicht een zelfstandig
ambtenaar; doch door de te wijzigen gang van zaken zal
hij dat in het vervolg niet meer zjjn, terwjjl de Directeur
dubbele rapporten heeft op te maken. Dat heeft spreker
gefrappeerd, na de klachten over de vele bezigheden van
den Directeur, die overigens gaarne worden erkend; toch
vloekt in dezen het een met het ander. Daarom zal
spreker bij art. 2 der Instructie voor den Inspecteur
een amendement voorstellen, waardoor het euvel wordt
voorkomen en de Inspecteur een zelfstandig ambtenaar
blijft, hetgeen van groot belang is, waarvoor spreker veel
gevoelt, en door Burgemeester en Wethouders erkend op
pag 229 onderaan, waar staat; „er zal dan naast den
„Directeur blijven bestaan een zelfstandig voor den goeden
„gang van zaken verantwoordelijk ambtenaar, die in den
„den regel rechtstreeks met Burgemeester en Wethouders
zal correspondceren."
Rechtstreeks dus, maar over de schijf van den Direc
teur.
De heer Beekhuis had wel verwacht, dat de Raad
over de voorgestelde regeling zou vallen. Doch het was
voor Burgemeester en Wethouders zeer moeielijk te
bereiken hetgeen zij zich hadden voorgenomen. Bij hen
stond vast, dat de Inspecteur zelfstandig moest blijven
werken, waardoor de Directeur der Gemeentewerken van
veel werk bleef ontlast. Alle vergunningen volgens de
Hinderwet, die soms uitgebreide bemoeiingen veroorzaken,
werden vroeger door den Directeur behandeld, thans
adviseert de Inspecteur daarop.
Toch kunnen zich bij deze regeling in de practjjk
bezwaren voordoen. Bij eene vergunning tot bouwen
zijn soms ook algemeene gemeentebelangen betrokken.
De Inspecteur zal b.v. alleen onderzoeken, of de te leggen
riolen van voldoende afmetingen zijn en behoorlijk voor
waterafvoer kunnen dienen, Maar hiermede kunnen ook
andere, algemeene belangen zijn gemoeid; de vraag kan
zijn of zoodanig riool wel past in het algemeen riool
stelsel en daarvoor is het oordeel van den Directeur
noodig. Spreker gelooft dan ook, dat dc beste oplossing
door Burgemeester en Wethouders is aangegeven, zoodat
de gang van zaken in het vervolg aldus zal zijn
Verzoeken om vergunning tot bouwen leest de Directeur,
hij gaat na of daarbij ook algemeene gemeentebelangen
zijn gemoeid. Het groote voordeel hiervan is dat Bur
gemeester en Wethouders niet alléén hebben te beoor-
deelen of het gemeentebelang bij de vergunning is be
trokken, wat vaak voor hen moeielijk zou wezen. Zij
hebben dus daarin reeds dadelijk deskundigen bijstand.
Het spreekt van zelf, dat de zaak naderhand nog eens
door Burgemeester en Wethouders wordt nagegaan
doch alles is dan iu één hand, zoodat de bcoordeelins
i
lichter wordt. De taak van den Directeur wordt hier-