297 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1905.
alleen er tegen zijn, de tentoonstelling daar te houden, maar
ook in liet geheel tegen deze tentoonstelling zijn gekant, hoe
wel toch de heer Troelstra verklaarde, persoonlijk toe
te stemmen, dat een tentoonstelling nuttig en voordeelig
kan zijn, de quaestie was echter voor dezen spreker of
zij al dan niet in den Arendstuin mocht komen.
Ook de heer Troelstra erkent dus het nut en waar nu
nimmer geld is gevraagd voor een tentoonstellingsterrein,
begrijpt spreker niet waarom het hier wel wordt gedaan.
Bovendien meent spreker, dat dit niet mag na de toe
lichting, door den Voorzitter gegeven op sprekers motie.
De heer van Messel wil beginnen met te zeggen, dat
hij reeds had gelezen, wat later door den Voorzitter was
gezegd, en spreker had wel gedacht, dat de Voorzitter
zich daarop zou beroepen. Spreker mag zich niet voor
stellen dat hier in den Baad een proces aanhangig is, en
dat een der juristen een exeptie opwerpt. De Voorzitter
beweert dat Burgemeester en Wethouders bij het over
wegen der voorwaarden vrij bleven. Spreker blijft echter
beweren, dat het verzoek door den Baad is toegestaan
en dat door den Voorzitter is geconstateerd, dat het werd
ingewilligd alzoo is het toegestaan in zijn geheel, en
niet voor een gedeelte. Ware het de bedoeling van den
Baad het niet kosteloos in te willigen dan had de Baad
een besluit moeten nemen om liet terrein toe te staan
„op nader te bepalen voorwaarden."
ïliertegcn is niets in te brengen; de Baad moet stem
men tegen het vragen van een huurprijs van 900.
daar alleen datgene terzake doet wat volgt uit de be
doeling van den Baad. De Voorzitter zegt wel, een
ander inzicht te hebben gehad maar daarmede heeft de
Baad geen rekening te houden hij dient zijn besluit te
handhaven.
De heer van Ketwich Verschuur plaatst zich geheel
naast don heer van Messel. Gevoteerd is het verzoek
zooals dat is gedaan en de Baad heeft het in zijn geheel
geaccepteerd. Daarmee is dus gezegd, dat de Baad het
terrein wil geven zooals het is gevraagd, d. w. z. kos
teloos. liet was alleen de quaestie onder welke bedingen
en die zijn ook ampel besproken maar die raakten alleen
het geven van uitgang aan leeraren en leerlingen van
het gymnasium en dergelijkedat waren de bedingen,
die althans spreker zich had voorgesteld, dat door Bur
gemeester en Wethouders zouden worden gemaakt. Wat
de zaak zelve betreft, die was met het vorige raadsbe
sluit uit. Naar recht en billijkheid kan men onmogelijk
een andere opvatting volhouden.
De Voorzitter wil de vergadering niet lang ophouden.
Spreker heeft gezegd, van oordeel te zijn, dat de Baad
niet is gebonden. Was het waar, dat men met de in
williging zou zijn ingegaan op alles wat gevraagd werd,
dan zouden ook reeds de voor den winterlandbouwcursus
aan het Kijk verhuurde localen zijn afgestaan hetgeen
oen onmogelijkheid is, omdat hierover de minister eerst
moet beslissen. Spreker heeft erop gewezen, dat bij de
voorwaarden allerlei vragen zich zouden voordoen en
spreker meende, juist waar Burgemeester en Wethouders
die nog in het geheel niet onder de oogen hadden gezien,
dat het duidelijk was, dat men te dien aanzien vrij bleef.
Dp sprekers medcdceling dat bijv. misschien sprake zou
kunnen zijn van een huursom, heeft niemand ook maar
zelfs een uitdrukking van verbazing laten liooren. Spreker
meende, dat de Baad zelf begreep, dat er nog wel zoo
iets te doen viel.
Welke opvatting echter de leden en spreker ook ge
had -mogen hebben, het eenvoudigst is, dat de Baad
stemt over het artikel, waarbij voorloopig de grootte dei-
som in het midden gelaten kan worden. Wie meent,
dat de Baad gebonden is door het vroeger besluit, moet
tegen het artikel stemmen. Wie er voor stemt, behoeft
daarmee nog niet te zeggen, dat hij er vóór is, juist
300 te vragen.
De uitslag der stemming is, dat het beginsel om huur
te heffen wordt verworpen met 11 tegen 7 stemmen,
die der heeren Troelstra, Beekhuis, Burger, llaverscbmidt,
Feddema, Hjlkema en Koopmans. (De heer Schoon-
dermark blijft buiten stemming).
De Voorzitter constateert, dat dus art. 2 vervalt en
dat besloten is, het terrein kosteloos af te staan. Uit
het feit, dat zeven leden zich daar tegen verklaarden,
blijkt echter wel, dat het nog niet zoo onwrikbaar vast
stond dat bij den Baad in de vergadering van 10 Octo
ber de indruk heerschtc, dat de afstand kosteloos zou
gebeuren.
De artikelen 38 worden zonder beraadslaging met
algemecne stemmen goedgekeurd.
Art. 9. Binnen den afstand van 3 meter uit den
zuidelijken gevel van Gemeenteschool no. 7 mag niets
worden geplaatst en op de grens van die drie meter
niets worden opgericht, dat hooger reikt dan tot 3 Meter
boven de straat en vanaf een horizontale lijn, liggende
op 3 meter boven de straat en op 3 meter afstand uit
den voorkant vau de school, mogen de op te richten
gebouwen of te plaatsen voorwerpen niet hooger reiken
dan tot een van genoemde liju, onder een hoek van 45
graden met den horizon oploopende lijn.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Koopmans zegt, dat naar hem voorkomt, de
afstand van 3 meter uit den gevel der school te kort is
genomen. Wanneer tijdens de tentoonstelling de school
toegankelijk is voor de kinderen, is liet ook mogelijk,
dat de eene of andere maal een paniek uitbreekt, bij
brand of onweer, zoodat plotseling de school zou moeten
verlaten worden door alle leerlingen. Als men dan niet
meer had dan een steegje van 3 meter, zou de afstand
zeker te kort blijken en een opstopping plaats vinden.
Spreker doet een voorstel 0111 den afstand in elk geval
op b meter te stellen.
De Voorzitter deelt mede, dat de afstand afkomstig is
van het advies van den Directeur van Gemeentewerken,
die drie meter voldoende achtte. Wanneer de heer
Koopmans het niet voldoende acht, heeft hij natuurlijk
het recht, een ander voorstel te doen. Maar waar de
Directeur er geen gevaar in ziet voor de veiligheid, wordt
het voor den Baad vrij moeilijk te beslissen, dat de
ruimte te klein is.
De heer Koopmans heeft dat bij zichzelf ook al gevoeld,
maar men neme spreker niet kwalijk, dat hij een tegen
gestelde meening is toegedaan als de Directeur. Spreker
heeft zijn redenen daarvoor opgegeven.
Het voorstel wordt ondersteund.
De heer van Ketwich Verschuur wil zich er vóór
verklaren omdat hij wel degelijk meent, dat waar men
hier een school heeft, waar bijna 500 kinderen gaan, bj
het aan- en uitgaan een opstopping moet komen. De
kinderen missen hun gehcele speelplaatszij kunnen niet
allen precies om 9 uur komenal vóór de uren van
aanvang der lessen moeten zj zich in de omgeving kunnen
verzamelen en dan moeten zij er kunnen spelen, althans
zich behoorlijk kunnen bewegen. Dat kan niet in een
gangetje van 3 meterdie afstand is toch niet veel voor
een doorgang tusschen opgetrokken muren. Het zou
misschien in plaats van met 0 ook \Vel met 5 meter
kunnen, maar nu eenmaal 0 meter is voorgesteld, onder
steunt spreker dat voorstel in het belang van de kinderen.
De. heer Baart (Ie la Faille verklaart dat liet hem met
den Voorzitter voorkomt, dat het hoogst moeilijk is voor
den Baad, hieromtrent een decisie te nemen. Het moet
invloed hebben op het geheele plan der tentoonstelling
wanneer er van het terrein in plaats van 3 meter een
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Deember 1905. 298
strook van 6 meter afgaat. Het komt spreker werkelijk
voor, dat men zou kunnen vragen of dit mogelijk is,
zonder schade voor het plan der tentoonstelling. Het lijkt
spreker te erg, door het vergrooten der ruimte zulk een
inbreuk te maken op het plan. Dat is geen kleinigheid.
Het terrein is beperkt, iedere meter heeft hier beteeko-
nis. Dit wil spreker aan den Baad, alvorens deze zich
bij het voorstel aansluit, wel in overweging geven.
De heer Schoontlermark noemt de verklaring van den
heer Baart de la Faille juist. Wanneer deze verandering
wordt aangebracht, zal dit zwarigheden opleveren. De
gebouwen moeten dan zoo veel vooruitgeschoven worden
en komen dan tegen een grasperk aan. Het was juist
zoo mooi, dat men de bestaande harde wegen door het
plantsoen kon gebruiken. Dan zullen ze echter bebouwd
moeten worden. Waar de mannen van het 'vak in een
ruimte van 3 meter geen bezwaar zien, is spreker het
met den heer Baart de la Faille eens, dat de Baad zoo
wijs moet zijn, niet te zeggen, dat hij het beter weet.
Hier zou het tot zeer onaangename dingen voeren.
De Voorzitter vraagt zich af, of nu ook dit voorstel
wel vereeuigbaar is met het besluit van 10 October om
het verzoek van adressanten in te willigen, waar in dat
verzoek uitdrukkelijk is gerekend op het open blijven
eener ruimte van niet meer dan 3 meter. Doch dit is
een punt, waarover spreker de beslissing gaarne aan den
Baad overlaat.
De heer Feddema meent, dat wanneer de Baad het
inzicht huldigt, dat 3 meter niet genoeg is en dit 6
moet worden, hjj volkomen bevoegd is, dit te bepalen.
Al stonden de gebouwen er, dan nog zouden Burgemees
ter en Wethouders krachtens de rechten die dit college
zich altijd voorbehoudt, bevoegd zijn om te zeggen, dat
ze ecu eindje moeten opschikken. Maar voor liet geval
de tentoonstellingsgebouwen, die daar precies voor de
school staan in brand geraakten, zou het onmogelijk we
zen, de school bij de heerschende hitte te verlatende
hitte zou een beletsol blijven, ook zelfs bij een breedte
van zes meter. Spreker wil daarom een nieuw amen
dement indienen, waarvan de strekking is, de plaats zoo
te laten, maar voor rekening van het comité een nood
uitgang aan school 7 te maken aan de Oostzijde opdat
de kinderen, wanneer er brand ontstaat, veilig de school
kunnen verlaten.
De heer Schoondermark doet opmerken, dat men zich
nu erg ongerust maakt over brand op de tentoonstelling
terwijl de school aan zou zijn, maar de tentoonstelling
valt in de vacantie. Alleen tijdens liet opbouwen zal
de school bezocht worden. Dan is er toch niet veel ge
vaar. Dan is de man, die de oorzaak is van den brand,
er zelf bij en kan lij dien tijdig blusschcn.
De heer Feddema uil er nog eveu attent op maken,
dat juist bij den bouw het brandgevaar het grootst is.
Bij alle brandassurantie maatschappijen zonder onder
scheid bestaat de bepaling, dat van een verbouwing
kennis gegeven moet worden en soms wordt voor den
duur daarvan de premie verhoogd. Daaruit blijkt wel
het groot gevaar voor brand, waarop men zeker moet
rekenen bij het bouwen van een houten tent. De massa
kinderen die hier schoolgaan, maken het tot een eiseh,
dat er een nooduitgang wordt gemaakt, natuurlijk voor
rekening van het comité.
De Voorzitter vraagt of de heer Feddema inderdaad
wel een uitgang in den Oostelijken muur bedoelt, die
geheel dicht is en grenst tegen het huis van den heer
Ariöna Kappers. Is het de bedoeling, op de gemeente-
werf uit te komen, dan moet de Noordelijke muur door
gebroken worden.
Do lieer Koopmans doet opmerken, dat de vorige maal
geenszins allo voorwaarden in détails zijn behandeld, wel
de principe-quacstio. Het gaat niet op, te zeggen, dat
dezelfde gronden waarop straks het vasthouden aan kos-
teloozen afstand werd verdedigd, thans tegen het brengen
van wijziging in de breedte van 3 meter zouden pleiten.
Daarbij komt, dat ter visie heeft gelegen een brief van
het hoofd der school, waarin ook de ruimte te klein
werd genoemd. Waar de commissie er misschien met
eenige reden bezwaar in ziet, 6 meter van het terrein
te verliezen, wil spreker wel die 6 meter op 5 brengen,
maar dan ook geen millimeter korter en alleen om aan
het comité tegemoet te komen.
De beraadslaging wordt gesloten.
liet gewijzigde voorstel-Koopmans om de breedte op
5 meter te bepalen, wordt aangenomen met 11 tegen 7
stemmen, die der heeren Beekhuis, Beerends, Lauten-
bach, Feitz, Menalda, Baart de la Faille en Tigler Wij-
brandij (de heer Schoondermark onthoudt zich.)
De heer Feddema dient zijn in verband met de
opmerking van den Voorzitter gewijzigd voorstel in
om te bepalen, dat aau de Noordzijde der school voor
rekening van adressanten een nooduitgang moet worden
gemaakt.
Het voorstel wordt ondersteund.
De heer Beekhuis vraagt of een nooduitgang nog wol
noodig is, nu de terreinbreedte vóór de school al op 5
meter is gesteld.
De heer Feddema wijst erop, dat wanneer 500 kinderen
door een straatje van 5 meter moeten, als de school uit
gaat, dit bij een paniek gevaarlijk ja, onmogeljk blijft.
Nu is er gelegenheid om een uitgang over de gemeente-
werf te maken. Dat kost misschien 50.Dat is
zeker al heel weinig, waar het de belangen en de veilig
heid van zooveel kinderen betreft.
De beraadslaging wordt gesloten.
liet voorstel-Feddema, in stemming gebracht, wordt
aangenomen met 10 tegen 2 stemmen, die der heeren:
Beekhuis en Kointer.
Het aldus gewijzigd en aangevuld art. 9 wordt hierna
met algemecne stemmen, aangenomen.
Art. 10. Do toegang tot het Gymnasium en die tot
de Wintel-landbouwschool moeten ten allen tijde vrij bijven
voor al degenen, die uit den aard hunner betrekking
die gebouwen moeten betreden.
Ter voldoening aan deze voorwaarde wordt door de
gemeente op kosten van de adressanten een afzonderlijke
doorgang in de het terrein omgevende schutting gemaakt
op de plaats, waar deze het om het Gymnasium staande
hek het meest nadert.
Ook in dit hek wordt een toegang gemaakt en zullen
tijdelijke bestratingen worden gelegd, die later weer
worden weggenomeneen en ander door de gemeente
op kosten van adressanten.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Schoondermark doet opmerken, dat als hij
goed leest, de toegang moet worden gemaakt van het
begin van het terrein tot aan het gymnasium. Nu is
er een hek oin het gymnasium en op één plaats komt
de schutting der tentoonstelling tegen dat hek aan.
Spreker begrijpt nu niet, waarom nog een aparte om
heining moet worden gemaakt en een bestrating voor de
passeerende leeraren en leerlingen. Het is midden in
den zomerwaarom dan een bestrating als vereisehte
te stellen en eene schutting Dat is niet noodzakelijk.
Wanneer men de teekening beziet, springt het in het